Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Naar inhoud springen
Wikipediade vrije encyclopedie
Zoeken

Anton Tsjechov

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
Anton Tsjechov
Anton Tsjechov 1889
Anton Tsjechov 1889
Algemene informatie
Volledige naamAnton Pavlovitsj Tsjechov
Pseudoniem(en)Antosja Tsjechonte
Geboortedatum29 januari1860
GeboorteplaatsTaganrog
Overlijdensdatum15 juli1904
OverlijdensplaatsBadenweiler
GeboortelandRusland
Opleiding gevolgd aanMedical faculty of Moscow University (1879 – 1884)[1]Bewerken op Wikidata
Beroeparts, schrijver
Jaren actief1880 -1904
HandtekeningHandtekening
Werk
Genrekorte verhalen, toneel
Stromingrealisme
Bekende werkenDe dame met het hondje,Zaal 6 (verhalen),De meeuw,Drie zusters (toneel)
Prijzen en onderscheidingenOrder of Saint Stanislaus, 3rd class, Pushkin Prize, Medal for works on the first general census,[2]EreburgerBewerken op Wikidata
Dbnl-profiel
(en)IMDb-profiel
Portaal Portaalicoon  Literatuur

Anton Pavlovitsj Tsjechov (Russisch: Анто́н Па́влович Че́хов) (Taganrog,29 januari1860Badenweiler,15 juli1904) was eenRussischschrijver, voornamelijk vantoneelstukken enkorte verhalen. Tsjechov wordt gerekend tot de groten uit de literatuurgeschiedenis.

Biografie

[bewerken |brontekst bewerken]

1860: Taganrog

[bewerken |brontekst bewerken]

Anton Pavlovitsj Tsjechov werd geboren inTaganrog, een havenstad in Zuid-Rusland aan dezee van Azov, als derde zoon van een kruidenier wiens vader zich had vrijgekocht uitlijfeigenschap. In 1876 vluchtte zijn vader voor schuldeisers naarMoskou. Anton bleef in Taganrog om er het gymnasium af te maken. Drie jaar later, in 1879, voegde de jonge Tsjechov zich bij zijn familie in Moskou en startte met een studie geneeskunde.

In een bekende brief aan zijn latere uitgever Soevorin, gedateerd 7 januari 1889, deed hij een schrijfsuggestie die op zijn eigen jonge leven betrekking leek te hebben:

Schrijft u eens een verhaal over hoe een jonge man, de zoon van een lijfeigene, een vroegere winkelier, zanger in de kerk, gymnasiast, daarna student, opgevoed in een geest van eerbied voor rangen, het kussen van de handen van de pope, het zich buigen voor de denkbeelden van anderen, dankje zeggend voor ieder stuk brood, vaak geslagen - hoe zo iemand, die zijn leerlingen bezocht zonder overschoenen aan, die veel vocht, dieren pestte, graag bij rijke familie ging eten en zonder enige noodzaak huichelde tegenover God en de mensen, slechts door het besef van eigen nietigheid, - schrijft U er eens over hoe die jonge man druppel voor druppel de slaaf uit zich wringt en, wanneer hij op een goede morgen wakker wordt, voelt dat in zijn aderen geen slavenbloed meer stroomt, maar echt mensenbloed...[3]
  • Het geboortehuis van Tsjechov in Taganrog
    Het geboortehuis van Tsjechov in Taganrog
  • Het gezin Tsjechov in 1874: (staand) Ivan, Anton, Nikolaj, Aleksandr, oom Mitrofan; (zittend) Michail, Masja, vader Pavel, moeder Jevgenia, tante Ljoedmila, neefje Georgi[4]
    Het gezin Tsjechov in 1874: (staand) Ivan, Anton,Nikolaj, Aleksandr, oom Mitrofan; (zittend)Michail, Masja, vader Pavel, moeder Jevgenia, tante Ljoedmila, neefje Georgi[4]
  • Tsjechov als medicijnenstudent in Moskou, 1882[5]
    Tsjechov als medicijnenstudent in Moskou, 1882[5]

1879: Moskou

[bewerken |brontekst bewerken]

Als beursstudent in Moskou was Tsjechov met zijn familie herenigd en vervulde hij de rol van gezinshoofd. Om het gezin te onderhouden begon hij kortverhalen te schrijven voor populaire tijdschriften. Zijn eerste verhaal verscheen in 1880 anoniem in het bladDe libel tegen betaling van 5 kopeken per regel. Hij publiceerde onder schuilnamen om zijn reputatie in de medische wereld te beschermen, maar die namen werden mettertijd doorzichtiger, zoals het veelgebruikte "Antosja Tsjechonte". Tegen 1883 publiceerde hij regelmatig inFragmenten, het populairste tijdschrift van dit type, en verdiende hij genoeg om met de familie naar een betere woning te verhuizen. Hij probeerde ook tevergeefs zijn broers Alexander en Nikolai op het rechte pad te brengen.[6]

Geleidelijk groeide zijn succes: in 1880 waren negen van zijn verhalen gepubliceerd, in 1881 elf, in 1882 dertig en in 1883 meer dan honderd. Ook in 1884 was hij productief. Hij schreef 76 verhalen en zijn enige romanDrama op de jacht, die als feuilleton verscheen in een Moskouse krant. In dat jaar verscheen ook zijn eerste verhalenbundel:Verhalen van Melpomene.

In 1884 studeerde hij af als arts en ging werken in het landelijke ziekenhuis Tsjichino nabij Moskou. Het werk lijkt hem inspiratie te hebben verschaft voor gebeurtenissen encouleur locale in zijn verhalen. In elk geval was hij zelf van mening dat zijn opleiding hem had geholpen een beter observator en schrijver te worden. Dat belette hem niet te weigeren te erkennen dat hij zelf vanaf 1884 aantuberculose leed.[7]

Zijn inkomen bleef laag, ook omdat hij veel patiënten gratis hielp. Ook nadat hij zijn praktijk had gesloten en serieus werk was gaan maken van zijn schrijverschap, bleef hij van tijd tot tijd actief als arts – onder andere tijdens de choleraepidemie van 1892, ook weer onbezoldigd – totdat hij in 1897 naar Jalta verhuisde.

Tijdens zijn werk als arts kwam Tsjechov in contact met allerlei menselijke ellende, ziekte en dood, ervaringen die zijn kennis van de menselijke psyche verrijkten en die een belangrijke inspiratiebron voor zijn latere werk zouden worden.[8]

  • Anton en Nikolaj Tsjechov, 5 februari 1882
    Anton en Nikolaj Tsjechov, 5 februari 1882
  • Onvoltooid portret van Anton Tsjechov door zijn broer Nikolaj, 1884, Tsjechovmuseum, Moskou[9]
    Onvoltooid portret van Anton Tsjechov door zijn broer Nikolaj, 1884, Tsjechovmuseum, Moskou[9]
  • Karikatuur van de redactie van het humoristische tijdschrift De wekker (Будильник) met Tsjechov tweede van links, 1885
    Karikatuur van de redactie van het humoristische tijdschriftDe wekker (Будильник) met Tsjechov tweede van links, 1885

In de herfst van 1886 huurden de Tsjechovs het huis aan de Sodovaja-Koedrinskaja oelitsa dat tegenwoordig als het Moskouse Tsjechovmuseum dienstdoet. Vanwege de opvallende roodgekleurde voorgevel met twee erkers gaf Tsjechov het huis de bijnaam 'de ladekast'.[10]

In 1886 bleef Tsjechov in hoog tempo doorschrijven en dit leverde klassiekers op alsAgafja enDe heks. Voor een deel verschenen de verhalen in de Petersburgse krantNovaja Vremja ("Nieuwe Tijd"), uitgegeven door Aleksej Soevorin, die hem had uitgenodigd om voor hem te gaan schrijven en die lange tijd een van Tsjechovs intiemste vrienden zou worden, totdat de vriendschap zo'n tien jaar later enigszins bekoelde. De verhalen werden ook opgemerkt door de destijds vermaarde schrijver Grigorovitsj, die in maart 1886 een brief aan Tsjechov schreef waarin hij hem aanspoorde zijn talent serieus te nemen.[11]

Tsjechov nam het advies ter harte en gunde zich voortaan meer tijd om zijn verhalen uit te werken. Een keerpunt in zijn schrijverscarrière vormde de novelleDe steppe uit 1888, zijn eerste verhaal dat in een literair tijdschrift verscheen en waarvoor hij werd onderscheiden met de Poesjkinprijs van de Koninklijke Academie van Wetenschappen.[12] In deze periode probeerde Tsjechov ook als toneelschrijver aan de bak te komen. In het Korsjtheater werdenIvanov en de eenakterDe beer in 1888 met redelijk succes opgevoerd, maar zijn volgende stuk,De bosgeest uit 1889, werd aanvankelijk door alle theaters geweigerd. Hij zou dit toneelstuk later omwerken totOom Vanja. 1889 was ook het jaar waarin zijn broer Nikolaj op 31-jarige leeftijd overleed aan tuberculose.

  • De 'ladenkast' aan de Sodovaja-Koedrinskaja oelitsa nr. 6, Moskou (anno 2018)
    De 'ladenkast' aan de Sodovaja-Koedrinskaja oelitsa nr. 6, Moskou (anno 2018)
  • Levitan, olieverfschets, begin jaren 1880, Tretjakovgalerij, Moskou[13]
    Levitan, olieverfschets, begin jaren 1880,Tretjakovgalerij, Moskou[13]
  • Tsjechov voor zijn vertrek naar Sachalin met familie en vrienden op het achtererf van het huis in Moskou, dat ze van dokter Kornejev huurden, april 1890: (staand) Alexander Ivanenko, Ivan, vader Pavel; (middelste rij) Masja Kornejeva, Lika Mizinova, Masja, moeder Jevgenia, Serjozja Kornejev; (vooraan) Michail, Anton[14]
    Tsjechov voor zijn vertrek naar Sachalin met familie en vrienden op het achtererf van het huis in Moskou, dat ze van dokter Kornejev huurden, april 1890: (staand) Alexander Ivanenko, Ivan, vader Pavel; (middelste rij) Masja Kornejeva, Lika Mizinova, Masja, moeder Jevgenia, Serjozja Kornejev; (vooraan) Michail, Anton[14]

1890: Sachalin

[bewerken |brontekst bewerken]

In 1890 reisde Tsjechov naar het verbanningseilandSachalin, waar zich een strafkolonie bevond. Hij wilde er het leven van de gevangenen bestuderen, omdat niemand daar in die tijd aandacht voor had.[15]. Maar ook: 'Ik wil een jaar of anderhalf jaar wegstrepen uit mijn leven', schreef hij voor zijn vertrek in een brief.

De heenreis over land, die plaatsvond voor de aanleg van deTrans-Siberische spoorlijn, duurde tweeëneenhalve maand. De leefomstandigheden van de gevangenen waren nog erger dan Tsjechov zich had voorgesteld, en hij verbaasde zich ook over het grote aantal kinderen, velen onder hen afkomstig uit prostitutie of uit losse samenwoningsverbanden. Hij schatte dat er ongeveer 25 vrouwen per 100 mannen in de kolonie woonden. Hij bleef er 3 maanden en ondervroeg duizenden ballingen. Later zou hij weeshuizen helpen oprichten en duizenden boeken opsturen. De terugreis verliep langs de zuidelijke zeeroute en hij vermeldt een affaire met "een zwartogig Hindoemeisje in een kokosbos bij maanlicht".[16]

Na zijn terugkeer in 1891 reisde hij doorEuropa en zette hij vervolgens een hulpverleningsactie op poten voor boeren om de hongersnood tegen te gaan.

  • Gevangenen op Sachalin
    Gevangenen op Sachalin
  • Tsjechov tijdens een picknick met functionarissen van het Japanse consulaat op Sachalin, oktober 1890[17]
    Tsjechov tijdens een picknick met functionarissen van het Japanse consulaat op Sachalin, oktober 1890[17]
  • Luitenant-ter-zee G.N. Glinka en Tsjechov tijdens de terugreis op het stoomschip Petersburg, ieder met hun mangoest, die ze in Colombo hadden gekocht[18]
    Luitenant-ter-zee G.N. Glinka en Tsjechov tijdens de terugreis op het stoomschipPetersburg, ieder met hunmangoest, die ze inColombo hadden gekocht[18]

1892: Melichovo

[bewerken |brontekst bewerken]

In 1892 kocht hij het kleine landgoed Melichovo bijLopasnja. Hij vestigde zich daar op 4 maart met zijn ouders en zijn zus Masja en hij meldde zich als arts bij de bestrijding van eencholera-epidemie in de omgeving.

Op Melichovo ontstonden bekende verhalen alsZaal 6,De zwarte monnik (1893) en het ophefmakendeDe boeren (1897). Hij liet een tuinpaviljoen bouwen naar ontwerp van Fjodor Sjechtel, waar hij in 1895 het toneelstukDe meeuw schreef.[19]

OokOom Vanja werd op Melichovo geschreven. Tsjechov bracht in die periode het grootste deel van zijn tijd op dat landgoed door, weliswaar onderbroken door regelmatige reizen naar Moskou en Petersburg en door een reis naar Frankrijk en een naar Italië.De meeuw haalde inspiratie uit een aantal gebeurtenissen op Melichovo, waaronder de affaire van Lika Mizinova, een vriendin van zijn zuster die met een gehuwde man naar Parijs trok; het schieten van eenhoutsnip door de schilderIsaak Levitan; enLydia Avilova die hem een medaillon stuurde met het opschrift "als je ooit mijn leven nodig hebt, kom dan en neem het" - een citaat uit het kortverhaalBuren.[20]

  • De Tsjechovs in Melichovo: Masja, Anton, Vanja, Aleksandra Ljosova, Misja en Aleksandr Smagin, 25 maart 1892[21]
    De Tsjechovs in Melichovo: Masja, Anton, Vanja, Aleksandra Ljosova, Misja en Aleksandr Smagin, 25 maart 1892[21]
  • De Tsjechovs in Melichovo met Anton en Michail in de kruiwagen, rechts Ivan, foto genomen door Isaak Levitan (april 1892)
    De Tsjechovs in Melichovo met Anton en Michail in de kruiwagen, rechts Ivan, foto genomen door Isaak Levitan (april 1892)
  • Tsjechov op het trapje naar de veranda in Melichovo met onder zijn arm de teckel Kinine, volledige naam: China Markovna;[22] foto door P.I. Serjogin (П.И. Серёгин), 1897
    Tsjechov op het trapje naar de veranda in Melichovo met onder zijn arm deteckel Kinine, volledige naam: China Markovna;[22] foto door P.I. Serjogin (П.И. Серёгин), 1897

1897: Nice

[bewerken |brontekst bewerken]

Tsjechov kampte al sinds december 1884 met serieuze ziekteverschijnselen, zoals bloed opgeven bij braken.[23] Pas in 1897 werd definitief de diagnosetuberculose gesteld. Volgens de toenmalige - niet onomstreden - inzichten was de enige remedie een verblijf in een mediterraan klimaat. Tsjechov besefte dat hij Moskou nooit meer in de sneeuw zou kunnen zien. In september 1897 vertrok hij naar Frankrijk. Na twee weken aan de Atlantische kust inBiarritz enBayonne, waar hijLa belle Hélène vanOffenbach zag, streek hij neer inLa Pension Russe inNice. Hij kreeg daar bezoek van diverse landgenoten, onder wieAleksandra Chotjaintseva, kunstenares en vriendin van Masja, enOsip Braz, die in opdracht van de kunstverzamelaarPavel Tretjakov zijn portret moest schilderen. Ze hadden eerder die zomer in Melichovo al een poging gewaagd, maar de samenwerking verliep stroef en Tsjechov zou altijd een hekel houden aan het portret.

Tijdens zijn verblijf in Nice kwam deDreyfusaffaire naar buiten.Émile Zola's aanklachtJ'accuse...! stond op 13 januari 1898 in de krant, nadat hij zich in de weken ervoor al had uitgesproken over de zaak. Uit Tsjechovs brieven aan Soevorin blijkt dat hij bewondering had voor Zola's interventie en ook zelf tot de conclusie kwam datAlfred Dreyfus onschuldig was. Hij was dan ook ontzet dat juist Soevorins krantNovaja Vremja de kant van de Franse overheid koos met felle antisemitische artikelen.

In Nice begon hij, na een pauze van een halfjaar sindsDe boeren, weer te schrijven. Dit leverde vier verhalen op, waaronderOp de wagen enBij kennissen, dat vooruitloopt opDe kersentuin en dat in de vergetelheid raakte omdat hij het later (mogelijk per ongeluk) niet opnam in zijnVerzamelde Werken.[24]

  • Tsjechov in La Pension Russe in Nice, getekend door Aleksandra Chotjaintseva, 1897
    Tsjechov inLa Pension Russe in Nice, getekend door Aleksandra Chotjaintseva, 1897
  • Tsjechovs portret door Osip Braz, geschilderd in Nice (1898), Tretjakovgalerij, Moskou
    Tsjechovs portret door Osip Braz, geschilderd in Nice (1898),Tretjakovgalerij, Moskou
  • Karikatuur door Chotjaintseva: Tsjechov kijkt naar zichzelf in de Tretjakovgalerij
    Karikatuur door Chotjaintseva: Tsjechov kijkt naar zichzelf in de Tretjakovgalerij

1898: Jalta

[bewerken |brontekst bewerken]

Vanwege het klimaat kocht hij een landgoed bijJalta opde Krim en liet hij zijn 'wittedatsja' bouwen die hij in 1899 betrok. In hetzelfde jaar schreef hijDe dame met het hondje, misschien wel zijn beroemdste verhaal, en voerde hetMoskous KunsttheaterOom Vanja op. Het was zo'n succes dat theaterdirecteur Nemirovitsj-Dantsjenko besloot dat Tsjechov elk jaar een nieuw toneelstuk moest gaan schrijven. Dit was wat te veel gevraagd. OpDrie zusters zou hij twee jaar moeten wachten.

  • De witte datsja in Jalta
    De witte datsja in Jalta
  • Tsjechov in zijn werkkamer in de witte datsja in Jalta, 1900 of 1901; links de schouw met het landschapje (Hooimijten in maanlicht) dat Levitan voor hem schilderde, omdat Tsjechov het platteland miste
    Tsjechov in zijn werkkamer in de witte datsja in Jalta, 1900 of 1901; links de schouw met het landschapje (Hooimijten in maanlicht) dat Levitan voor hem schilderde, omdat Tsjechov het platteland miste
  • De datsja in Hoerzoef (nu een museum) waar Tsjechov het eerste bedrijf van Drie zusters schreef
    De datsja inHoerzoef (nu een museum) waar Tsjechov het eerste bedrijf vanDrie zusters schreef
Huwelijk

In april 1899 verliet hij zijn medische "ballingschap" in Jalta en reisde naar Moskou, waar hij in het appartement van zijn zuster Masha logeerde. Hij belastte haar met de verkoop van het landgoed in Melikhovo en bezocht het huis van de succesvolle actriceOlga Knipper, die eerder ook al in zijn stukken acteerde (Oom Vanja,Drie zusters). Later spraken ze af elkaar in het zuiden te ontmoeten. Op 17 juli vertrok hij naarNovorossiejsk, vanwaar ze samen per stoomboot de tweedaagse reis naar Jalta ondernamen. Op 2 augustus reisden ze terug naar Moskou via een toeristische omweg langs deAj-Petri.[25]

Daarna bleven ze alleen per brief in contact, op een verblijf van Olga te Jalta in juli 1900 na. Ze trouwden discreet in Moskou op 25 mei 1901 en informeerden de meeste van hun vrienden en familieleden, met inbegrip van Tsjechovs moeder en zijn zuster Masha, pas achteraf.[26] Het echtpaar trok op huwelijksreis naar Aksjonovo. In deze periode kreeg hij op Jalta bezoek van onder anderenLeo Tolstoj enMaxim Gorki en schreef hij zijn laatste verhalenDe bisschop enVerloofd.

  • Visitekaartje met een opdracht aan Olga Knipper, Jalta, 1900
    Visitekaartje met een opdracht aan Olga Knipper, Jalta, 1900
  • Het paviljoen in het Andrejevski-sanatorium in Aksjonovo aan de voet van de Oeral waar Tsjechov in 1901 verbleef
    Het paviljoen in het Andrejevski-sanatorium in Aksjonovo aan de voet van de Oeral waar Tsjechov in 1901 verbleef
  • Tsjechov en Olga Knipper op hun huwelijksreis in Aksjonovo, juni 1901
    Tsjechov enOlga Knipper op hun huwelijksreis in Aksjonovo, juni 1901

1903 - 1904: Badenweiler

[bewerken |brontekst bewerken]

In 1903 ging zijn gezondheidstoestand snel achteruit. Tijdens zijn laatste levensjaar schreef hij nog maar weinig, alleenDe kersentuin wist hij nog af te ronden. Begin juni 1904 ging Tsjechov met zijn vrouw naar Duitsland voor verdere behandeling. Na een kort verblijf in Berlijn gingen de twee naar het kuuroordBadenweiler in het Zwarte Woud, zoals een in Duitsland geboren arts uit Moskou Tsjechov had aanbevolen. Tsjechov schreef van daaruit een aantal brieven naar Moskou. Hij overleed op 1 juli 1904 aan de gevolgen van gevorderde tuberculose. Vier jaar eerder was de Amerikaanse schrijverStephen Crane daar aan dezelfde ziekte overleden. Hoewel Olga ervan uitging dat Tsjechov een graf in Duitsland zou krijgen, was het voor familie en vrienden vanzelfsprekend dat hij net als zijn vader werd begraven op deNovodevitsjibegraafplaats. Een week later arriveerde het stoffelijk overschot via Sint-Petersburg in Moskou.

De begrafenis vond plaats op 9 juli. Masja, Michail en hun moeder, die in de Kaukasus verbleven toen Tsjechov overleed, waren maar net op tijd voor de ceremonie. Het was zo druk op het kerkhof dat graven vertrapt en kruisen omvergelopen werden, herinnerde Michail zich later.[27] OokMaxim Gorki was verontwaardigd over het gebrek aan decorum bij de omstanders. Bovendien was Tsjechovs lichaam van Sint-Petersburg naar Moskou overgebracht in een koelwagon die blijkens het opschrift bestemd was "voor verse oesters". In zijn herinneringen aan deze dag schreef hij: "De vuilgroene vlek van die wagon komt mij voor als een enorme grijnslach van de vulgariteit." Tot overmaat van ramp volgde een gedeelte van de rouwenden per ongeluk de begrafenisstoet van een gesneuvelde generaal wiens lichaam met dezelfde trein op het station was aangekomen.[28] Alsof Tsjechov zelf het scenario van zijn begrafenis had geschreven.

  • Tsjechov in Badenweiler, april 1904
    Tsjechov in Badenweiler, april 1904
  • De aankomst van het lichaam van Tsjechov op het Nikolaasstation in Moskou, juli 1904; foto uit het tijdschrift "Искры" ('vonken'), nr. 28, 1904
    De aankomst van het lichaam van Tsjechov op het Nikolaasstation in Moskou, juli 1904; foto uit het tijdschrift "Искры" ('vonken'), nr. 28, 1904
  • Het graf van Anton Tsjechov en Olga Knipper op de Novodevitsjibegraafplaats, ontworpen door Leonid Brailovski en Fjodor Sjechtel.
    Het graf van Anton Tsjechov en Olga Knipper op deNovodevitsjibegraafplaats, ontworpen doorLeonid Brailovski enFjodor Sjechtel.

Werk

[bewerken |brontekst bewerken]
Tsjechov enMaksim Gorki, Jalta, 5 mei 1900
Tsjechov enLev Tolstoj, Jalta 1901
Tsjechov enIvan Boenin

Korte verhalen

[bewerken |brontekst bewerken]

In 1880 publiceerde Tsjechov zijn eerste korte verhalen in het Peterburgse blad ‘De Libelle’ onder het pseudoniem Antosja Tsjechonte. Vaak betrof het nog boertige schetsen over grappige onderwerpen zoals schoonmoeders. In 1884 verscheen zijn eerste bundel.

Tsjechov/Tsjechonte had bij een breed publiek succes met zijn verhalen maar langzamerhand begon ook de literaire belangstelling toe te nemen, onder meer van A. Soevorin, in wiens bekende dagblad ‘Nieuwe Tijd’ hij vanaf 1886 de meeste van zijn verhalen publiceerde. In 1888 ontving Tsjechov de Poesjkinprijs voor de bundelIn de schemering.

Rond 1888 heeft Tsjechov ook definitief zijn niveau als schrijver van korte verhalen gevonden. De 58 verhalen geschreven van het begin van dat jaar tot aan zijn dood, verschaffen hem een speciale plaats in dewereldliteratuur. De betekenis van deze verzameling steekt grote romans alsOorlog en Vrede (Leo Tolstoj) enDe gebroeders Karamazov (Dostojevski) naar de kroon. Het zijn stuk voor stuk juweeltjes.[29] Tsjechov wordt dan ook vrij algemeen beschouwd als de grootste Russische schrijver van korte verhalen, door sommigen zelfs uit de wereldliteratuur.

Op een karakteristieke rustige toon schrijft Tsjechov over een bonte verzameling van mensen, onderwerpen en problemen, waarbij hij streeft naar een diepe, veelzijdige psychologische analyse. Hij toont zich vooral waarnemer, heeft een hekel aan preken. Tsjechov wijdt in zijn verhalen veel aandacht aan conflicten, onderzoekt alle aspecten van het conflict, maar suggereert zelden een oplossing. Veel van zijn verhalen hebben een open einde.

Enkele van zijn bekendste verhalen zijnDe weddenschap (1889),Een trieste geschiedenis (1889),Zaal no. 6 (1892),De man in het foedraal (1898),Kruisbessen (1898) enDe dame met het hondje (1899). In dat laatste verhaal behandelt hij de plotselinge verliefdheid tussen twee getrouwde mensen tijdens een vakantie op De Krim, maar terwijl deze nog zoeken naar een uitweg breekt Tsjechov het verhaal af: ook hier geen oplossing.

In de periode 2005-2010 werden de verzamelde verhalen van Tsjechov opnieuw in het Nederlands vertaald door Tom Eekman, Aai Prins en Anne Stoffel (Russische Bibliotheek).

Toneel

[bewerken |brontekst bewerken]

Tsjechov mag ook tot de grootste Russische dramaturgen worden gerekend. Zijn werk wordt wereldwijd nog steeds met grote regelmaat op de planken gebracht.

In het begin van de jaren 80 van de 19e eeuw schreef Tsjechov al diverse eenakters en in 1887 ging zijn eerste serieuze toneelstukIvanov in première. Het volgende toneelstuk,De Bosgeest, dat in 1889 in première ging, werd echter een mislukking. De Peterburgse première van het toneelstukDe meeuw werd eveneens een fiasco en Tsjechov nam zich even voor nooit meer een toneelstuk te schrijven. NadatDe meeuw echter door het Moskouse kunsttheater op de planken werd gebracht kwam het grote succes. MetOom Vanja (1899) (metOlga Knipper als Yelena) enDrie zusters (1901) werd zijn naam als toneelschrijver definitief gevestigd. Kort voor zijn dood rondde hij nogDe kersentuin (1904) af.

In tegenstelling tot andere grote moderne toneelauteurs zoalsHenrik Ibsen enAugust Strindberg, vond Tjsechov zichzelf niet steeds opnieuw uit. Hij gebruikte voor volledige toneelstukken uitsluitend de vorm van het drama in vier bedrijven; zijn personages hebben altijd dezelfde achtergrond: de middenklasse van het platteland.De Bosgeest,Ivanov enPlatonov zijn experimenten waarin hij nog op zoek is naar een eigen stijl; de andere vier stukken zijn zijn eigenlijke meesterwerken.Oom Vanja is overigens een (grondige en geniale) herwerking vanDe Bosgeest van een farce/melodrama tot een rijp Tsjechoviaans drama.[30]

Tsjechov stond met zijn toneelwerken aan de basis van het psychologischrealisme en schiep het zogenaamde 'stemmingstheater': personages die zich doorheen het hele stuk proberen te ontworstelen aan hun uitzichtloze of saaie situatie.Hij had kritiek op de parasiterende burgerij en sympathie voor de gewone man, en werd later door de eerste communistische machthebbers als voorbode van de revolutie beschouwd (onder Stalin verdween hij echter langzaam in de ban).

Hij was het oneens met veel aspecten van de interpretatie van zijn stukken door regisseurs en producers; met nameKonstantin Stanislavski enVladimir Nemirovitsj-Dansjenko (oprichters van het Moskous kunsttheater, dat vanDe meeuw een laat succes had gemaakt) kregen van hem het verwijt een podium te vullen met gefrustreerde mensen die ons medelijden nodig hebben.De meeuw enDe kersentuin zijn komedies, met personages waarvan de dwaasheid en onbenulligheid de toeschouwer juist aan het lachen moest brengen. Toch was het de meer tragische interpretatie die voor de doorbraak zorgde van Tsjechovs stukken bij het Moskouse avant-gardepubliek.[31]

Academie voor Wetenschappen

[bewerken |brontekst bewerken]

In januari 1900 werd Tsjechov erelid van de afdeling literatuur van deKeizerlijke Sint-Petersburgse Academie der Wetenschappen. Twee jaar later werd zijn vriend Gorki eveneens lid, maar de Academie trok diens lidmaatschap na twee weken alweer in, toen bleek dat de ex-gevangene Gorki marxistische sympathieën had getoond. Uit protest zegde Tsjechov daarop zijn eigen lidmaatschap op.[32]

Trivia

[bewerken |brontekst bewerken]

Bibliografie

[bewerken |brontekst bewerken]
  • Verhalend proza: Tsjechov schreef bijna driehonderd prozawerken tussen 1880 en 1903. De meeste daarvan zijn korte verhalen, al zijn sommige lang genoeg om novelle of roman genoemd te worden. Dit zijn enkele van de bekendere titels:
    • De holle spiegel (1883)
    • De Zweedse lucifer (1883)
    • De afgevaardigde, of hoe Desdemonov 25 roebel kwijtraakte (1883)
    • Perpetuum mobile (1884)
    • Een verschrikkelijke nacht (1884)
    • Twee brieven (1884)
    • De puitaal (1885)
    • De intelligente botterik (1885)
    • Uit de herinneringen van een idealist (1885)
    • Het drama op de jacht (1885, roman)
    • De redekunstenaar (1886)
    • De dames (1886)
    • Voortreffelijke mensen (1886)
    • De overtolligen (1886)
    • Vijanden (1887)
    • Thuis (1887)
    • Uit het dagboek van een opvliegend mens (1887)
    • De weddenschap (1889)
    • Een trieste geschiedenis (1889)
    • Paardendieven (1890)
    • Het duel (1891)
    • Mijn vrouw (1892)
    • Zaal no. 6 (1892)
    • Het verhaal van een onbekende (1893, novelle)
    • Wolodja de grote en Wolodja de kleine (1893)
    • De zwarte monnik (1894)
    • Vrouwenheerschappij (1894)
    • De viool van Rotschild (1894)
    • Witkopje (1895)
    • De Moord (1895)
    • Anna om de hals (1895)
    • Mijn leven (1896, novelle)
    • De boeren (1897)
    • Een man in het foedraal (1898)
    • Kruisbessen (1898)
    • De dame met het hondje (1899)
    • In het ravijn (1900)
    • De bisschop (1902)
  • Drama
  • Non-fictie
    • De reis naar Sachalin (1893-'94)

Biografieën (selectie)

[bewerken |brontekst bewerken]

Omdat de publicatie van de brieven en andere privédocumenten van Anton Tsjechov in de sovjettijd werd gecensureerd, zijn de meeste biografieën van voor 1990 deels verouderd.[33] Zie verder de literatuurlijst van het artikelRussische literatuur voor beknopte Nederlandstalige inleidingen tot het leven en werk van Tsjechov.

  • (en)Simmons, Ernest J. (1970, oorspr. 1962). Chekhov: A Biography. University of Chicago Press, Chicago. ISBN 0-226-75805-2.
  • (en)Ronald Hingley, 1976,A new life of Anton Chekhov, Londen, Oxford University Press
  • (fr)/(nl)Henri Troyat, 1984,Tchekhov, Parijs, Flammarion; vertaald alsTsjechov, 1988, Baarn, De Prom
  • (en)Donald Rayfield, 1997,Anton Chekhov. A Life, Londen, HarperCollins
  • (en)Rosamund Bartlett, 2004,Chekhov. Scenes from a Life, New York, Free Press (Simon & Schuster)

Fotoboek:

  • (nl)Peter Urban (red.); Anne Stoffel (vertaling brieffragmenten), 2015,Tsjechov. Een fotobiografie, Hoogland & Van Klaveren (oorspronkelijk verschenen in 1987 bij Diogenes Verlag AG, Zürich)

Literatuur

[bewerken |brontekst bewerken]
  • (nl)Michail Tsjechov, 1926 (1988),Rondom Tsjechov, Amsterdam, Arbeiderspers
  • (en)Bentley, Eric (1954). In Search of Theater. Vintage Books, New York.
  • (en)Hellman, Lillian (red. en inleiding) (1955). The Selected Letters of Anton Chekhov. Farrar, Straus and Company, New York.
  • (nl)Ronald Hingley, 1967,De Russische roman, Antwerpen
  • (en)Robert Louis Jackson (red.), 1967,Chekhov. A collection of critical essays, Englewood Cliffs (New Jersey), Prentice Hall Inc
  • (nl)Karel van het Reve, 1985 (1990),Geschiedenis van de Russische literatuur. Van Vladimir de Heilige tot Anton Tsjechov, Amsterdam, Van Oorschot
  • (nl)Maarten Tengbergen, 1991,Klassieken van de Russische literatuur, Utrecht
  • (en)Bloom, Harold (2000). Anton Chekhov. Bloom's Major Dramatists, Chelsea House Publishers. ISBN 9780791052433.
  • (en)Loehlin, James N. (2010). The Cambridge Introduction to Chekhov. Cambridge University Press, Cambridge. ISBN 978-0-521-88077-0.
  • (en)A.P. Tsjechov; J. Hercher & P. Urban (red.); Stephen Mulrine (vert.), 2012,Chekhov on theatre, Londen, Nick Hern Books
  • (nl) Ivan Boenin,Over Tsjechov, 's-Gravenhage: Statenhofpers, 2020 (vert. Jan Paul Hinrichs)

Externe link

[bewerken |brontekst bewerken]
Noten
  1. Beknopte Literaire Encyclopedie.
  2. https://goslitmuz.ru/istoriya-eksponata/?ID=1775; geraadpleegd op: 18 december 2023.
  3. Aangehaald in Aai Prins, "Nawoord", in: Anton Tsjechov,Op kamers. Verhalen 1880-1885, 2011, p. 399
  4. Rayfield 1997, afb. 2
  5. Urban 2015, p. 39
  6. Loehlin, hoofdstuk 1 "Life", paragraaf "Medicine and literature", pp 5-6.
  7. Loehlin, hoofdstuk 1 "Life", paragraaf "Medicine and literature", p 7.
  8. Reve 1985, p. 451; Hingley 1976, p. 50-53 (praktijk, inspiratie), 170-171 (cholera)
  9. Urban 2015, p. 96, 330
  10. Bartlett 2004, p. 82
  11. Reve 1985, p. 454; Hingley 1976, p. 66-67
  12. Bartlett 2004, chronologie
  13. Urban 2015, p. 53, 325
  14. Identificatie volgens Rayfield 1997, p. 145, 154, afb. 27; andere bronnen geven andere namen voor Kornejev-kinderen.
  15. Urban 2015 (Fotobiografie), p. 104-105
  16. Loehlin, hoofdstuk 1 "Life", paragraaf "Sakhalin", pp 9-10.
  17. Rayfield 1997, afb. 29
  18. Rondom Tsjechov, p. 147-149, 153; Rayfield 1997, p. 235-237; Orban 2015, p. 131-132
  19. Rondom Tsjechov, p. 166-167; Hingley 1976, p. 218; Rayfield 1997, p. 110, 306
  20. Loehlin, hoofdstuk 1 "Life", paragraaf "Country life", pp 11-13.
  21. Rayfield 1997, afb. 32
  22. Rondom Tsjechov, p. 161
  23. Hingley 1976, p. 53
  24. Rondom Tsjechov, p. 186-187; Hingley 1976, p. 231-236; Rayfield 1997, p. 436-450; Bartlett 2004, p. 230-254
  25. Simmons, hoofdstuk 21 "Hello, Last Page of My Life, Great Actress of the Russian Land"
  26. Simmons, hoofdstuk 23 "What Do You Know, I’m Going to Get Married"
  27. Rondom Tsjechov, p. 192-194
  28. Rayfield 1997, p. 597-599. Gorki's verhaal over de begrafenisgangers die per ongeluk de rouwstoet van generaalKeller volgden – met enige reserve aangehaald door Karel van het Reve inRusland hoe het was (Contact, 1976, p. 19) – moet met een korreltje zout genomen worden: Keller sneuvelde op 31 juli. Er was wel ene generaal Obroetsjiov wiens lichaam tegelijk met dat van Tsjechov in Sint-Petersburg arriveerde.
  29. Kwalificatie zie Ronald Hingley 1967, blz 38-39
  30. Bentley, deel 4, hoofdstuk 5 "Craftmanship in Uncle Vanya," blz. 341-343.
  31. Hellman, inleiding blz. xxiii-xxv.
  32. Bloom (2000), "Biography of Anton Chekhov," blz. 11-13.
  33. Zie bijvoorbeeld de inleiding van Hingley 1976
Bibliografische informatie
·Overleg sjabloon (de pagina bestaat niet) ·Sjabloon bewerken
Werken vanAnton Tsjechov
Toneel:Vaderloosheid (Platonov) ·Ivanov (I) ·Ivanov (II) ·De bosgeest ·De meeuw ·Oom Vanja ·Drie zusters ·De kersentuin
Eenakters:Langs de grote weg ·Zwanenzang (Kalchas) ·De beer ·Het aanzoek ·Tatjana Repina ·Treurspeler tegen wil en dank ·De bruiloft ·Het jubileum ·Over de schadelijkheid van tabak
Korte verhalen:Zaal 6 ·De Moord ·De dame met het hondje -De echtgenote
Novelles:De Zweedse lucifer ·De steppe
Roman:Drama op de jacht
Non-fictie:Het eiland Sachalin
Wikiquote
Wikiquote heeft een of meer citaten van of overAnton Tsjechov.
Mediabestanden
Zie de categorieAnton Pavlovich Chekhov vanWikimedia Commons voor mediabestanden over dit onderwerp.
Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Anton_Tsjechov&oldid=69057642"
Categorieën:

[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp