DeBengaalse gier (Gyps bengalensis) is een gierensoort uit de familieAccipitridae waartoe ook dearenden,buizerds enhaviken behoren. Lange tijd heeft men gedacht dat de Bengaalse gier nauw verwant was aan dewitruggier, maar nu gaat men ervan uit dat de Bengaalse gier veel nauwer aan de Europesevale gier verwant is.
De Bengaalse gier is de kleinste van de gieren van het geslachtGyps. Individuen van deze soort worden 75 tot 85 centimeter lang en niet zwaarder dan 4,75 kilogram. De Bengaalse gier is een typische gier met een kale kop, zeer brede vleugels en een korte staart. Jonge gieren zijn grotendeels donkerder dan adulten.
De Bengaalse gier broedt inIndia,Pakistan enZuidoost-Azië. In 1985 werd deze soort nog beschouwd als de meest talrijke grote roofvogel van de wereld. De Bengaalse gier is eenaaseter en zijn voeding bestaat grotendeels uit vleesresten van karkassen van dode dieren. De gier zoekt op grote hoogte naar zijn prooi, in de buurt van menselijke bewoning in desavanne. Hij leeft vaak in paren. Sommige vogels vormen echter ook kleine kolonies bij het broeden.
In Zuidoost-Azië stierf de vogel in het begin van de 20ste eeuw uit. Rond 2005 bleek dat in het noorden vanMyanmar enCambodja nog Bengaalse gieren voorkwamen.[1]
De wereldpopulatie telde tot in de jaren 1980 enkele miljoenen vogels. In de jaren 1990 gingen de aantallen enorm achteruit, vooral door gebruik van het middeldiclofenac door veehouders in India en Pakistan. Dit middel is giftig voor de gieren. De grootte van de wereldpopulatie werd in 2019 doorBirdLife International geschat op 4.000 tot 6.000 volwassen individuen en de populatie-aantallen nemen verder af (een afname met een factor 1000 in 30 jaar komt neer op een afname van gemiddeld 20% per jaar). Om deze redenen staat deze soort als ernstig bedreigd (kritiek) op deRode Lijst van de IUCN.[1]
Bronnen, noten en/of referenties