Debarok is een Europesestijlperiode die aan het begin van de zeventiende eeuw in het huidigeItalië tot ontwikkeling kwam en tot in de eerste helft van de achttiende eeuw voortduurde, en die zich kenmerkt door overdaad van vorm en heftigheid van gevoelsuitdrukking. De barok kwam tot uiting op alle terreinen van de cultuur, zoalsarchitectuur,tuinarchitectuur,schilderkunst,beeldhouwkunst,literatuur enmuziek.
Er wordt een onderscheid gemaakt tussen vroeg-, hoog- en laatbarok. De laatbarok wordt ook welrococo genoemd.
Het woord "barok" is afkomstig uit het Frans, waar het "zonderling" of "grotesk" betekende. Oorspronkelijk werd het gebruikt in de uitdrukkingperle baroque, wat "onregelmatig gevormde parel" betekent. Dit Franse woord is ontleend aan het Portugese barocco, wat "onregelmatige parel" betekent, en dat woord op zijn beurt stamt af van het Keltische barros, wat "punt", "top" of "steen" betekent. De oorspronkelijke Portugese betekenis was dus "steentje".[1]
Er wordt ook verondersteld dat het uiteindelijk terug te voeren is op het Italiaansebarocco, een term waarmeemiddeleeuwse filosofen een obstakel in de logica beschreven.[2]
Het woord "barok" was aanvankelijk een vakterm onder juweliers. Later werd het een neerbuigende term om de kunststijl uit de zeventiende en achttiende eeuw te beschrijven, die gedurende het latereclassicisme als onregelmatig en overladen werd beschouwd. In de 19e eeuw werd "barok" een algemene term om deze kunstperiode aan te duiden, waarbij de Nederlandse term waarschijnlijk is overgenomen uit het Duits.[1]
De barok ontstond aan het eind van de zestiende eeuw in Italië, met name inRome, als onderdeel van deContrareformatie. Bij hetConcilie van Trente was besloten dat kunst een middel was om Bijbelverhalen aan het volk over te brengen. In tegenstelling tot derenaissance en hetmaniërisme, wordt minder een ideaalbeeld gegeven. De barok is juist een stijl met meer realisme en dramatische effecten, om de kunst dichter bij de mensen te brengen.[3]
In Italië wordt de oorsprong van de barok gelegd bij de schilderCaravaggio, die een nieuwe schilderstijl ontwikkelt die zeer realistisch is. Hij gebruikt hierbij grote licht-donker effecten (clair-obscur) om een dramatisch effect te bereiken.[4] Al snel krijgt hij navolging bij schilders in heel Italië, waaronderGuido Reni enAnnibale Carracci. In de beeldhouwkunst isGian Lorenzo Bernini de belangrijkste vernieuwer, die ook begint met het maken van meer dramatische en levensechte beelden. De bouw-en schilderwerken waren gecentraliseerd (het midden van het werk is het belangrijkste).
De Spanjaarden exporteerden deze stijl naar deNieuwe Wereld waar hij gretig onthaald werd om mensen te bekeren. Met vondsten daar kleedden de Spanjaarden hun kerken aan, een fraai voorbeeld is hetEscorial.
In Frankrijk raakt de barok aan het Franse hof in de mode.Lodewijk XIV maakte dankbaar gebruik van deze stijl, die hij leerde kennen dankzij kardinaalMazarin, om zijnabsolutistische ideeën kracht bij te zetten. Hij liet hetKasteel van Versailles bouwen. Met barokke kunst en architectuur werd beoogd het publiek te imponeren; de toeschouwer moest zich nietig voelen bij het betreden van het kasteel. De Franse hofstijl is classicistische barok met strenge exterieurs en weelderige interieurs. Voorbeelden zijn de oostfaçade van het Louvre (Claude Perrault,1665) en het paleis van Versailles.De belangrijke Franse barokschilders, Nicolas Poussin (1594-1665) en Claude Lorrain (1600-1682), werkten allebei in Rome. Poussins academische schildertrant geeft zijn werk een grote mate van ernst en zakelijkheid. Lorrain daarentegen werkt schilderachtig en is vooral lyrisch van aard. Lorrain wordt gezien als de vader van het geïdealiseerde klassieke landschap.
In de Zuidelijke Nederlanden, onder rooms-katholiek Spaans bewind, was de grootste meester de schilderPeter Paul Rubens. In Italië bestudeerde hij de meesters van de renaissance en vroege barok. Onder invloed van die Italiaanse kunst ontstond zijn dynamische zinnelijke stijl met weelderige vrouwen en gespierde mannen.Antoon van Dyck is zijn meest begaafde leerling. Als hofschilder maakte hij vooral portretten. In de Noordelijke Nederlanden was de barok vooral de kunst van de burgerij en veel minder uitbundig dan in Zuid-Europa vanwege het protestantisme. Dankzij het bloeiende handelsklimaat in het protestantse deel van de Nederlanden floreerde vooral de schilderkunst en er ontstonden talloze specialismen, zoals: het historiestuk, schutterstuk, stilleven, genrestuk, zeestuk en landschap. Van de talloze Hollandse meesters wasRembrandt van Rijn (1606-1669) het grootste talent. OokJohannes Vermeer (1632-1675) behoort tot een buitencategorie. In Haarlem wasFrans Hals (1583-1666) actief.[5]
In de negentiende en twintigste eeuw krijgt de barok opnieuw aandacht en komt een neobarokke stijl op, een voorbeeld vanhistorisme. Misschien wel het bekendste voorbeeld van deze neobarokke stijl is deOpéra Garnier inParijs. In Nederland is de stijl weinig gebruikt. De architectSybold van Ravesteyn combineerde barokke elementen onder andere met denieuwe zakelijkheid.
De term neobarok wordt ook gebruikt voor orgels die (met name vanaf de Tweede Wereldoorlog) onder invloed vanScandinavische orgelbouwers, gebouwd worden in eenaan de barok refererende stijl, als reactie op de inferieure fabrieksmatige instrumenten die rond 1900 werden gebouwd.