De deelstaat telt 13.140.183 inwoners (31 december 2020) op een oppervlakte van 70.541,42km². Op 31 december 2018 had 13,14% van de inwoners een niet-Duitsstaatsburgerschap (1.726.790 niet-Duitsers)[4] en hadden 9.710 inwoners hetNederlandse staatsburgerschap[5].
Beieren ontstond toen eenGermaanse stam, deBajuwaren, inde 6e eeuw na Christus het gebied binnenviel en er een hertogdom stichtte onder deAgilolfingen. In naam waren de Beierenchristen, maar pas na de komst van priesters uit hetIers-HallischeWesten ontstond er een geloofsleven.Bonifatius werd ondersteund door hertog Odilo (734-748) en reorganiseerde of stichtte de bisdommen Regensburg, Salzburg, Freising en Passau. HertogTassilo III (748-788) maakte zich los van het Frankische Rijk en onderwierp deSlavische stammen in hetAlpengebied. In 788 werd hij doorKarel de Grote afgezet en het stamhertogdom ingelijfd bij hetFrankische Rijk.Bij de opdeling van het Frankische Rijk in 843 in hetVerdrag van Verdun kwam Beieren ongedeeld bij hetOost-Frankische Rijk onderLodewijk de Duitser. Binnen het Oost-Frankische Rijk was het het kernland van de koningen.
Onder de laatste Karolingen verzwakte het centrale gezag sterk, zodat de Beierse stam het heft weer in eigen handen nam. MarkgraafLuitpold van Karinthië verwierf veel invloed. Zijn zoonArnulf (907-937) noemde zich hertog van de Beieren en de aangrenzende gebieden. In 920 is Arnulf zelfs tegenkoning van koningHendrik I.Pas in 938 werd het Duitse gezag in Beieren hersteld. In 947 werd de dynastie van Luitpold op een zijspoor gezet en benoemde koningOtto I zijn broer Hendrik tot hertog. Hiermee was een zijtak van het Saksische keizershuis op de hertogelijke troon gekomen. Onder hertog Hendrik II ontstond er een strijd metkeizer Otto II. Hierbij werd in 976Karinthië van Beieren losgemaakt en tot een afzonderlijk hertogdom verheven. HertogHendrik IV werd in 1002 als Hendrik II keizer. Hiermee kwam een einde aan de zelfstandigheid van het hertogdom.Keizer Hendrik IV droeg het hertogdom Beieren in 1070 over aan de Zwabisch-Italiaanse dynastie der Welfen. Onder deze dynastie werd Beieren weer een belangrijke politieke macht. In 1137 verwierf hertog Hendrik X ook hethertogdom Saksen en verder uitgestrekte bezittingen inToscane. Na de verkiezing van hertogKoenraad van Zwaben tot koning in 1138 brak de strijd tussen de twee machtige vorsten uit. In 1139 ontnam de koning Hendrik zijn Beierse hertogdom en verleende het aan zijn halfbroerLeopold van Babenberg, markgraaf van Oostenrijk. In 1156 krijgt de WelfHendrik de Leeuw het hertogdom Beieren terug in een verkleinde vorm: het markgraafschap Oostenrijk werd tot een afzonderlijk hertogdom verheven.
Het hertogdom Beieren onder het huis Wittelsbach (1180)
In 1180 werd Hendrik de Leeuw, hertog van Beieren en Saksen, door de keizer afgezet en verbannen.Stiermarken werd vervolgens losgemaakt van Beieren en tot een afzonderlijk hertogdom verheven. Het verkleinde hertogdom Beieren werd overgedragen aanOtto van Wittelsbach. Zijn nakomelingen zouden tot 1918 aan de regering blijven. De hertogelijke macht is in Beieren na 1180 sterk geslonken: de graven en bisschoppen zijn vrijwel onafhankelijk geworden van de hertog. In 1214 werd door het huwelijk van hertog Otto II metAgnes van de Palts hetpaltsgraafschap aan de Rijn verworven. Dit gebied grensde niet aan Beieren en hield een afzonderlijke geschiedenis.
Na de dood van hertogOtto II in 1253 deelden zijn zonen in 1255 de bezittingen van het huis Wittelsbach, waarbijLodewijk IIOpper-Beieren en het paltsgraafschap aan de Rijn met de keurvorstelijke waardigheid verwierf, terwijlHendrik XIII Neder-Beieren kreeg.
Na de dood van de laatste mannelijke telg uit het vorstengeslachtHohenstaufen,Konradijn in 1268, erfden de hertogen van Beieren een groot deel van de landen van de Hohenstaufen, met onder andere het graafschap Dillingen en de stad Donauwörth. Na de dood van de beide broers volgt een verdere versplintering van het hertogdom.
Hertog Lodewijk van Opper-Beieren werd in 1294 opgevolgd door zijn zonenRudolf I enLodewijk IV.
Hertog Lodewijk IV had een grote invloed op de Beierse en de Duitse geschiedenis. In 1314 werd hij tot Duits koning gekozen, terwijl zijn broer Rudolf op de tegenpartij stemde. In 1317 werd Rudolf uit München verdreven en door de overwinning bij Mühldorf in 1322 werd de Duitse troonstrijd ten gunste van Lodewijk de Beier beslist.In 1329 werd het huisverdrag van Pavia gesloten. De zonen van de inmiddels overleden keurvorst Rudolf kregen het paltsgraafschap aan de Rijn en het grootste deel van de Beierse Noordgouw (Opper-Palts) toegewezen. De keurvorstelijke waardigheid ging wisselen tussen beide linies.
Nadat in 1340 de hertogen van Neder-Beieren waren uitgestorven werd hun land herenigd met Opper-Beieren in eenonverdeeld hertogdom.
Ook buiten Beieren verwierf de dynastie onder keizer Lodewijk vorstendommen: in 1324 het markgraafschapBrandenburg en in 1342 hetgraafschap Tirol en in 1346 volgden de graafschappen Holland, Zeeland, Friesland en Henegouwen.
Na de dood van keizer Lodewijk de Beier in 1347 verdeelden zijn zoons in 1349 en 1353 hun bezittingen tijdens de tweede Beierse deling via het verdrag van Landsberg. Het gebied werd opgedeeld, waarbij Lodewijk V, keurvorst van Brandenburg (1324-1351), door zijn huwelijk met gravinMargaretha van Tirol,graaf van Tirol werd.Neder-Beieren, geregeerd doorStefanus II, enBeieren-Straubing, geregeerd doorWillem I enAlbrecht I. In december 1351 stond Lodewijk V het markgraafschap Brandenburg af aan zijn jongere broersLodewijk VI enOtto, in ruil voor de alleenheerschappij in Opper-Beieren. Lodewijk V regeerde vanaf dan enkel over Opper-Beieren en Tirol en resideerde afwisselend in München en Meran.
Door deGouden Bul van 1356 ging de keurvorstelijke waardigheid verloren die exclusief aan de oudere linie in de Palts kwam. In 1363 ging Tirol aan het huis Habsburg verloren en in 1373 Brandenburg aan het huis Luxemburg.
Na de dood vanOtto V van Beieren in 1379 bleven er nog twee linies over:Albrecht, hertog van Beieren-Straubing en graaf vanHolland, Zeeland en Henegouwen, en de zonen vanStefanus II, die de rest kregen van het voormalige hertogdom Beieren verdeeld in Opper- en Neder-Beieren.
Na het uitsterven van Beieren-Straubing in 1425 met de dood vanJan van Beieren, voormalig prins-bisschop van Luik, werd 4 jaar lang getwist over dit gebied. Met deArbitrage van Bratislava (1429) beslistekeizer Sigismund tot opsplitsing van Beieren-Straubing: Beieren-München kreeg de helft en Beieren-Ingolstadt en Beieren-Landshut kregen ieder een kwart. Na het uitsterven van Beieren-Ingolstadt in 1447 werd dit gebied verenigd met Beieren-Landshut.
In 1505 werd de oorlog beëindigd met zogenaamde de Kölner Schiedsspruch. Een deel van het voormalige Beieren-Landshut ging daarbij verloren, waarbijOostenrijk het land bij de Mondsee met het graafschap rond Kitzbühel, Kufstein en Rattenberg kreeg, Württemberg deheerlijkheid Heidenheim, derijksstad Neurenberg de ambten Altdorf, Hersbruck en Lauf en de zonen van paltsgraaf Ruprecht kregen Neuburg, Höchstädt, Monheim, Hilpoltstein, Burglengenfeld en Sulzbach. Deze gebieden vormden het nieuwevorstendom Palts-Neuburg.
Tijdens de godsdienststrijd speelde Beieren een leidende rol aan de katholieke zijde. De bezetting van de evangelische rijksstad Donauwörth in 1607 was een van de opmaten voor deDertigjarige Oorlog.
Tijdens deDertigjarige Oorlog leidde Beieren deKatholieke Liga. In deBoheemse opstand steunde hetkeizer Ferdinand II. Nadat de troepen van de keizer en de Liga in 1620 dekeurvorst van de Palts hadden verdreven uit Bohemen en zijn stamlanden liet Beieren zich belonen voor de hulp. Op deRegensburgse deputatendag van 1620 kreeg de hertog voorlopig de keurvorstelijke waardigheid, die tot dan toe met het Paltsgraafschap aan de Rijn was verbonden. Verder werd hetvorstendom Opper-Palts aan Beieren overgedragen als betaling voor de oorlogskosten. In 1628 werd de keurwaardigheid definitief. In deWestfaalse Vrede van 1648 bleven de Opper-Palts en de keurwaarde bij Beieren.
Na de dood van de HabsburgseKeizer Karel VI verbrak keurvorst Karel Albrecht zijn belofte aan dePragmatieke Sanctie en liet zich in 1742 verkiezen alskeizer Karel VII Albrecht. Oostenrijk bezette daarop München en het land ondervond slechts nadelen van de verkiezing tot keizer. In 1745 stierf de keizer en zijn zoonMaximiliaan III Jozef sloot direct met Oostenrijk devrede van Füssen.
Met de dood van Max III Jozef in 1777 stierf het Beierse hertogelijke Huis uit. Erfgenaam was dekeurvorst van dePalts,Karel Theodoor. Hierdoor werden de beide keurvorstendommen verenigd. Op grond van de bepalingen in voornoemde Vrede van Westfalen werd nu de keurvorstelijke waardigheid van de Palts opgeheven. De Habsburgers vonden dat zij evenveel recht hadden op Beieren. Met de conventie van Wenen in 1778 stond Karel Theodoor Neder-Beieren en Opper-Palts af aan Oostenrijk in ruil voorVoor-Oostenrijk en een financiële compensatie. Verder werd de mogelijkheid open gehouden om de rest van Beieren tegen deZuidelijke Nederlanden te ruilen. De verenigde landen werden aangeduid als het keurvorstendom Palts-Beieren. De nieuwe vorst verhuisde vanMannheim naarMünchen. Pruisen, dat tegen elke prijs een uitbreiding van het Roomse Rijk wilde verhinderen, verklaarde Oostenrijk de oorlog: deBeierse Successieoorlog. Toen in 1779 Russische deelname aan de oorlog dreigde, gaf Oostenrijk toe. In deVrede van Teschen van 1779 werd de conventie van Wenengeannuleerd. Alleen de Innviertel bleef overgedragen aan Oostenrijk. In 1785 richtteFrederik II van Pruisen deVorstenbond op, als tegengewicht voor het Roomse Rijk.
In 1797 en 1801 gingen alle bezittingen op de linker Rijnoever verloren aan Frankrijk en werden het departementMont-Tonnerre. In 1799 stierf de dynastie opnieuw uit. Het keurvorstendom Palts-Beieren kwam aan de hertog van Palts-Zweibrücken, in de persoon vanMaximiliaan I Jozef. Hij was tot nu toe een vorst zonder land, want Zweibrücken was in 1797 door Frankrijk ingelijfd.
Een grensverdrag gesloten op 30 juni 1803 te Ansbach tussen het koninkrijk Pruisen en het keurvorstendom Beieren normaliseerde de grenzen met de Pruisische vorstendommen Ansbach en Bayreuth. De voormalige rijkssteden Weißenburg, Dinkelsbühl en Windsheim werden daarbij aan Pruisen afgestaan.
DeRijnbondakte van 12 juli 1806 bracht de volgende veranderingen:
artikel 13: Beieren stond deheerlijkheid Wiesensteig af aan het koninkrijk Württemberg en deed afstand van de aanspraken die het als rechtsopvolger van het markgraafschap Burgau had op de abdij Wiblingen.
In 1810 vond de derde grote gebiedsverandering in de napoleontische tijd plaats. Onder Franse druk werden een groot aantal grensverdragen gesloten. Oostenrijk moest aan Beieren afstaan: het Innviertel, het Hausruckviertel het hertogdom Salzburg en het vorstendom Berchtesgaden. De vorst-primaat moest aan Beieren het vorstendom Regensburg afstaan. Het sinds 1807 onder direct Frans bestuur staandemarkgraafschap Bayreuth kwam aan Beieren. Beieren moest het deel van het graafschap Tirol dat ten zuiden van de lijn Brixen-Meran lag aan het koninkrijk Italië afstaan. In het verdrag van 18 mei 1810 te Parijs met het koninkrijk Württemberg werden onder andere de voormalige rijkssteden Ulm, Bopfingen, Buchhorn, Wangen, Leutkirch en Ravensburg en de Leutkircher Heide aan Württemberg afgestaan. De in het verdrag van 26 mei 1810 met het groothertogdom Würzburg werden onder andere de voormalige rijksstad Schweinfurt en de voormalige rijksdorpen Gochsheim en Sennfeld aan Würzburg afgestaan.
HetCongres van Wenen in 1815 leverde de laatste grote veranderingen op, meer bepaald dat het graafschap Tirol en de heerlijkheden in Vorarlberg werden geruild tegen hetgroothertogdom Würzburg en het vorstendom Aschaffenburg. Het Innviertel, Hausruckviertel en hertogdom Salzburg tot aan de Saalach en de Salzach werden geruild tegen een gebied op de linker Rijnoever, de zogenaamde Rijnpalts.
Hetkoninkrijk Beieren ging in 1815 deel uitmaken van deDuitse Bond. Op 26 mei 1818 werd een grondwet gepubliceerd.Lodewijk I (1825-1848) voerde aanvankelijk een vooruitstrevende politiek, maar werd onder invloed van deJulirevolutie (1830) meer reactionair. Hij was een groot liefhebber van de Griekse cultuur en steunde deGriekse Onafhankelijkheidsoorlog. In 1832 werd zijn tweede zoonOtto zelfs de eerste koning van Griekenland. Na een schandaal trad hij op 20 maart 1848 af ten gunste van zijn zoonMaximiliaan II.
In deOostenrijks-Pruisische Oorlog van 1866 streed Beieren aan de zijde van Oostenrijk tegen Pruisen. Na de Pruisische overwinning bijKöniggrätz kwam er na een wapenstilstand op 23 augustus eenvredesverdrag tot stand. Beieren moest een vrij klein gebied aan Pruisen afstaan: de ambtenOrb enGersfeld in het huidige Hessen en de exclaveKaulsdorf in het huidige Thüringen. In 1870 streed Beieren aan de zijde van Pruisen en deNoord-Duitse Bondtegen Frankrijk, waarna het in 1871 tot het nieuwe federaleDuitse Keizerrijk toetrad. Beieren bleef echter in grote mateautonoom. De Beierse koningen uit het huisWittelsbach behielden hun eigen leger. Daarnaast behield het koninkrijk Beieren zijn eigen posterijen en diplomatieke vertegenwoordigers.
Sinds 1864 wasLodewijk II koning van Beieren. Hij was mensenschuw en trok zich terug in zijn diverse kostbare sprookjeskastelen, zoalsSlot Neuschwanstein. In 1886 liet de regering de koning onbekwaam verklaren, een dag na zijn afzetting werd zijn levenloze lichaam teruggevonden in deStarnberger See.
Lodewijk werd opgevolgd door zijn jongere broer, de geestesziekeOtto I. Omdat Otto niet tot regeren in staat was, nam prins-regentLuitpold de honneurs waar. Tijdens het regentschap van prins-regent Luitpold, van 1886 tot 1912, waren de betrekkingen tussen Beieren en Pruisen koud, vooral de antikatholieke agenda van Bismarcks Kulturkampf en de strategische dominantie van Pruisen over het rijk, vielen zwaar. Na de dood van Luitpold volgde zijn zoon Lodewijk III hem op.
Na het rode experiment werd Beieren het bolwerk van extreemrechtse nationalisten en reactionairen die tegen de republiek gekant waren. In het begin van dejaren 20 werdGustav Ritter von Kahr (29 november 1862 - 30 juni 1934) rijkscommissaris van Beieren en trachtte haar af te scheiden van de rest van Duitsland. In 1923 poogdeAdolf Hitler, gesteund door zijnnazi's en generaalErich Ludendorff, via eenstaatsgreep Von Kahr af te zetten en van Beieren een nazi-staat te maken. Deze putsch werd echter in de kiem gesmoord.
Nadien was het er vrij rustig en Von Kahr moest na verloop van tijd plaatsmaken voor meer constitutioneel gezinde lieden. Desondanks bleef Beieren de bakermat van de nazi's en ook de belangrijkste hoofdkwartieren van denationaalsocialisten waren er gevestigd. Na de nationaalsocialistische machtsovername (1933) werden inNeurenberg deantisemitischeNeurenberger wetten afgekondigd (1935).
In 1945 werd Beieren door deAmerikanen bezet en zij installeerden er eeninterim-bestuur, later nademocratische verkiezingen vervangen door een Beierse regering. De Rijnpalts bleef gescheiden van Beieren en ging deel uitmaken van de deelstaatRijnland-Palts. Sindsdien groeide Beieren uit tot de rijkste deelstaat van Duitsland. Het wordt anno de21e eeuw vrijwel ononderbroken geregeerd door deChristelijk-Sociale Unie (CSU), de Beierse zusterpartij van deChristen-Democratische Unie (CDU).
De twee grootste rivieren door Beieren zijn deDonau en deMain. DeBeierse Alpen grenzen aanOostenrijk en vormen de hoogste bergen van Duitsland; met 2.962 meter is deZugspitze de hoogste top.
Het oude Koninkrijk beieren kende een oude en rijkevolkscultuur die zich uitte in verschillende disciplines waaronder klederdracht (Dirndl enLederhosen, cullinaire traditie (oa.Bier,Weizenbier),volksdevotie, schilderkunst (Lüftlmalerei),... Sinds eeuwen is Beieren ook de meeste Katholieke regio van Duitsland, en kent verschillende belangrijke bedevaartsoorden en abdijen. Daarnaast is beieren bekend voor het erfgoed gebouwd door koning Lodewijk II, in de laat 19e eeuw. Deze aspecten zorgen voor een grote toerisme zowel intern als extern.
In Beieren bevinden zich verschillende barokke bouwwerken, die wereldberoemd zijn om hun indrukwekkendstucwerk en ornamenten in rococostijl. Hoodzakelijk de School van Wessobrun is zeer vermaard.
Dewetgevende macht van Beieren ligt in handen van deBeierse Landdag, die sinds 1949 gehuisvest is in het stadspaleisMaximilianeum inMünchen. Het parlement kende tot en met 1999 (als enige Duitse deelstaat) een tweekamerstelsel, met de Beierse Landdag als het lagerhuis en de Beierse Senaat als het hogerhuis. Een grondwetsherziening in 1999 schafte de Senaat af, waarna Beieren een eenkamerstelsel kreeg met de Landdag als enige kamer. De Landdag heeft verschillende taken: het stemmen over wetsvoorstellen, het kiezen van de minister-president en het uitspreken van haar vertrouwen in het kabinet.
Verkiezingen voor de Landdag vinden om de vijf jaar plaats (tot 1998 was dit om de vier jaar). DeChristelijk-Sociale Unie (CSU) is sinds 1946 telkens de grootste partij geweest en heeft sinds 1957 in alle Beierse regeringen gezeteld. Na de meest recente verkiezingen, op 8 oktober 2023, vormde de CSU samen met deFreie Wähler opnieuw een coalitie onder leiding van minister-presidentMarkus Söder.
Het staatsbestuur van Beieren is onderverdeeld in drie lagen. De bovenste laag wordt gevormd door de regering en de ministeries, de middelste laag wordt gevormd door deRegierungsbezirke en de onderste laag bestaat uit deLandratsämter.
In ieder Landkreis is er eenLandsratsamt. Een Landratsamt is zowel een orgaan van een Landkreis als van de Vrijstaat. In de laatste hoedanigheid vertegenwoordigt een Landratsamt de staatsregering van Beieren op lokaal niveau.
Het gemeentelijk zelfbestuur bestaat uit gemeenten en gemeenteverbonden. Beieren kent 2056 steden en gemeenten, waarvan 25kreisfreie Städte. Tientallen gebieden zijn niet gemeentelijk ingedeeld (gemeentevrij gebied).
De 71Landkreise en de zevenBezirke zijn de zogenoemde gemeenteverbonden. Het grondgebied van een Bezirk komt overeen met dat van een Regierungsbezirk.