DeBalto-Slavische taalgroep bestaat uit deBaltische enSlavische subgroepen van deIndo-Europese talen. De reconstructie van een hypothetische Proto-Balto-Slavische taal is nog steeds het onderwerp van een grote discussie. De meningen verschillen van een effectieve genetische eenheid, tot een meer incidentele periode van intense en langdurige contacten.
Het Baltisch en het Slavisch vertonen onderling meer overeenkomsten (zowelfonologisch als lexicaal alsmorfologisch) dan alle andere talen binnen deIndo-Europese taalfamilie. Vele taalkundigen, waaronder gerespecteerde Indo-Europeanisten alsAugust Schleicher enOswald Szereményi, nemen hierom aan dat beide groepen afstammen van een gemeenschappelijke voorouder, het Proto-Balto-Slavisch.
Andere taalkundigen, zoalsAntoine Meillet, beschouwen deze gelijkenissen als gevolg van intensieve contacten tussen beide takken, nadat ze zich apart van hetProto-Indo-Europees afgescheiden hadden (dan wel van desatemgroep).
Van deze twee visies kreeg de eerste traditioneel de meeste aanhang.Beekes (1995: 22), bijvoorbeeld, stelde expliciet dat "de Baltische en Slavische talen oorspronkelijk één taal waren, en hierdoor één groep vormen". Collinge (1985) voegt aan appendix (p 271–77) toe over "Klemtoonwetten in het Balto-Slavisch", schijnbaar een geloof in een proto-Balto-Slavische oertaal implicerend, maar toegevend dat alles in die sectie controversieel is. Gray en Atkinsons (2003) boomschema ondersteunt een genetische verhouding tussen de Baltische en de Slavische talen, en dateert de splitsing van beide taalgroepen op ongeveer 1400 v.C.
Het aantal gemeenschappelijke woorden kan ofwel verklaard worden door het bestaan van een gemeenschappelijke Balto-Slavische oertaal, of door de volgende omstandigheden:
Sprekers van het Baltisch en het Slavisch hadden nauwe geografische, culturele en politieke contacten, hetgeen vanzelf leidt tot lexicale gelijkenissen (een zogenaamdetaalbond).
Slavische en Baltische talen werden niet neergeschreven tot respectievelijk de 9e en de 16e eeuw. Dit bemoeilijkt het staven van hypotheses.
Slavische en Baltische talen behoren beiden tot de hypothetische satem-groep
Vóór MeilletsDialectes indo-européens (1908) werd de Balto-Slavische eenheid niet in twijfel getrokken door taalkundigen. In zijn herbeproeving van Meillets conclusies besloot Szemerényi in1957 dat de Balten en de Slaven wel degelijk een periode van gemeenschappelijke taal en leven gekend hadden, en dat ze waarschijnlijk van elkaar afgescheiden werden door het indringen vanGermaanse stammen langsheen deWisła en deDnjepr, grofweg aan het begin van onze jaartelling. Szemerényi stipt 14 punten aan die niet louter het resultaat kunnen zijn van een toevallige parallelle evolutie, en dus bewijs vormen voor een Balto-Slavische eenheid: