Debetelpalm (Areca catechu) is een rechtopstaande tot 15 meter hoge palm in het genusAreca. De betelpalm is afkomstig uitIndonesië en wordt in veel landen vanZuidoost-Azië gekweekt.
De stam is slank met onduidelijkebladlittekens. Debladeren zijn geveerd en meestal tot 2 m lang, ze zijn zijdelings uitstaand en aan de top iets overhangend. De deelblaadjes staan zeer dicht opeen. Debloemen zijn klein, lichtgeel en zitten in een fijn vertaktebloeiwijze, die er enigszins uitziet als een poederkwast. De bloeiwijzen en later de vruchttrossen zitten hoog aan de stam aangehecht, vlak onder de gladde, groene bladschedenbundel.
De vruchten zijn bij rijpheid geel tot oranje, rond tot eivormig en tot 6 cm groot. Zaden van de betelpalm kiemen in enkele weken. In gematigde streken in het westen wordt betelpalm wel inbroeikassen opgekweekt en jonge exemplaren worden via bloemenzaken en -markten als sierplant verkocht. De betelpalm kan niet tegen direct zonlicht en is niet vorstbestendig.
Botanisch gezien is de betelnoot geen noot, maar eensteenvrucht. De betelnoot (of arekanoot) is hetzaad van de palm. De harde betelnoot is 3-4 × 2-4 cm groot, hij heeft een bittere smaak en is rood van kleur. De noot is al eeuwenlang geliefd vanwege zijn opwekkende werking.
In het Verre Oosten (Oost- enZuidoost-Azië,India enMicronesië) wordt de onrijpe noot veel gekauwd. In Indonesië noemt men het: het kauwen van de 'Sirih-Pinang'.
De noot wordt in kleine brokjes gehakt en ingepakt in een stuk betelblad (niet van de betelpalm maar van debetelpeper (een klimplant)) en vermengd met watgebluste kalk,kruidnagel enpruimtabak. De toevoeging van kalk versterkt het effect van de betelnoot doordat de stofareciline omgezet wordt in de werkzame stofarecaidine. De kalk kan afkomstig zijn van kalkrotsen,koraal,zeeschelpen ofslakkenhuisjes.
Er ontstaat na menging van de ingrediënten een rode pasta die bij het kauwen het speeksel vuurrood kleurt. Bij chronisch gebruik verkleuren ook de tanden rood. Na het kauwen worden de smakeloos geworden resten uitgespuugd. Dit zorgt voor kleine rode spuugplekken op de grond, het kauwen van betel is daarom verboden op sommige openbare plekken. Om de bittere smaak te verfijnen wordt, afhankelijk van regio, budget of beschikbaarheid het 'betelhapje' nog voorzien van soms wel tientallen andere ingrediënten (honing,vruchten, gemalen noten,pepermunt,salmiak,zoethout enextracten van planten). Vaak beweert de verkoper dat ook dit de werking zal versterken.
Het kauwen gaat het hongergevoel tegen en heeft een lichteuforische en opwekkende werking.Bijwerkingen van het gebruik van de betelnoot kunnen zijn:misselijkheid,buikloop, verhoogdehartslag en irritatie van deslijmvliezen. Bij chronisch gebruik:gebitschade, verhoogde kans op gezwellen aan de mond en slijmvliezen (plaveiselcelcarcinomen in 30-40% van de gevallen) en een verhoogde kans oporofarynx carcinoom.
In de 'Novel food catalogus' van de EU staan betelnoten als 'novel food' vermeld: Areca catechu (22-02-2023) Betelnoten, Areca catechius, zijn schadelijk voor de mens en kunnen acute en chronische effecten veroorzaken. Betelnooteffecten kunnen verband houden met beschadigingen van meerdere organen en systemen in het lichaam. In het algemeen is betelnoot door het Agency for Research on Cancer (IARC) geclassificeerd als kankerverwekkend voor de mens. Daarom wordt de consumptie van betelnoten als onveilig beschouwd.
- De NederlandseVereenigde Oostindische Compagnie speelde een belangrijke rol in de betelnotenhandel. VanuitIndië exporteerden zij de noot naar Europa, de Arabische landen en China. Er waren onder andere plantages opTimor enSoemba. Later kwamen er plantages in diverse landen waaronder inIndia.
- De traditionele stenen voetpaden in deMicronesische deelstaatYap in deCarolinen zijn door het massale gebruik en bijbehorend gespuug roodgevlekt. Op dit eiland, ten oosten van deFilipijnen, kweekt men kwalitatief erg goede betelnoten en een significant deel van de Yapezen kauwt continu betel; de noten worden vanuit Yap ook uitgevoerd.