DeAtlantische Oceaan is deoceaan die decontinentenAfrika enEuropa in het oosten scheidt van de continentenNoord- enZuid-Amerika in het westen. Na deGrote Oceaan is het zowel in oppervlakte als volume de tweedeoceaan ter wereld. De Atlantische Oceaan bedekt ongeveer een vijfde deel van deAarde. De oppervlakte bedraagt 76.762.000 km² en inclusief de aangrenzende zeeën 106.450.000 km². De gemiddelde diepte is 3926 m en inclusief aangrenzende zeeën 3332 m. Het diepste punt is deMilwaukeediepte in detrog van Puerto Rico op 8605 m onderzeeniveau. In de oceaan bevinden zich tweegyres (ringvormige zeestromingen): deNoord-Atlantische gyre en deZuid-Atlantische gyre.
De Oceaan dankt zijn naam aanAtlantis, het 'eiland vanAtlas', volgensPlato de oudste zoon vanPoseidon en de eerste koning van de mythische Atlantische beschaving. De Romeinen noemden de Atlantische Oceaan 'de zee van Hercules'
Met de Atlantische Oceaan wordt het S-vormige wateroppervlak ten oosten van Noord- en Zuid-Amerika en ten westen van Europa en Afrika bedoeld. Soms wordt er onderscheid gemaakt tussen een Zuidelijke en Noordelijke Atlantische Oceaan. De grens ligt rond deevenaar.
Aan beide zijden van de oceaan liggen aangrenzendezeeën die soms tot dezelfde watermassa gerekend worden. Aan de oostkant ligt deNoordzee, dieGroot-Brittannië van het vasteland van Europa scheidt. De Noordzee is via hetKattegat verbonden met deOostzee, dieScandinavië scheidt van de rest van Europa. De Noordzee en Oostzee zijn, in tegenstelling tot de Labradorzee en de Noordelijke IJszee, grotendeels ondiepe watermassa's op het Europesecontinentaal plat (zogenaamdeepicontinentale zeeën). Verder naar het zuiden is de Noordzee met de Atlantische Oceaan verbonden doorHet Kanaal. DeGolf van Biskaje vormt een inham van de oceaan in Europa ten noorden van hetIberisch Schiereiland.
Aan de westzijde gaat de Atlantische Oceaan ten zuiden van Zuid-Amerika (Kaap Hoorn) over in de Grote Oceaan. Ten noorden van Zuid-Amerika vormt deeilandboog van deAntillen de grens tussen de Atlantische Oceaan, deCaribische Zee en deGolf van Mexico. De laatste twee zeeën scheiden Noord- en Zuid-Amerika.
Bathymetrische kaart van de Atlantische Oceaan, een kaart waarop de oceaandiepte door een kleurengradiënt wordt weergegeven.
Het verloop van de oceaanbodem wordt debathymetrie genoemd. Toen men halverwege de 20e eeuw begon de diepte van de Atlantische oceaanbodem in kaart te brengen, bleek de bathymetrie opmerkelijk simpel. In het midden van de oceaan bevindt zich een continue onderzeesebergrug, die deMid-Atlantische Rug wordt genoemd. Van de rug af is de bathymetrie bijna perfect symmetrisch: de diepte van de oceaan neemt van de rug af toe. De oceaanbodem wordt zo gescheiden in twee bekkens. De dieptetoename is het sterkst dicht bij de rug. Verder van de rug af is de helling zo gering dat men vanabyssale vlaktes spreekt. Deze diepgelegen vlaktes zijn de vlakste delen van hetaardoppervlak. De gemiddelde diepte van de top van de Mid-Atlantische Rug is ongeveer 2500 m, terwijl de abyssale vlaktes veel dieper liggen, tussen de 3700 en 5500 meter.
De Mid-Atlantische Rug is van noord naar zuid 15.000 km lang. De rug werd rond 1950 ontdekt en gekarteerd door middel vanecholoodmetingen. Later werd de bathymetrie met deSpaceshuttle Challenger nauwkeuriger in beeld gebracht. Op sommige plaatsen steekt de rug boven het wateroppervlak uit, zoals bij IJsland, Sint-Helena en de Azoren. De rug is maximaal ongeveer 1590 km breed. Opmerkelijk is dat zich over vrijwel de gehele lengte in het midden van de rug een kleine depressie bevindt. Deze wordt gevormd door eengeologische slenk.
Op het relatief simpele verloop van de bathymetrie bestaan veel uitzonderingen. Loodrecht op de Mid-Atlantische Rug liggen veel minder prominente transversale ruggen, die soms doorlopen tot de continentale randen. Ze verdelen de oceaanbodem in talrijke bekkens. Grotere bekkens ten noorden van de evenaar zijn hetBlake-,Guyana-,Noord-Amerikaanse,Kaapverdisch enCanarisch Bekken. Ten zuiden van de evenaar liggen hetAngola-,Kaap-,Argentinië- enBraziliëbekken.
Hoewel de Atlantische Oceaan grotendeels wordt begrensd doorpassieve marges, liggen op enkele plekkenoceanische troggen. DeTrog van Puerto Rico, in de Noord-Atlantische Oceaan is de diepste daarvan. Het diepste punt van deze trog ligt op 8605 meter.[1] Andere troggen langs de Atlantische Oceaan zijn deLaurentiatrog ten oosten van deCanadese kust, deSouth-Sandwichtrog, die een diepte bereikt van 8428 meter, en deRomanchetrog, die in de buurt van deevenaar ligt en een diepte bereikt van ongeveer 7454 meter.
De Atlantische Oceaan begon zich ongeveer 160 miljoen jaar geleden te vormen, door het opbreken van het oercontinentPangea.
De Atlantische Rug is de plek waar de oceaan zeer langzaam aangroeit, als gevolg van een proces datoceanische spreiding wordt genoemd en een belangrijk onderdeel is vanplatentektoniek. Onder de oceaanbodem is deconvectiestroming in deaardmantel opwaarts gericht. Onder het oppervlak smelt gesteente, zodatmagma gevormd wordt. Langs de Mid-Atlantische Rug kunnen dan ook veelvulkanen gevonden worden, waarvan de meeste zich onder de zeespiegel bevinden. Sterker: mid-oceanische ruggen zijn devulkanisch actiefste delen van de Aarde. Het gestolde magma vormt nieuweoceaankorst, die aan weerszijden van de rug af beweegt, zodat de oceaan langzaam breder wordt. De afstand tussen enerzijds hetsupercontinent Amerika en anderzijds de continenten Europa en Afrika neemt met ongeveer 3 cm per jaar toe.
Hoe verder van de rug vandaan, des te ouder de oceaanbodem is. Ook na de stolling van magma op de oceaanbodem gaat het afkoelen van de oceaankorst door. Met het afkoelen neemt dedichtheid van de oceaankorst toe. Oudere delen van de oceaankorst zijn daarom zwaarder en liggen dieper op de aardmantel. Daardoor neemt de diepte van de oceaan van de rug af toe.
Sedimenten van de oceaanbodem kunnen op grond van herkomst worden onderverdeeld in drie soorten.Terrigene afzettingen zijn sedimenten waarvan de oorsprong op het land ligt. Ze zijn vaaksiliciclastisch van aard, wat wil zeggen dat zesilica bevatten. Voorbeelden zijnzand ensilt. Deze materialen zijn meestal te vinden op het continentaal plat en zijn het dikst voor mondingen van grote rivieren en woestijnkusten, waar de wind dergelijke materialen makkelijk van het land af kan transporteren.
Pelagische afzettingen bestaan uit de overblijfselen van organismen die naar de oceaanbodem zijn gezonken. Deze sedimenten kenmerken zich door een zeer kleinekorrelgrootte. Pelagisch sediment is vrijwel altijdklei of uit microscopisch kleine silicaskeletjes bestaande modder ("ooze"). Onder defossiele micro-organismen hierin zijnGlobigerina enPteropoda. Het grootste deel van de oceaanbodem is bedekt met een laag pelagisch sediment, waarvan de dikte varieert tussen 60 en 3300 meter. Hoe verder van de Mid-Atlantische Rug af, des te dikker de laag sediment. De laag is het dikst in de troggen, met name bij hetHamiltonrug.
Een derde type sediment zijnauthigene afzettingen zoalsmangaanknollen. Ze komen voor op plekken waar de overige sedimentatie langzaam verloopt, zoals in deHewett Curve.