Een Atari 1040STF-computer met aparteMegafile-harddiskEen Atari 1040STF-computer
DeAtari ST is eenhomecomputer/pc die van 1985 tot begin jaren 90 populair was. Hij is doorAtari uitgebracht in1985. Officieel staat "ST" voor "Sixteen/Thirty-two", hetgeen betrekking had op de externe 16bit-bus en interne 32 bitprocessor van deMotorola 68000-chip.
De Macintosh was weliswaar de eerste algemeen verkrijgbare computer met eenGUI, maar toch had deze een kleineremonitor met eenmonochroom scherm. De Atari ST was de eerste computer met een volledige kleuren-GUI. Het bezat een innovatief grafisch subsysteem, bestaande uit één chip (ontworpen doorShiraz Shivji), dat het volledige systeemgeheugen deelde met de CPU. Dat systeem is vergelijkbaar met de oudereBBC Micro en het tegenwoordig gebruikelijkeUnified Memory System (UMS). De Atari ST was tevens de eerste homecomputer waarbij standaard geïntegreerdeMIDI-poorten waren ingebouwd.
De ST was vooral een concurrent van deApple Macintosh en deCommodore Amiga. Deze rivaliteit werd vaak benadrukt door de respectievelijke bezitters en werd vooral zichtbaar tijdens demo's. Sterke punten van de Amiga waren onder andere de unieke processoren, waardoor hij standaard gezien beter was incomputerspellen, bij de ST moest men wat dieper in het systeem duiken en zo nodig enkele trucjes toepassen om hetzelfde resultaat te bereiken, wat in latere spellen werd gedaan. Het standaardvoordeel van de ST was dat hij uitblonk in de kwaliteit van het hoge resolutie monochrome beeldscherm waardoor het een ideale machine was voor zakelijk gebruik enCAD. Bovendien was hij goedkoper dan de Amiga. Dankzij de ingebouwde MIDI-poorten was hij populair bij muzikanten en werd hij gebruikt in combinatie metMIDI-controllers ensoftware-sequencers. Vaak vervulde hij ook live een rol op het podium tijdens optredens van bands. Met name inDuitsland was de machine ook vertegenwoordigd in het midden- en kleinbedrijf waar hij gebruikt werd in CAD-toepassingen endesktoppublishing (dtp).
De ST werd in latere jaren voorbijgestreefd door deAtari TT (1990) en deAtari Falcon (1992).
Vanaf het moment dat Atari zich terugtrok uit de computermarkt is de interesse gegroeid in computers met een dergelijk besturingssysteem (klonen). Atari kent een enthousiaste aanhang in de "emulator-scene" en dat geldt ook voor andereretrocomputers.
Bij het computerbedrijfCommodore International ontstond er onenigheid tussen deCEO en grootste aandeelhouderIrving Gould en de oprichter van het bedrijfJack Tramiel over het feit dat Tramiel grotere invloed van zijn zoons wenste in het bedrijf. Het gevolg was dat de Tramiels in januari1984 moesten vertrekken bij Commodore.
Tramiel startte onmiddellijk de holding Tramel Technology, Ltd. en ging op zoek naar computerbedrijven in deVerenigde Staten met het doel er eentje op te kopen. Zo kwam hij bij het bedrijfMindset dat werd gerund doorRoger Badersher (voormalig hoofd van Atari's computerafdeling) en ook bijAmiga. Bij Amiga liet hij weten dat hij interesse had in de chipset, maar niet in het personeel. De overnames van Mindset en Amiga gingen uiteindelijk niet door en op 3 juli 1984 nam hij Atari over. Omdat Atari een lening van 500.000 dollar had verstrekt aan Amiga voor de realisatie van de custom chips en Amiga niet in staat leek de lening op tijd terug te betalen, dreigde Amiga eigendom te worden van Atari en daarmee alsnog in handen te vallen van Jack Tramiel. Commodore stak hier een stokje voor door Amiga over te nemen voor een bedrag van 30 miljoen dollar en de lening van 500.000 dollar aan Atari terug te betalen, nog voordat de overname van Atari door Tramiel rond was.Na de overname van Atari ontsloeg Tramiel een groot deel van het personeel en gaf hij zijn chief-engineer Shiraz Shivji (die van Commodore afkomstig was) de opdracht om met spoed een goedkoophigh end-computersysteem te ontwikkelen als tegenhanger van de Amiga. In het originele ontwerp werd rekening gehouden met deNS32032-chip, maar de fabrikantNational Semiconductor kon de chip niet leveren onder de gestelde voorwaarden qua aantallen en prijs. Dit bleek achteraf maar goed ook, omdat de benchmarks van de 68000-chip beter waren dan die van de NS32032.
Het project kreeg de codenaam RBP wat stond voorrock bottom price (allerlaagste prijs). Tussen april en juli 1984 ontstond het ontwerp dat uiteindelijk zou resulteren in de ST. Het ontwerp was een combinatie van specialistische chips en algemeen verkrijgbare onderdelen in een sterk geïntegreerde configuratie op éénmoederboard, daarbij voorzien van standaard- en niet-standaardpoorten.
Jay Miner, een van de ontwerpers bij Atari, kon zijn ideeën voor een compleet nieuw computersysteem niet kwijt bij het management en startte daarom in1982 het bedrijfje dat laterAmiga Corporation zou gaan heten. Daar werkte hij verder aan zijnLorraine-systeem, maar raakte al gauw in financiële problemen. In november 1982 sloten Amiga en Atari een overeenkomst, waarbij Atari beloofde financiële steun (in de vorm van een lening van 500.000,- dollar) te geven voor de ontwikkeling van de custom chips die het hart vormden van het Lorraine systeem. In ruil daarvoor zou Atari gebruik mogen maken van de kennis van Amiga. Atari zou op basis van die kennis een eigen versie van het Amiga "Lorraine" systeem ontwikkelen, genaamd "Mickey". Tijdens het eerste jaar zou "Mickey" alleen als (spel)console zonder keyboard beschikbaar komen en pas daarna zou een keyboard mogen worden toegevoegd. Daarnaast zou Atari alle intellectuele eigendommen van Amiga verwerven indien Amiga de lening van 500.000,- dollar niet uiterlijk 30 juni 1984 zou hebben terug betaald.
Jack Tramiel ontdekte datWarner Communications het verliesgevende Atari wilde verkopen. In juli 1984 kwamen de onderhandelingen tot een eind en kon Jack zich eigenaar noemen van de AtariConsumer Division, waar ook de computerafdeling onder viel.Direct nadat Tramiel Atari had overgenomen, ontsloeg hij het meeste personeel. Tegelijkertijd wist hij veel werknemers van de computerfabrikantCommodore over te halen om te gaan werken bij het nieuweAtari Corp. van Tramiel. Dit zette kwaad bloed bij de leiding van Commodore, niet in het minst vanwege concurrentie-issues, waarom Commodore rechtszaken aanspande tegen Atari. In deze tijd ontdekte Tramiel ook het contract dat Atari had afgesloten met Amiga. Tramiel startte daarop een rechtszaak tegen Amiga (en daarmee feitelijk tegen Commodore) om het bedrijf te verhinderen nieuwe technologie uit te brengen op basis van de Lorraine custom chipset, waarvan de realisatie mede mogelijk was gemaakt dankzij een lening van Atari. Na een paar maanden vertraging vanwege deze rechtszaken werd de productie uiteindelijk voortgezet en uiteindelijk kwamen de Atari 520ST en Amiga beide medio1985 op de markt. De Atari 1040ST volgde in 1986.
In1987 werd er een schikking getroffen tussen Atari en Amiga, waarmee lopende rechtszaken tot een einde kwamen.
Begin 1985 was dehardware bijna gereed en het werd tijd om na te denken over eenbesturingssysteem.Microsoft stelde aan Tramiel voor om hunWindows-programmatuur op het systeem te zetten, maar de eersterelease van Windows stond gepland voor twee jaar later en dat was veel te laat voor Atari. Een andere optie was het bedrijfDigital Research, dat werkte aan een besturingssysteem met eengrafische interface (GUI) genaamdCrystal. Deze GUI werd al gauw omgedoopt totGraphics Environment Manager (GEM). De derde optie was zelf een nieuw besturingssysteem te bouwen, maar men achtte de risico's daarvoor te hoog.
Digital Research zelf was op dat moment vooral gericht opIntel-computers. Daarom werd er een Atari-team gestuurd naar het hoofdkwartier van Digital Research om samen met hun programmeurs te werken aan het nieuwe besturingssysteemTOS(Tramiel Operating System) voor de ST-computer, onder de codenaam "Project Jason".
Men vond dat ook programmeurs die gewend waren aanDOS moesten kunnen werken met de nieuwe ST en omdat Digital Research op dat moment werkte aan het GEMDOS-systeem besloten ze ook dat mee te nemen met de geplande release in juni.
De nieuwe computer werd in juni 1985 uitgebracht voor Atari gebruikersgroepen en in september kwam hij in de winkels te liggen onder de naam 520ST. Tussen ontwerp en uitgifte zat minder dan één jaar. Oorspronkelijk wilde Atari versies uitbrengen met 128 en 256 kB RAM-geheugen als respectievelijk de 130ST en de 260ST, maar na het inladen van het OS in het RAM-geheugen was er bij deze machines zo goed als geenwerkgeheugen meer over. Toch wisten een paar 260ST's de winkelschappen in Europa te bereiken.
Bij vroege modellen werdTOS op floppy bijgeleverd, ook al hadden deze wel al chip-voetjes op hetmoederboard om de later uit te leverenROM-versie van TOS te kunnen plaatsen. Al na een paar maanden kwam deze versie uit, en ook de vroege modellen konden nu een upgrade naar het ROM-TOS krijgen. Eind 1985 kwam een versie uit met eenRF-modulator voor televisiebeelden, genaamd 520STM.
In eerste instantie wilde Atari tevens hetGDOS(Graphical Device Operating System) van GEM meenemen in de uitrol. Met dit besturingssysteem konden ontwikkelaars GEMVDI(Virtual Device Interface) commando's versturen naar aan de computer aangesloten apparaten, puur door op hetpictogram ervan te klikken. Op het moment dat de ST uitkwam was GDOS echter nog niet klaar. GDOS werd los meegeleverd bij latere versies van de ST.
De ST was minder duur dan de meeste andere computers (deMacintosh Plus inbegrepen) en hij was over het algemeen ook sneller. Door onder meer de prijs-prestatieverhouding werd de ST vrij populair, met name in die markten waar wisselkoersen de prijsverschillen versterkten. De slogan van die tijd was zelfs"Power without the Price." Een Atari ST metemulatiesoftware was zelfs een stuk goedkoper dan eenDigitalVT220 terminal, die toen veel gebruikt werd in kantoren metterminal-mainframe-configuraties.
De 520ST was eenalles-in-één-apparaat, vergelijkbaar met eerdere homecomputers als deCommodore 64. In de tijd dat de 520ST uitkwam eisten consumenten een volwaardig toetsenbord, inclusiefcursortoetsen en eennumeriek toetsenbord. Daardoor viel de 520ST wat groot uit. Als men het toetsenbord wilde verschuiven moest de hele computer verplaatst worden. Daar kwam bij dat men een fiks aantal dikke kabels moest aansluiten voor de randapparaten (toetsenbord, monitor, floppydiskdrive, etc.). Dit probleem werd deels verholpen bij latere modellen die een geïntegreerde floppydiskdrive bezaten, maar die hadden weer het nadeel dat de muis- enjoystick-poorten op onhandige plekken 'onder' het toetsenbord zaten.
Het ontwerp van de kast kwam vanIra Valenski - het hoofd industrieel ontwerp bij Atari. In principe heeft de ST de vorm van een wig, met een aantal luchtroosters aan de achterkant. Het originele 520ST ontwerp gebruikte een externe floppydiskdrive terwijl de 1040ST-kast deze had ingebouwd. Ook de voeding (bij de 520ST een externe 'baksteen') verhuisde naar binnen bij de 1040ST. Het toetsenbord was uiterst gevoelig en van mindere kwaliteit dan dat van deIBM PC's. Defunctietoetsen hadden een unieke ruitvorm.
Vanwege hetbi-directionele ontwerp kon de Centronics printerpoort gebruikt worden voor joysticks. Een aantal spellen maakte gebruik vanadapters die er op pasten, waardoor twee extra 9-pins joystickpoorten beschikbaar waren.
Aanvankelijk gebruikte Atari enkelzijdigediskettestations die een opslagcapaciteit van 360 kB hadden. Latere drives waren dubbelzijdige versies die 720 kB aankonden. Omdat er in eerste instantie zoveel modellen met enkelzijdige diskettestations waren verkocht werd bijna alle software uitgebracht op twee enkelzijdige floppy's in plaats van één dubbelzijdige, dit om de oorspronkelijke bezitters niet weg te jagen. ST tijdschriften die ook het hele publiek wilden bestrijken bedachten innovatieve (format-)oplossingen om toch grote hoeveelheden software op huncover disk kwijt te kunnen.
Een ander punt was dat Atari drives IBM-geformatteerde disks konden lezen, terwijl dat andersom niet het geval was. Dezeincompatibiliteit in formatteer-methodiek werd later opgelost door middel van formatteer-utilities van derden die op beide manieren disks konden formatteren. Vanaf TOS versie 1.4 was dit probleem sowieso verholpen.
In1986 verbeterde Atari het basisontwerp met de 1040STF (ook geschreven als STF). In principe leek hij nog steeds op de 520ST, maar de floppy-drive en voeding waren nu intern in plaats van extern. Hierdoor werd het apparaat weliswaar groter, maar er waren minder kabels aan de achterkant. (Ditzelfde ontwerp werd toegepast op de 520STFM (met nog steeds 512 kB RAM), die de eerdere modellen verving.) De 1040ST werd met 1 MB RAM-geheugen geleverd.
De 1040ST was de eerstepc die standaard met 1 MB werkgeheugen werd geleverd. Toen de prijs in de VS zakte tot 999 dollar was het tevens de eerste computer die door de '1000-dollar-per-Mb' - barrière heenbrak. De 1040 werd voorpaginanieuws inByte Magazine.[1]
Aanvankelijk gingen de verkopen goed, met name in Europa waar Atari 75% van hun computers verkocht. Duitsland werd de grootste afnemer, daar werd de Atari ook in hetMKB gebruikt voordesktoppublishing (DTP). en CAD-toepassingen.
Om tegemoet te komen aan dit groeiende marktsegment kwam Atari met de ST1 op de markt. De ST1 werd op deCOMDEX van1986 goed ontvangen en werd later hernoemd tot Mega. Deze machine werd uitgevoerd met 2 of 4 MB geheugen (de versie met 1 MB, de Mega 1, volgde later). Hij had een los toetsenbord van hoge kwaliteit, een stevige kast (om het gewicht van een monitor te kunnen dragen) en een internebus expansion connector. De verwachteSLM804laserprinter zou worden uitgevoerd zonder geheugen of processor, (om kosten te besparen) en zou aan de Mega gekoppeld kunnen worden via de ST DMA-poort. De Mega zou dan hetrenderen van de bladzijden voor zijn rekening nemen. De Mega vormde samen met deze laser printer een goedkope DTP-oplossing.
Een grafische coprocessor genaamdblitter die in staat was grote blokken grafischesprites snel binnen het RAM te verplaatsen zou worden bijgeplaatst om deperformance op te schroeven, maar vanwege vertragingen werd die pas bij de Mega 2 en Mega 4 meegeleverd. Ontwikkelaars die er gebruik van wilden maken moesten de chip detecteren in hun programma's omdat de chip niet standaard was meegeleverd. Goedgeschreven programma's gebruikten de blitter voor de VDI-instructies van het beeldscherm zonder problemen, doordat de GEMAPI een geavanceerde interface met TOS was.
De eerste vier jaar richtte Atari zich met name op het verbeteren van de productie en distributie. Het ontwerp van de computer bleef in die tijd onveranderd.
Eind 1989 kwam de STE (ook geschreven als STE) uit. Deze was verbeterd voor wat betreft het OS en demultimedia-hardware. De STE had een verbeterd kleurenpalet van 4096 kleuren, terwijl de oorspronkelijke ST er maar 512 had (ook al waren er - zonder programmeertrucs - maar 16 tegelijkertijd van zichtbaar te maken op de laagste resolutie van 320 bij 200). Tevens ondersteunde de STEGenlock. Ook de blitterchip was weer aanwezig, en een digitale 2-kanaalsgeluidschip die 8 bits-stereo-samples tot 50 kHzbemonsteringsfrequentie kon afspelen (in hardware). Tweeenhanced joystick ports (EJP) waren toegevoegd aan de zijkant van de machine, hetgeen een beter toegankelijke plek was dan voorheen. De EJP's waren compatible de metjoypads van deAtari Jaguar spelconsole. Het RAM-geheugen kon nu veel makkelijker worden opgehoogd viaSIMM's. Ondanks dit alles bleef dekloksnelheid van de computer nog steeds 8 MHz, en daarnaast werd duidelijk dat de verbeteringen bedoeld waren om niet achter te blijven bij de Amiga.
De STE-modellen hadden aanvankelijk software- enhardwareconflicten waardoor bepaalde programma's helemaal niet meer werkten. Soms konden deze problemen worden verholpen door het bijplaatsen van RAM-geheugen. Veel ernstiger was het feit dat de floppy-drives van de STE minder sporen op floppy's konden lezen dan de oudere modellen. Meestal was dat geen probleem, behalve wanneer er extratracks waren aangebracht op bepaalde floppy's van games (dit werd soms gedaan om extra data op de floppy te proppen, en soms werd het gedaan als een primitieve soort van kopieerbeveiliging). Sterker nog, de meeste formatteervoorzieningen kenden de optie om 86 tracks te formatteren op schijfjes die maar bedoeld waren voor 80. Ook een ingeplugde joystick was regelmatig een bron van conflicten en zorgde voor vreemd gedrag van bepaalde applicaties (zoalsFirst Word Plus).
De extra's van de STE werden nauwelijks benut. Speciale STE-gerichte software was er nauwelijks, hooguit een paar CAD-, muziek en tekenprogramma's. Ook games maakten nauwelijks gebruik van de verbeterde hardware, daar deze maar op een klein aantal machines aanwezig was. De programma's die wél speciaal voor de STE waren gemaakt, gebruikten de verbeteringen echter ten volle.
De laatste STE computer, deMega STE, was een STE in een grijzeAtari TT-kast met naast de standaardopties een (schakelbare) 16 MHz 68000-processor, een (optionele)Motorola 68882FPU, eenVMEexpansion slot, eennetwerkaansluiting (die sterk leek op deLocalTalknetwerkaansluiting vanApple) en een optionele 3,5-inch harddisk. De machine werd geleverd met TOS 2.0 (betere ondersteuning voor harde schijven, verbeterde GUI, optie voor een geheugentest, 1,44MB-floppydiskondersteuning en een aantalbug-fixes). Hij werd verkocht als beter betaalbaar dan een TT, maar krachtiger dan een gewone ST.
In1990 kwam Atari met het geavanceerde werkstationTT / TT030 (snelheid: 32 MHz, CPU:Motorola 68030). Aanvankelijk zou er eenMotorola 68020-chip in worden geplaatst, later werd dat een 16 MHz 68030. Vlak voor de introductie koos Atari echter een 32 MHz 68030, onder meer om beter te kunnen concurreren met de 25 MHz 68030 in de Commodore Amiga 3000. Met deze betere chip werden betere graphics en een krachtigeresecundaire chipset ondersteund. De kast had een nieuw ontwerp gekregen met een geïntegreerde hardeschijfbehuizing. Enkele vroege exemplaren, ontworpen voor de 16 MHz 030, waren nog uitgerust met een aangepaste CPU-printplaat om de 32 MHz 030 alsnog te ondersteunen. Ook het Atari TOS-besturingssysteem was in deze machine gemoderniseerd en voor de processor aangepast, onder meer met nieuwe kleurmodi met ondersteuning voor onder meer VGA-monitoren.
De laatste ST computer was de multimedia-machineFalcon die in1992 uit kwam, eveneens gebaseerd op de 68030 en met een kloksnelheid van weliswaar maar 16 MHz, maar met verbeterde video-modi en uitgebreide ondersteuning voor onder andere audioDSP's van hoge kwaliteit. Ook al was de 68030 microprocessor in staat om 32 bitsgeheugen te benutten, toch had de Falcon maar een 16-bits bussnelheid. Dit had een negatieve invloed op de prestaties maar zorgde wel voor een lagere prijs. Deze lagere prijs werd ook bewerkstelligd door de Falcon in dezelfde goedkope behuizing te produceren als de STE. Via eenupgrade kit kon een professionele behuizing voor de Falcon worden gebouwd met een apart toetsenbord.
Al in1993 werd de productie van de Falcon weer gestaakt. Onder licentie vanC-Lab werd de Falcon opnieuw uitgebracht als de C-Lab Falcon Mk I die (los van een paar kleine wijzigingen in het audio-gedeelte) identiek was aan de Falcon. Daarop volgden nog de Mk II (identiek aan de MK I plus 500 MB harde schijf) en de Mk X (identiek aan de Mk II maar dan in een desktopbehuizing).
In1993 stopte Atari met de ontwikkeling van ST-computers om zich te richten op deJaguar.
Nadat Atari zich had teruggetrokken uit de computerbranche brachtMedusa Computer Systems een paar Falcon/TT-compatible machines uit die gebaseerd zijn op de Motorola68040 en68060 processoren. Toepassingen van deze pc's waren met name op het gebied van audio, maar ook op video-, CAD- en kantoorsoftware-gebied deden deze apparaten mee.
Ook al wordt de hardware niet meer geleverd, toch is er een kleine actieve gemeenschap bezig met het levend houden van de ST computers. Er zijn vooruitgangen geboekt met het OS, met emulatoren (voor Windows, Macintosh enLinux) en met de hardware. Er zijnversnellingskaarten zoals deCT60 en deCT63 voor de Falcon. Daarnaast is er hetAtari Coldfire Project dat erop gericht is om een Atari-kloon te ontwikkelen gebaseerd op deColdfire-processor.
Het DuitseMilan Computer maakt ook Atari-klonen gebaseerd op de68040 en op de68060 processor. Deze draaien met TOS 4.5 en tevens met hetMultiOS OS van het bedrijf zelf.
De lage prijs van de ST, de ingebouwde MIDI-poorten en de lagelatencyresponstijd maakte de ST favoriet bij muzikanten.
De ST was de eerstehome computer met ingebouwde MIDI-poorten en er was veel MIDI-gerelateerde software voor zowel professioneel gebruik in muziekstudio's als voor muziek-enthousiastelingen. De populaire Windows/Macintosh-applicatiesCubase enLogic Pro ontstonden op de Atari ST. Tegenwoordig gebruiken muzikanten alsFatboy Slim nog steeds de Atari om muziek mee te maken.Module tracker-software zoals 'TCB Tracker' was ook populair op de ST; met behulp van de Yamaha-synthesizer werden er zogenaamde 'chiptunes' mee gemaakt.Het softwarepakket 'Quartet' combineerde de sample afspeelmogelijkheden van een tracker met conventionele muzieknotatie.
Voor die tijd had de ST veel geheugen waardoorbemonstering een reële optie werd.Replay Professional van Microdeal was een sampler die de cartridgepoort van de ST slim gebruikte om parallel te lezen van de catrtridgepoort van deADC. Om digitaal geluid uit te kunnen sturen gebruikte hij de ingebouwde frequentie-output die werd opgeschroefd tot een (onhoorbare) frequentie van 128 kHz waarna de amplitude van dat signaal werd gemoduleerd.
Deze dingen samen maakte de Atari ST een voorloper van de latere computergestuurde alles-in-één studio's ensoftsynth-technologie.
Ook populair op de ST was professioneledesktop publishing software, zoalsPageStream enCalamus; kantoorsoftware zoalswordprocessors (WordPerfect,WordWriter ST e.a.), spreadsheet- en databaseprogramma's (3D-Calc e.a.). Daarnaast waren er verschillende CAD enCAM applicaties voor zowel hobbyisten als professionals. Deze software was met name geschikt voor monochrome beeldschermen met een hoge resolutie.
Met grafische programma's zoalsNEOchrome,Degas &Degas Elite,Canvas,Deluxe Paint enCyber Paint kwam3D-design enanimatie onder handbereik. Het tekenprogrammaSpectrum 512 gebruiktepalette switching-trucs waardoor het maximale aantal kleuren in één keer op het scherm kon worden getoond (tot 46 kleuren perscanline. Ook al was de STE niet in staat zijn 4096 kleuren in één keer op het scherm te laten zien, toch waren er programma's die zelfs in staat waren 19200 kleuren te tonen door devideo-shifter-chip voor de gek te houden).
3D computer graphics-applicaties (zoalsCyber Studio) brachten3D modelling,scripting encomputeranimatie (met gebruik vandelta-compressie) naar de gebruiker. Er bestondenvideocapture- en -bewerkingsprogramma's met speciale videocapturedongles (een soort hardwaresleutel) die via de cartridgepoort werkten. Deze vertoonden in eerste instantie monochrome, zwijgende filmbeelden met een lageframerate, maar de kwaliteit werd tegen het einde van de ontwikkeling van de ST allengs beter door toevoeging van geluid en wat kleur (dat laatste alleen bij stilstaande beelden).
Onder de niet-grafische programma's bevonden zich, onder anderebbs softwareQuickBBS voor deelname aan hetFidoNet, herschreven inGfa-Basic doorJohn Webb. In Nederland bestond de groep actieve Atari-STSysops uit ongeveer 15 gebruikers.
De eerste set met ontwikkelgereedschap bestond uit een computer en handleidingen maar de prijs van 5000 dollar werkte ontmoedigend op potentiële ontwikkelaars. Dit werd aangepast en later bestond deAtari Developer's Kit uit software en handleidingen (geen hardware) voor 300 dollar. Daarbij zat inbegrepen eenresource kit, een Ccompiler (eerst Alcyon C, later Mark Williams C), eendebugger en68000 assembler.
Bij de ST werd een diskette geleverd metST BASIC, de eerste BASIC voor de ST. Deze BASIC had echter zo'n slechte performance dat gebruikers lieverGFA BASIC en FaST BASIC (een van de weinige programma's die op een ROM-cartridge werd geleverd in plaats van op een floppy) gebruikten, naast het vrij bekendeSTOS dat afgeleid was vanAMOS voor de Amiga en zó krachtig was dat het (met gebruikmaking vancompiler in plaats van de gebruikelijke bijgeleverderuntime interpreter) verantwoordelijk was voor de productie van minstens twee commerciële spellen en een onnoemelijke hoeveelheid goede kwaliteit gratis enshareware games. Zelfs noviteiten alsShoot'Em-Up Construction Kit waren beschikbaar.
De eerstereal-time 3D role-playing computer game,Dungeon Master is ontwikkeld op en uitgebracht voor de ST. Het is de best verkochte software die ooit op de ST is uitgebracht.
Simulatiespellen zoals 'Falcon' en 'Microsoft Flight Simulator II' gebruikte de geavanceerde grafische mogelijkheden van de ST. Dat gold ook voor spellen die werden overgezet vanuit dearcadehallen. Het spelMIDI Maze gebruikte de MIDI-poorten om tenetwerken met andere ST's zodat meerdere personen achter meerdere ST's konden gamen.
Public domain enshareware software voor de ST floreerde. In die tijd (nog vóór Internet) vond distributie plaats via zogenaamdepublic domain software bibliotheken die adverteerden in tijdschriften en op bekendebulletin board systemen (bbs).
Opvallend is dat de harde kern van ST-fans een (weliswaar afnemend) aantal ST-tijdschriften bleef ondersteunen, zelfs tot midden jaren 90 toen Internet al gemeengoed was. En ondanks beperkingen op het gebied van grafische mogelijkheden, geheugen en tijdelijke opslag op harde schijf van het systeem zijn er nog steeds verscheidenee-mail,FTP,telnet,IRC en ook complete grafischewebbrowsers beschikbaar voor de ST.
Alle ST's bezaten speciale en algemeen verkrijgbare processoren:
Speciale chips
ST Shifter"Video shift register chip" — Voor bitmap graphics, maakt gebruik van 32 kB aaneengesloten geheugen voor alle resoluties. Scherm-adres moest veelvoud van 256 zijn.
ST GLU"Generalized Logic Unit" — Controlerende logica tussen de ST chips onderling. Verder geen onderdeel van de data-afhandeling.
ST MMU"Memory Management Unit" — Toegang tot fysiek geheugen van max. 4 MB. Brengt het geheugengebied van de ST in kaart.
ST DMA"Direct Memory Access" — Gebruikt voor data-communicatie met floppy en harde schijf. Heeft direct toegang tot het fysiek geheugen van de ST.
Ondersteunende chips
MC6850P ACIA"Asynchronous Common Interface Adapter" — Stelt de ST in staat tot directe MIDI-communicatie (2 chips in gebruik). 31,25 kBaud voor MIDI, 7812,5 bps voor toetsenbord.
MC68901 MFP"Multi Function Peripheral" — Gebruikt voor genereren van interrupts, voor seriële en parallelle poort. De Atari TT030 had 2 MFP chips.
WD-1772-PH"Western Digital Floppy Disk Controller" — Floppy controller chip.
YM2149FPSG"Programmable Sound Generator" — Voor 3-stemmig polyfone geluidssynthese, tevens gebruikt voor floppy signalering en printerpoort controle.
HD6301V1"Hitachi keyboard processor" — Gebruikt om toetsenbord en muis-/joystickpoorten te scannen (uitluisteren).
Drive: Enkelzijdig 3½ inch-diskettestation (floppydiskdrive), capaciteit 360 kB bij standaardformattering van 9 sectoren en 80 tracks.
Poorten: tv-out (op ST-M en ST-FM typen, NTSC- of PAL-standaard RF-gemoduleerd),MIDI IN/OUT (waarbij OUT ook als THRU fungeert), seriële poortRS-232, parallelle (printer)poort vanCentronics, monitor (RGB ofComposite Video-kleuren enmonochroom, 13-pins DIN), extra diskdrivepoort (15-pins DIN),DMA-poort (Atari Computer System Interface- of ACSI-poort) voorharde schijven en Atari-laserprinter (gedeeld RAM met computer), joystick- en muispoorten (9-pins MSX-standaard)
De allereerste machines hadden het besturingssysteem op floppy (dat werd opgestart vanuit een boot-ROM) maar dit werd al snel vervangen door ROM-versies van TOS 1.0. De meeste productiemodellen werden hierna STFs, met een geïntegreerde enkelzijdige (520STF/512 kB RAM) of dubbelzijdigedouble density (1040STF/1024 kB RAM) ingebouwde drive. Verder werd er niets veranderd. Bij de daaropvolgende modellen was TOS geüpgraded naar versie 1.02 (ook bekend als TOS 1.2).Ongeveer een half jaar later werd eenRF-modulator toegevoegd zodat de computer aan een tv kon worden gekoppeld waarmee dan in kleur kon worden gewerkt in lage of medium resolutie (525 bij 625 pixels 60/50 Hz interlace, tevens op RGB monitoren) hetgeen de verkoopbaarheid van de ST zeer ten goede kwam omdat dan niet ook een dure monitor hoefde te worden gekocht. Deze modellen waren de 520STM (of 520STM). De latere F- en FM-modellen van de 520 hadden ingebouwdedouble-sided diskdrives in plaats vansingle-sided.
Oorspronkelijke specificaties en componenten van de 520STE/1040STE:
Alle kenmerken van de 520STFM/1040STFM
Verbeterd kleurenpalet van 4096 te selecteren kleuren
Blitterchip om snel grote blokken data te verplaatsen
Hardwareondersteuning voor horizontale en verticalescrolling ensplit screen-functionaliteit (met behulp van deshifter video chip)
DMAgeluidschip met tweekanaalsstereo-, 8 bit-PCM-sound van 6,25/12,5/25/50 kHz en stereo RCA audio-out aansluitingen (met gebruikmaking van verbeteringen in deshifter video chip ter ondersteuning van audio-shifting)
National LMC 1992 audio controller chip voor links/rechts/master-volume, bas en trebleequalizer via een "Microwire" (3 bit-, seriële) interface
Geheugen: 30-pinsSIMM-geheugenvoetjes voor eventuele upgrades tot 4 MB. Toegestane geheugengroottes waren 0,5, 1,0, 2,0, 2,5, 3,0, en 4,0 MB vanwege beperkingen in het systeem (alhoewel 2,5 en 3 MB niet werden ondersteund vanwege incompatibiliteitsproblemen). Later werd software door derden ontwikkeld waardoor tot 14 MB intern geheugen mogelijk werd. Hiervoor moest het interneMMU gepasseerd worden.
Mogelijkheid tijdcode-synchronisatie met een videoGenlock-apparaat.
Analoge joypad ports (2 stuks), met ondersteuning voor apparaten zoalspaddles en lichtpennen, naast joysticks/joypads. DeAtari Jaguar joypads enPower Pad joypads (grijze versie van de Jaguar-joypads bedoeld voor de STE enFalcon) kunnen zonder adapter worden gebruikt. Twee standaard-Atari-joysticks kunnen met adapter worden aangesloten aan de analoge poorten.
TOS 1.06 (ook bekend als TOS 1.6) of TOS 1.62 (waar een paar bugfixes van 1.6 in zaten die te maken hadden met achterwaartse compatibiliteit) in twee ROM-chips van 128 kB elk.
De "Atari-familie" bestaat uit een aantal modellen. In chronologische volgorde zijn dat:
520ST+ — Benaming van de vroege 520ST's met 1 MB RAM-geheugen maar zonder floppy disk
260ST — Europese naam van de 520ST met 512 kB. Gebruikt nadat de 520ST+ uitkwam om onderscheid te maken tussen de goedkopere 512 kB modellen en de 1 MB modellen.
520STM — een 520ST met ingebouwde modulator voor tv-uitvoer.
520STFM — een 520STM met een nieuw ontworpen moederboard in een grotere behuizing met ingebouwde floppydisk.
1040STF — een 520STFM met 1 MB RAM-geheugen en ingebouwde dubbelzijdige floppy diskdrive, zonder modulator.
1040STFM — een 520STFM met 1 MB RAM-geheugen en ingebouwde dubbelzijdige floppy diskdrive.
Mega ST (MEGA2, MEGA4) — een 1040 met respectievelijk 2 of 4 MB RAM, in een sterk verbeterde "pizzadoos"-behuizing met los toetsenbord. (Vroege modellen hadden nog geen blitterchip maar de meeste hadden dat al wel.) Inclusief eenreal-time klokand internal expansion connector.
520STE en 1040STE — een 520STFM/1040STFM met verbeterd geluid, de blitterchip en een 4096 kleurenpalet, in de oudere alles-in-één behuizing van de 1040.
Mega STE — dezelfde hardware als de 1040STE met uitzondering van een snellere 16-MHz processor, geleverd in de TT kast.
STacy — Een draagbare (maar zeker géénlaptop) versie van de ST. In eerste instantie was het de bedoeling dat de STacy op 12C cell-zaklampbatterijen zou werken in verband met de draagbaarheid, maar toen duidelijk werd dat de batterijen erg snel weer leeg waren (oplaadbare batterijen waren in die tijd nog niet zo efficiënt) plakten ze de batterijklep simpelweg dicht. Niet lang daarna werd de productie van het apparaat stopgezet.
ST Book — (latere versie van de draagbare ST) was veel draagbaarder dan de STacy, maar daarvoor werden veel elementen opgeofferd zoals debacklight en de interne floppydiskdrive. Bestanden moesten tijdelijk worden opgeslagen op een internflash memory van 1 Mb, om later te worden overgezet op een externe floppydiskdrive via een seriële of parallelle verbinding. Het scherm had een hoge reflectiviteit maar was toch slecht zichtbaar bij weinig licht of binnenshuis (groen backlight met leds was al vrij gebruikelijk in de horloge-industrie, maar dit leek niet te zijn doorgedrongen tot de technische afdeling van Atari), het had één monochrome resolutie van 640×400 en er was geen video-outpoort. Ondanks deze beperkingen werd het een vrij populaire computer die écht draagbaar was: smal, licht, stil, betrouwbaar en de batterijen hadden een lange levensduur. Daarbij was hij met name populair bij muzikanten die al gewend waren complete ST's (met monitor, kabels en toevoegingen) of STacy'son the road mee te nemen.
Atari TT030 (1990) — nieuwe machine gebaseerd op de 32 MHz-Motorola 68030-processor, in weer een nieuw ontworpen behuizing met apart toetsenbord. Deze had hoge schermresoluties, meer kleuren, meer geheugen en een optionele interne harde schijf (die als een extra kleine doos aan de kast was te klikken). Toentertijd populair bij CAD- en DTP'ers vanwege zijn rekenkracht en grafische prestaties, met resoluties tot 1280×960 in monochroom.
Atari Falcon 030 (1992) — een andere computer gebaseerd op de 68030 (zij het op slechts 16 MHz) die op de TT lijkt, maar dan (opnieuw) in de STE-achtige behuizing. Er waren nog meer verbeteringen op het audiovisuele vlak: eenMotorola 56000DSP voor cd-kwaliteit audio-opname- en bewerkingsmogelijkheden, multitasking OS (op schijf) en eenLocalTalknetwerkpoort. Het is de laatste computer die door Atari is gemaakt.
Atari PC-1 — IBM XT-compatibele computer maar met meer kleuren, ingebouwde RS-232 en printerpoort. Slechts één uitbreidingspoort. 'Te goed' gefabriceerd, duurder dan andere PC-klonen.
Atari PV-5 — 386sx pc-compatibel, maar met goedkopere componenten.
Atari N386SX — Laptop (heruitgave van SOTEC-model). Ingebouwde harde schijf van 40 MB.
Atari Portfolio — PC XT-compatibelesubnotebook (deze wordt gebruikt door John Connor in de filmTerminator 2: Judgment Day). Ontworpen om makkelijk data te kunnen uitwisselen met ST's via een parallelle kabel en eenvoudige software.
Atari ABAQ, ofAtari Transputer Workstation — Eenstandalone machine met gemodificeerde hardware uit de ST en maximaal 17transputers, in staat tot enorme parallelle rekenbewerkingen zoalsray tracing.
Er waren ook een paar prototypes die nooit zijn uitgebracht: de Falcon 040 (gebaseerd op eenMotorola 68040, nieuwe behuizing en nieuwe poorten), de ST Pad (draagbare computer ter grootte van een A4'tje, met pen te bedienen, handheld, met een onverlicht, monochroom lcd-scherm. Deze was afgeleid van de ST Book en was de voorloper van de huidige pda's) en de STylus (een Apple-Newtonachtige palmtop).
Het standaard-ROM-font van 8x8 pixels dat werd gemaakt voor de ST bevat vier afwijkende karakters. Als deze in een vierkant worden geplaatst dan wordt met enige fantasie het gezicht vanJ. R. "Bob" Dobbs (de waarschijnlijke oprichter van deChurch of the Subgenius) zichtbaar.
Jack Tramiel heeft hetHebreeuwse alfabet toegevoegd aan de ROM-karakterset van de ST vanwege zijn Joodse afkomst.
Russel Hobbes, de tekenfilmdrummer van de bandGorillaz heeft een Atari ST in zijn kamer op de website van Gorillaz.
In het boekje van de cd"You've Come A Long Way, Baby" vanFatboy Slim staat er een Atari ST op de foto van Fatboy Slims studio.