Hij studeerde vanaf 1881 schilderkunst inParijs. In eerste instantie werd hij niet toegelaten tot deÉcole des Beaux-Arts met het advies eerst een basisopleiding te volgen aan de École des Arts-Décoratifs. Later volgde hij lessen bijJean-Léon Gérôme en in 1885 studeerde hij uiteindelijk af bijAlexandre Cabanel aan de École des Beaux-Arts. De schilderijen van zijn tijdgenotenPierre Puvis de Chavannes enPaul Gauguin maakten een diepe indruk op hem. Hij sloot zich aan bijLes Nabis, de groep rondPaul Sérusier,Maurice Denis enPierre Bonnard. Net als zijn groepsgenoten probeerde hij vernieuwingen aan te brengen in zijn schilderijen.
Toch zag hij in dat zijn grootste talent niet lag in de schilderkunst. Hij verwierf al spoedig roem door zijn originele ontwerpen vanwandtapijten. Vooral Gauguin, de schilder naar wie hij het meest opkeek, sprak zijn bewondering hierover uit. In 1893 startte Maillol een tapijtweverij in zijn huis in Banyuls. Hij stelde er vrouwen uit het dorp te werk, onder wie de zusters Clotilde en Angélique Narcisse, en gebruikte zelfbereide kleurstoffen. Door gebrek aan geld, maar vooral door een oogziekte die veroorzaakt was door het weefwerk, werd Maillol gedwongen de tapijtweverij op te geven. Hij ging terug naar Parijs. Clotilde Narcisse volgde hem en werd in juli 1896 zijn echtgenote. In oktober van dat jaar werd hun zoon Lucien (1896-1972) geboren, die schilder werd.
Beeldhouwer
Vanaf 1895 studeerde hij beeldhouwkunst bijÉmile-Antoine Bourdelle. Hij begon metterracotta-beelden en vanaf 1900 werkte hij eerst inhout, en later inklei enbrons. Zijn eerste belangrijke beeldhouwwerk dateert van 1902. Voor dit beeld van een zittende vrouw was Clotilde hetmodel. In zijn beginjaren poseerde zij vaak voor hem. Later had hij vele andere modellen, tot haar grote jaloezie. Ook in 1902 organiseerde de invloedrijke kunsthandelaarAmbroise Vollard de eerste aan Maillol gewijde expositie.
Nadat hij zijn eigenneoclassicistische stijl gevonden had ontwikkelde hij die nauwelijks verder. Veertig jaar lang bleef zijn werkwijze min of meer dezelfde. Hij beeldde uitsluitend de menselijke figuur uit en dan voornamelijk vrouwelijkenaakten, die geïnspireerd zijn door devroegantieke beeldhouwkunst (vijfde eeuw v.Chr.). Een enkele keer werd ook een mannelijk naakt door hem vereeuwigd, zoals het in opdracht vanHarry Graaf Kessler gemaakte beeld 'le Cycliste', waarvoor de Franse wielrennerGaston Colin model stond. Zijn beelden zijn steeds gladgepolijst. De massiviteit van de vormen staat beweeglijkheid, elegantie en zinnelijkheid niet in de weg.
Maillolsfiguratieve kunst heeft een belangrijke rol gespeeld in de ontwikkeling van de beeldhouwkunst. Hij volgde niet hetimpressionisme vanAuguste Rodin, al heeft hij wel diens invloed ondergaan. Rodin bewonderde de puurheid van zijn werk. Maillol geldt als een wegbereider voor het werk van andere belangrijke kunstenaars alsJean Arp,Constantin Brâncuși enHenry Moore.
Toen hij 73 was ontmoette Maillol een meisje uitMoldavië, de toen vijftienjarigeDina Vierny (1919-2009), eigenlijk Dina Aibinder geheten. Ze werd zijnmodel,muze enplatonische vriendin tijdens de laatste tien jaar van zijn leven. Tijdens deTweede Wereldoorlog sloot ze zich aan bijVarian Fry en gidsteantifascistische vluchtelingen door dePyreneeën. Hoewel Maillol haar politieke opvattingen niet geheel deelde, wees hij haar de smokkelroutes (later bekend gebleven als de "Voie Maillol"). Toen ze wegens deze activiteiten werd gearresteerd, huurde Maillol een advocaat die haar wist vrij te krijgen. In 1943 arresteerde deGestapo deJoodse Dina opnieuw, maar doordat Maillol zijn contacten aanwendde metArno Breker, die hij kende sinds diens Parijse jaren 1927-1934, ontkwam ze aandeportatie en werd ze na zes maanden vrijgelaten.
Einde
Aristide Maillol kwam in september 1944 op 82-jarige leeftijd bij een verkeersongeluk om het leven. Tijdens een regenbui slipte en kantelde de auto waarin hij passagier was.
Na de Tweede Wereldoorlog had Maillols reputatie in Frankrijk geleden onder zijn vriendschap met Arno Breker, dieHitlers favoriete beeldhouwer was. Sommigen zagen Maillol als eencollaborateur. Dina Vierny, die dankzij die vriendschap aan de Gestapo was ontkomen, streed met succes voor zijn postume eerherstel. Zij had een goede verstandhouding met Maillols vrouw Clotilde, hoewel die bekendstond om haar felle jaloezie jegens al zijn modellen.
Na Clotildes dood in 1952 mocht Dina de erfenis delen met Lucien. Ze werd kunsthandelaar en bleef Maillols werk propageren tot haar dood. In 1966 schonk ze achttien beelden van Maillol aan de Franse staat, die permanent in deTuilerieën werden opgesteld en ingewijd doorAndré Malraux, toen de minister van cultuur onderpresidentDe Gaulle. Ze richtte in Parijs ook het Musée Maillol op, dat zijn deuren opende in 1995. Het is gelegen in de Faubourg Saint-Germain (61, rue de Grenelle). In Banyuls-sur-Mer richtte ze zijn vroegere atelier in als museum. Zijn woonhuis, enkele kilometers buiten het dorp, liet ze restaureren.
Parijs,Jardin des Tuileries:Trois Nymphes,Baigneuse à la draperie,Baigneuse se coiffant (1930),Flore (1910),Île-de-France,Jeune fille allongée (1921),Pomone