Het gebied dat nu ingenomen wordt door het continentale deel van de Verenigde Staten werd oorspronkelijk bewoond door talrijke inheemse Amerikaanse volken. Vanaf de16e eeuw werd het gekoloniseerd doorSpanje,Engeland,Nederland,Zweden,Frankrijk enRusland. De rol van Zweden en Nederland was in 1664 uitgespeeld.
De kolonisten hadden de bescherming vanmoederland Engeland tegen de Fransen niet langer nodig, en begonnen zich te verzetten tegen de Britse belastingheffing. Dedertien koloniën verklaarden hunonafhankelijkheid van Groot-Brittannië in 1776, waarop deAmerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog begon. In 1783 erkende het Koninkrijk Groot-Brittannië de onafhankelijkheid. Er werd een overheid gevormd die een nieuwegrondwet opstelde die na 1789 effectief werd.
De nieuwe natie begon zich spoedig uit te breiden in westelijke richting, waardoor reeds bestaande spanningen over de kwestie van de zwarteslavernij, die het land verdeelden in een zuidelijk deel dat de slavernij verdedigde (deConfederatie) en een noordelijk deel dat haar afwees (deUnie), steeds sterker werden. Er volgde eenburgeroorlog (1861-1865) die eindigde met de overwinning van de noordelijke staten en de geleidelijke afschaffing van de slavernij in het zuiden. De rest van de 19e eeuw werd getekend door een versterkte uitbreiding naar het westen (ten koste van deoorspronkelijke bevolking),industrialisatie en de toevloed vanmiljoenen immigranten.
Twee van de vijftig staten,Alaska (eenexclave die enkel aanCanada grenst) enHawaï (een eilandstaat in deStille Oceaan), grenzen niet aan de andere staten. Alaska is qua oppervlakte de grootste staat (1.700.578 km²), enRhode Island de kleinste (4.003 km²).Californië heeft de grootste bevolking (33.871.648 in 2000), terwijlWyoming de minste inwoners heeft (493.782 in 2000). In de late20e eeuw ervoerenNevada,Arizona,Florida,Colorado,Utah,Georgia enTexas het snelste tempo van bevolkingstoename.West Virginia,North Dakota en hetDistrict of Columbia hadden in die periode daarentegen te maken met bevolkingsdalingen. De staten van de Verenigde Staten hebben ook bijnamen, die men meestal op de nummerplaten van auto's kan vinden.
De staten zijn verder onderverdeeld incounties en steden met county-status. De counties kunnen verder onderverdeeld zijn intownships, towns en cities.
Tot de afgelegen gebieden van de Verenigde Staten behoren:
Het terrein van het noorden van de Verenigde Staten werd gevormd door een grote continentaleijskap die in Noord-Amerika tijdens de recenteCenozoïsche periode is ontstaan. De zuidelijke rand van de ijskap loopt ruwweg in een lijn die in het oosten doorLong Island loopt en in het westen langs de rivierenOhio enMissouri tot deRocky Mountains. Het land ten noorden van deze lijn was bedekt met ijs. Alaska en de bergen in hetnoordwesten van Noord-Amerika hadden vroeger uitgebreide berggletsjers en werden zwaargeërodeerd.Great Salt Lake en andere meren in dit gebied zijn restanten uit de ijstijd.
In het zuidwesten van de Verenigde Staten liggenwoestijnen. Dit zijn de heetste en droogste plekken van het land. Langs de kust van de Grote Oceaan is het klimaat mediterraans (bijvoorbeeld inZuid-Californië). Dit klimaat gaat geleidelijk over in het maritieme klimaat van dewestkust. Het noordwesten is een van de natste delen van de Verenigde Staten en is dicht bebost. Rotsachtige bergen, bijvoorbeeld deCascade Range enSierra Nevada, hebben typische hooglandklimaten en zijn ook dicht bebost. Naast deGrand Canyon in Arizona enGreat Salt Lake in Utah, zijn er andere natuurwonderen in het land, zoals deNiagarawatervallen op de grens van Canada en de VS; de klippen vanBryce Canyon National Park, in Utah; en degeisers vanYellowstone National Park, hoofdzakelijk in Wyoming. Er zijn meer dan 50nationale parken. Het beheer van deze parken is in handen van deNational Park Service, dat verder ook de nationale monumenten en diverse andere eigendommen beheert.
De Verenigde Staten hebben een gevarieerd klimaat, variërend vantropisch regenwoud van Hawaï en tropischesavanne van Zuid-Florida (Everglades) tot subarctisch entoendraklimaat in Alaska. Ten oosten van de honderdstemeridiaan (de algemene scheidingslijn tussen de droge en vochtige klimaten) is het klimaat vochtig en subtropisch. Het noordoosten van de Verenigde Staten heeft een vochtig, continentaal klimaat. Uitgestrekte bossen worden gevonden in beide gebieden. Ten westen van de honderdste meridiaan is er sprake van eensteppeklimaat.
Jaarlijks terugkerende natuurrampen zijn detornado's in hetMiddenwesten en de nog verwoestendertropische orkanen in het zuidoosten. Sinds de weersvoorspellingen door middel van satellietbeelden sterk verbeterd zijn, kunnen mensen tijdig hun woningen dichtspijkeren en vertrekken. De materiële schade kan desondanks toch enorm zijn, vooral als de bijbehorende vloedgolf de kust bereikt, zoals in het geval vanKatrina, die in 2005 de stadNew Orleans onder water zette.
Bevolking
New York is de grootste stad van de Verenigde Staten
Bij de volkstelling van 2010 had het land 308.745.538 inwoners. In 1776 telden de oorspronkelijke staten amper drie miljoen inwoners, in 1915 al 100 miljoen en in 1968 200 miljoen inwoners.[6]
Meer dan 79% van de bevolking woont in de stad en meer dan de helft daarvan in voorsteden. Ongeveer 65% van de inwoners is van Europese oorsprong (Census Bureau, 2004), maar dit percentage heeft een dalende trend door uitbreiding van andere groepen door immigratie en geboorten. Volgens de volkstelling van 2000 bestond de grootste groep minderheden uitLatino’s, die 48.400.000 mensen, 15,8% van de bevolking, vertegenwoordigden. Dit percentage omvat vooral mensen van Mexicaanse,Puerto Ricaanse enCubaanse oorsprong. DeAfrikaans-Amerikaanse bevolking bedroeg 38.158.190, of 12,4% van de bevolking, hoewel een extra 0,6% van de bevolking van gedeeltelijk Afrikaans-Amerikaanse oorsprong was. DeAziatische bevolking bedroeg 13.842.998 in 2000, of 4,5%, en bestond hoofdzakelijk uit mensen vanChinese,Filipijnse,Indiase,Vietnamese,Koreaanse ofJapanse oorsprong. Deinheemse Amerikaanse bevolking van de Verenigde Staten, zoalsEskimo's in Alaska en op deAleoeten, telde 2.475.956 zielen, ofwel 0,9% van de totale bevolking. Ruwweg een derde van de inheemse Amerikanen woonde inreservaten, hetTrustgebied van de Pacifische Eilanden, of ander land onder Amerikaanse jurisdictie, zoals Puerto Rico. Er waren in 2000 398.835Hawaïanen en andereOceaniërs, wat neerkomt op 0,1% van de bevolking.
Naast de oorspronkelijke groep Britse kolonisten in de talrijke kolonies van de Atlantische kust, werden andere nationale groepen geïntroduceerd doorimmigratie. Grote aantallen Afrikanen werden tijdens detrans-Atlantische slavenhandel gedwongen vervoerd onder hopeloze omstandigheden ten behoeve van slavenarbeid, met name op de aanplantingen van het Zuiden. Toen de Verenigde Staten regelingen troffen met het Westen (waaronder sommige vroegere groepenFranse enSpaanse kolonisten), stroomden de immigranten uit Europamassaal het land binnen. Een belangrijke groep waren deSchotten enIeren. Vlak voor het midden van de 19e eeuw waren de Ierse enDuitse immigranten overheersend.
Na de burgeroorlog kwamen de immigranten hoofdzakelijk uit de naties uit Zuid- en Oost-Europa:Italië,Griekenland,Rusland, het deel van Polen dat toen tot Rusland behoorde, en uitOostenrijk-Hongarije en deBalkan. Tijdens deze periode kwamen er ook grote aantallen immigranten uit China. Tijdens de piekjaren van immigratie tussen 1890 en 1924 kwamen meer dan 15 miljoen immigranten in de Verenigde Staten aan. Na deimmigratiewet van 1924 werd de immigratie zwaar beperkt tot midden jaren 1960. Sinds de jaren 1980 zijn er grote aantallen nieuwe immigranten bijgekomen. De getallen wijzen erop dat het aandeel niet-inheemse mensen 11,1% is (2000), het hoogste percentage sinds de telling van 1930; meer dan 40% meer dan de 31 miljoen buitenlanders in 1990. Meer dan de helft van alle immigranten in de Verenigde Staten komt uitLatijns-Amerika en meer dan een kwart komt uitAzië.
De VS telt vele illegale immigranten die vanuit Mexico de grens overkomen. In 2014 werd aangenomen dat het aantal illegalen circa 11 miljoen zou zijn. Redenen voor illegale immigratie zijn te vinden in de grote welvaartsverschillen tussen Noord-Amerika met Midden- en Zuid-Amerika, illegalen kunnen vrij simpel werk vinden dat hun zwart en onderbetaald wordt aangeboden.[7][8]
Sociale klassen
Hetbruto nationaal product van de Verenigde Staten is het hoogste ter wereld en de gemiddelde Amerikaan staat qua welvaart op de tiende plaats van de wereldranglijst.[9] Desondanks leeft 15% van de bevolking onder het officiële nationale armoedeniveau.[10] De sociale structuur van de Verenigde Staten is enigszins gelaagd, de extreem rijken hebben echter een onevenredige culturele en politieke invloed.[11] Decoëfficiënt van Gini (die inkomensongelijkheden aangeeft) bedraagt 41% (2013).[12]
Al sinds hetEerste Amendement in 1791 van deAmerikaanse Grondwet worden godsdienstvrijheid en de scheiding van kerk en staat gegarandeerd, waarmee vooral beoogd werd een staatskerk onmogelijk te maken. De invloed van godsdienst in de politiek is echter veel groter dan tegenwoordig in veel West-Europese landen. De meerderheid van de Amerikanen ischristen.[13] Het percentage gelovigen in de Verenigde Staten is veel hoger dan men in vergelijking met landen met een vergelijkbare welvaart, zoals in Europa, zou verwachten. Een mogelijke verklaring hiervoor is persoonlijke onzekerheid in de harde maatschappij en de sociale ondersteuning die kerkgenootschappen hierin kunnen bieden.[14]
Binnen het christendom voert hetprotestantisme de boventoon; ongeveer 55% van alle Amerikanen is protestants. Dat komt neer op zo'n 165 miljoen protestanten (census 2005). Dit kan verklaren waarom er sinds de onafhankelijkheid in 1776 nog maar tweekatholieke presidenten zijn geweest:John F. Kennedy enJoe Biden (beide van Ierse afkomst). Binnen het Amerikaanse protestantisme zijn er vele verschillende stromingen verdeeld over talloze kerkgemeenschappen, wat een belangrijk verschil is met het katholieke volksdeel. Een recente Latijns-Amerikaanse immigrant en een afstammeling van Italiaanse, Poolse of Ierse immigranten uit de 19e eeuw behoren allemaal tot dezelfde katholieke Kerk, ondanks verschillen in spiritualiteit en tegenstellingen tussen conservatieven en progressieven In 2005 waren er 65 miljoen katholieke Amerikanen. Hun aantal groeit vooral dankzij immigratie vanuit Latijns-Amerika.
DiverseOosters-orthodoxe kerken, voortkomend uit immigranten uit Oost-Europa, hebben een miniem aandeel. Verder hangt ruwweg 1,5% (2005) van de Amerikanen hetjodendom aan, en 0,6% (2005) ismoslim (census 2005). Hetboeddhisme wordt door 0,5% (2005) als geloof aangehangen.
Volgens eenGallup-peiling uit december 2011 is het procentueel aandeel van de bevolking dat formeel lid is van een van de christelijke kerken gedaald.[15] Desondanks blijft volgens deze peiling de VS een overwegend christelijke natie, met 78% van de volwassenen die zich in een vorm van christendom herkennen, meer dan 90% die in God geloven en acht op de tien die zeggen geloof in hun leven erg belangrijk te vinden. In 2015 meldde Pew Research, op basis van een onderzoek in oktober 2014, dat het aantal mensen dat lid is van een kerk gedaald was tot 71%.[16] 31% van de niet-gelovigen verklaarde atheïst of agnost te zijn.
Mede vanwege de grote etnische, culturele en religieuze verscheidenheid in het land zijn overheidsdiensten vaakseculier. Gecombineerd met het hoge percentage religieuze burgers leidt dat soms tot conflicten. Zo mag opopenbare scholen niet in groepsverband gebeden worden en is het vaak onderwerp van discussie of in openbare gebouwen eencrucifix opgehangen mag worden. Opparticuliere scholen proberen de ouders soms het lesprogramma te beïnvloeden: mag deevolutietheorie wel of niet behandeld worden?
Survivalisme
Bij sommige Amerikanen heerst een groot wantrouwen tegenover de overheid in het geval van calamiteiten en rampen. Sommigen van hen hangencomplottheorieën aan en geloven bijvoorbeeld dat de Verenigde Naties erop uit zijn de VS te onderwerpen. Dezepreppers gaan ervan uit dat wanneer zich een ramp voltrekt, zij alleen op zichzelf kunnen rekenen en dat zij zich mogelijk gewapenderhand tegen de overheid moeten verdedigen. Zij willen zoveel mogelijk zelfvoorzienend zijn en gaan ervan uit dat alle diensten en communicatiemiddelen niet meer beschikbaar zijn: elektriciteit, gas, telefoon, internet, elektronisch geld (contant geld is twijfelachtig), voedsel, supermarkten enzovoorts. Daarnaast moeten ze zich naar verwachting bijoproer verdedigen tegen andere mensen (dieven) die oog hebben voor de overleveringsgoederen en -middelen die zij opgeslagen hebben. Dat is inclusief de resterende overheid die op deze goederen beslag zou willen leggen.
Elke vier jaar worden er presidentsverkiezingen gehouden. Die wordt niet direct gekozen, maar door getrapte verkiezingen volgens een stelsel vankiesmannen. Het aantal kiesmannen per staat wordt bepaald aan de hand van devolkstelling die iedere tien jaar gehouden wordt. Verder krijgt volgensAmendement XXIII van deGrondwet van de Verenigde Staten hetDistrict of Columbia drie kiesmannen, hoewel het geen staat is. Volgens de grondwet kunnen de volksvertegenwoordigingen van de staten de regels bepalen voor het verkiezen van de kiesmannen, maar de meeste staten volgen het principe dat een presidentskandidaat alle kiesmannen van de staat krijgt in het geval een meerderheid van de stemmen in die staat behaald wordt. Wie op landelijk niveau de meeste kiesmannen heeft, wint de verkiezingen en wordt president. In 1876, 1888, 2000 en 2016 kreeg de kandidaat met de meeste stemmen toch niet het grootste aantal kiesmannen.
Sinds 27 februari 1951, de ratificatie van de 22ste grondwetswijziging, mag een president maximaal twee keer verkozen worden. De presidentskandidaten kiezen al voor de verkiezingen hunrunning mate, de beoogdevicepresident.
Officieel portret van presidentDonald Trump in 2025
De federale en staatsoverheden worden overheerst door de twee grootste politieke partijen, deRepublikeinen en deDemocraten. De Republikeinse Partij is conservatiever, de Democratische Partij progressiever. Er zijn verscheidene andere, kleinere partijen, maar zij hebben weinig invloed in de nationale politiek.
De politieke partijen in de Verenigde Staten hebben geen formele 'leiders' zoals veel andere landen, hoewel er complexe hiërarchieën binnen de politieke partijen zijn die diverse uitvoerende commissies vormen. Beide grote partijen zijn ideologisch zeer divers; zo zijn er binnen een partij meestal zowel gematigden als radicalen en kunnen er forse meningsverschillen zijn over bijvoorbeeld de doodstraf, abortus of de mate van autonomie van de deelstaten tegenover het federale gezag.
Maatschappelijke groeperingen, organisaties en rijke particulieren verlenen financiële steun aan beide belangrijke partijen. De Republikeinen ontvangen over het algemeen meer financiering en steun van commerciële groepen, belijdende christenen en Amerikanen op het platteland, terwijl de Democratische partij meer steun van vakbonden en etnische minderheidsgroepen ontvangt. Doordat de Amerikaanse federale verkiezingen vrijwel geheel via gekochte zendtijd in de massamedia worden uitgevochten, behoren ze tot de duurste van de wereld. De totale kosten van de presidentiële campagnes van alle kandidaten bij elkaar lopen in de honderden miljoenen dollars. Toegang tot fondsen is daarom essentieel in het politieke systeem. Bedrijven, vakbonden en andere georganiseerde groepen die fondsen en politieke steun aan partijen verlenen, spelen een rol in het bepalen van politieke agenda's en overheidsbesluitvorming.
Het politieke systeem van de Verenigde Staten heeft historisch eerdercatch-all-partijen dan coalitieoverheden gesteund. Dit is grotendeels het gevolg van het kiessysteem van enkelvoudigdistrictenstelsel, waarbij enkel de kandidaten die het hoogste aantal stemmen hebben verkozen worden. Kiezen op een kansloos geachte favoriete kandidaat beschouwen de meeste kiezers als een verloren stem. Bovendien is heel veel geld en een goede organisatie nodig om verkozen te worden. Hierdoor hebben kleinere partijen de grootste moeite om politiek door te dringen. Een enkele keer weet een 'derde' partij of kandidaat op de voorgrond te komen bij grote onvrede over zowel de democraten als republikeinen, zoalsTheodore Roosevelt bij de presidentsverkiezingen van 1912 enRoss Perot tijdens depresidentsverkiezingen van 1992, enGeorge Wallace in deAmerikaanse presidentsverkiezingen 1968 maar zulke successen waren zelden blijvend.
Het kiessysteem heeft ervoor gezorgd dat er altijd twee partijen dominant zijn. In het verleden is weleens een dominante partij vervangen door een ander, zo hebben in het verleden deFederalistische Partij, deWhig Party en deDemocratisch-Republikeinse Partij presidenten geleverd. Politici die een sterke regionale achterban hebben en zich niet willen binden met grote partij, presenteren zich als een onafhankelijke kandidaat, maar meestal wel met een republikeinse of democratische achtergrond. Veel kiesdistricten hebben een grote republikeinse of democratische meerderheid en worden beschouwd als 'veilig' voor de betreffende partij. De politieke strijd concentreert zich dan op de voorverkiezingen, waarbij de kandidaten de radicalere partijaanhang voor zich moeten winnen. Dat kan conflicteren met de wens een verkiesbaar kandidaat te presenteren met gematigder standpunten voor het hele electoraat.
Bij een districtenstelsel moeten de districten regelmatig geherdefinieerd worden, om het aantal kiezers per district ondanks demografische veranderingen ongeveer gelijk te houden. Door het slim hertekenen van de grenzen kan een partij electoraal voordeel halen. De kunst is de kiezers van de oppositie te concentreren in een paar districten zodat die daar grote meerderheden hebben (maar hiermee weinig zetels halen) en de "eigen" kiezers te spreiden over de andere districten, zodat ze daar redelijk kleine meerderheden hebben.[noot 2] Deze manipulaties werden zo flagrant (er ontstonden districten met onlogische en complexe grenzen) dat in sommige staten onafhankelijke rechters de districtsgrenzen moesten vaststellen.
In de Verenigde Staten wordt de Angelsaksischecommon law toegepast, een gewoonterecht waarbijjurisprudentie enjuryrechtspraak een grote rol spelen. Zelfs ingewikkelde commerciële conflicten worden door een jury beoordeeld. De rechtssystemen van de federatie en de afzonderlijke staten zijn gescheiden en hebben hun eigen wetten, inclusief grondwet, belastingen, aanklagers, politie, rechtbanken engevangenissen. Welke wetgeving van toepassing is (federaal of staat) wordt in de grondwet bepaald. Binnen de staten kunnen er ook lokale wetten/regels van toepassing zijn. Wetgeving kan conflicterend zijn: het is nu in sommige staten wettelijk toegestaan om, al dan niet onder voorwaarden,cannabis te gebruiken terwijl het volgens de federale wetten verboden is.
In het federale staatsbestel zijn erdrie machten: dewetgevende macht (congres en senaat) die wetten ontwerpt, deuitvoerende macht (de president) die hierovervetorecht heeft en derechterlijke macht (met bovenaan hethooggerechtshof) die wetsontwerpen aan de federale grondwet toetst. Dit laatste kan echter alleen indirect, door uitspraken in specifieke rechtszaken die dan een leidinggevende jurisprudentie vormen voor alle rechtbanken. In sommige gevallen, zoals voor abortus, heeft het hooggerechtshof de jurisprudentie met een uitspraak geregeld.
Door de ingewikkelde, op jurisprudentie gebaseerde rechtspraak en de sterke Amerikaanseclaimcultuur zijn er veel advocaten en juridische medewerkers actief. Elk groot bedrijf heeft een uitgebreide juridische afdeling om zich te beschermen. Welgestelde Amerikanen kunnen door het betalen van borgsommen voorkomen in voorhechtenis te komen en kunnen zich goede advocaten veroorloven. Veel vervolgingen worden afgehandeld door hetplea bargain-systeem, waarbij de beschuldigde schuld bekent in ruil voor strafvermindering. Beschuldigden kunnen ook verkiezen met eenschone lei te beginnen en alle misdaden op te biechten, zelfs die misdaden die nog niet bekend zijn bij de politie, zodat ze er later niet meer veroordeeld kunnen worden als er nieuw bewijs ontdekt wordt. Soms kiest een onschuldige ervoor schuld te bekennen omdat bij een rechtszaak altijd het risico bestaat een zeer hoge straf opgelegd te krijgen. Zeker als de beschuldigde niet over de (financiële) middelen beschikt om zelf een onderzoek uit te (laten) voeren, wordt soms pas tijdens de rechtszaak (en dus ná deplea bargain) duidelijk over welke bewijzen de aanklager beschikt. Sommigen beweren dan ook dat het Amerikaanse justitiesysteem eenklassenjustitiesysteem is. Eenmaal veroordeeld is het moeilijk een zaak heropend te krijgen. Daarentegen kan iemand die eenmaal vrijgesproken isniet nogmaals voor hetzelfde feit aangeklaagd worden. Straffen kunnen bijna onbeperkt gecumuleerd worden (een straf per bewezen feit), zodat celstraffen van honderden jaren uitgesproken kunnen worden. Dedoodstraf wordt federaal en in veel staten toegepast.[17] Er is een grote maatschappelijke discussie over de doodstraf en de wijze van executie. Ondanks de vele beroepsprocedures zijn er onschuldigen geëxecuteerd.[18] Sinds 1973 zijn meer dan 150 doodvonnissen vernietigd.[19]
De Verenigde Staten heeft het hoogste aantal gevangenen per hoofd van de bevolking ter wereld.[20][21] Amerikanen van Afrikaanse origine zijn oververtegenwoordigd. Oorzaak is onder andere een grote verharding in de strafmaat. Veel wetten schrijven minimumstraffen voor waar de rechter niet van mag afwijken. Sommige staten hanteren dethree strikes you're out-regel, waar bij de derde overtreding, hoe gering ook, een levenslange gevangenisstraf wordt opgelegd. Onder druk van de bevolking zijn veel re-integratie-, amnestie- en strafverminderingsregels afgeschaft of beperkt. Sommige gevangenissen zijn zo overvol dat rechters vanwege de inhumane omstandigheden vrijlatingen hebben bevolen. Deze wantoestanden waren aanleiding voor politiek en rechterlijke macht om maatregelen te nemen die het aantal gevangenen verminderen.
Het bezit en gebruik vanvuurwapens wordt in de Verenigde Staten als een grondrecht beschouwd, als zodanig vastgelegd in hettweede amendement van de grondwet. De meningen over de interpretatie van dit artikel lopen uiteen, evenals de wetten van afzonderlijke staten en lokale overheden (zo zijn er veel steden waar het wapenbezit beperkt is), maar in het algemeen geldt dat vuurwapens gemakkelijk kunnen en worden aangeschaft. Regelmatig zijn er incidenten waarbij getroebleerde personen willekeurige anderen neerschieten, evenals ongelukken met wapens, waarbij vermeende inbrekers bijvoorbeeld huisgenoten blijken te zijn of waarbij kinderen inadequaat opgeborgen vuurwapens van hun ouders in handen krijgen. Daar iedereen die door hen aangesproken of aangehouden wordt potentieel gewapend is, hebben politiemensen dikwijls de neiging uit voorzorg zelf te schieten. Ondanks de negatieve effecten van het vrije(re) wapenbezit is er een felle lobby van deNational Rifle Association tegen elke poging om het wapenbezit in te perken. Anderzijds heeft het dragen of gebruiken van wapens tijdens het plegen van een misdrijf meestal een hogere strafmaat tot gevolg.
Amerikanen zijn belastingplichtig over hun hele mondiale inkomen en bezittingen, zelfs als ze in buitenland werken en wonen.[22] Wel mag de Amerikaanse belasting verrekend worden met de buitenlandse belastingen, en bestaan belastingverdragen met veel andere landen. Hiertoe heeft deInternal Revenue Service (federale belastingdienst) kantoren bij Amerikaanse ambassades.[23] In Nederland heeft de IRS geen kantoor. Daar verblijvende Amerikanen dienen zich te melden in Frankfurt.[24]
De Amerikaanse Foreign Account Tax Compliance Act (FATCA) hebben verschillende landen samenwerkingsovereenkomsten met de VS gesloten. Op grond hierop zijn lokale regels ingevoerd waardoor onder meer banken in Nederland per 1 januari 2020 gegevens van Amerikaanse rekeninghouders, ook als die bijvoorbeeld ook de Nederlandse nationaliteit hebben en in Nederland wonen, via de Nederlandse belastingdienst door te geven aan de VS. Als zo'n rekeninghouder daar niet aan meewerkt moet de bank om sancties te voorkomen de rekening opheffen. Deze sancties kunnen zowel sancties onder lokaal recht als Amerikaanse sancties betreffen. Hierdoor zijn banken buiten de Verenigde Staten zeer terughoudend met het verschaffen van bankrekeningen aan Amerikanen, omwille van de extra kosten en risico´s. Het gevolg hiervan is dat veel Amerikaanse expatriates geen bankrekening meer kunnen krijgen en soms gedwongen moeten terugkeren of bij dubbele nationaliteit hun Amerikaanse nationaliteit moeten opgeven.
Ook buiten de Verenigde Staten heeft men vaak met Amerikaanse wetgeving te maken doordat sommige wetten extraterritoriaal van toepassing zijn. Zo moeten Amerikaanse bedrijven en dochterondernemingen ervan de Amerikaanse wetten ook buiten Amerika respecteren, zelfs als ze tegenstrijdig zijn met plaatselijke wetten. Verderleveren de Verenigde Staten over het algemeen geen aangeklaagde Amerikanen uit, maar kunnen personen die een Amerikaanse wet overtreden, ook als dat niet in de Verenigde Staten gebeurde en zelfs als de betrokken personen nog nooit in de Verenigde Staten geweest zijn, wel aangeklaagd worden. Indien landen niet meewerken aan de vervolging van zulke personen, oefenen de Verenigde Staten soms zware druk uit. Op het gebruik of beheer van onrechtmatig onteigende bezittingen van Amerikanen, zoals in Cuba, door buitenlandse bedrijven of particulieren, kunnen juridische sancties volgen door Amerikaanse rechtbanken. Dit wordt volgens Amerikaans recht beschouwd als het gebruik of beheer van eigendommen zonder toestemming van de rechtmatige eigenaren.
Als gevolg van het militaire, economische en culturele overwicht van de Verenigde Staten in de wereld besteedt de politiek in de VS veel aandacht aan buitenlandse relaties. Na de Tweede Wereldoorlog was het Amerikaans relatief aandeel in de wereldeconomie het grootst en was het land de enige kernmacht. Aan het einde van deKoude Oorlog, in het begin van de jaren 1990, werd de VS meer dan ooit het machtigste land ter wereld,[25] een situatie waarmee het land zelf ook heeft moeten leren omgaan. Aan de ene kant wekt het enorme overwicht wantrouwen, aan de andere kant doen landen die in een noodsituatie zitten (Koeweit,Rwanda, voormaligJoegoslavië) al snel een beroep op de Verenigde Staten, omdat het de beste middelen voor krachtige interventie waar ook ter wereld heeft.
Het buitenlandse beleid van de VS is in de geschiedenis meerdere keren van koers veranderd tussenisolationisme eninterventionisme. Het meest dramatische voorbeeld van isolationisme was de weigering van de VS om na de Eerste Wereldoorlog toe te treden tot deVolkenbond, tot teleurstelling van presidentWoodrow Wilson.John F. Kennedy, die president werd toen de Koude Oorlog de wereld in zijn greep hield, was een uitgesproken interventionist.
Als resultaat van de reusachtige politieke en culturele invloed zijn de reacties op het Amerikaanse beleid vaak heftig en soms irrationeel.[bron?] Het varieert van bewondering van alle dingen die 'Amerikaans' zijn totantiamerikanisme. Een extreem voorbeeld van anti-Amerikanisme is het bestempelen door de IraanseAyatollah Khomeini van de VS als 'Grote Satan', ter onderscheiding van de 'kleine Satan', Irak ten tijde van Saddam Hoessein. Bewondering van de VS komt vaak voort uit het feit dat veel mensen het als het land van de vrijheid zien. Zij bewonderen de Verenigde Staten als de oudste moderne democratie en hebben respect voor deAmerican Dream. Voor veel Europeanen komt daar nog altijd de dankbaarheid voor de bevrijding van het nazi-Duitsland en Italië onder Mussolini tijdens deTweede Wereldoorlog bij, en de economische en militaire steun nadien. Tegenstanders van het buitenlandse beleid van de VS daarentegen vinden dat de VS gedurende hun geschiedenis weinig respect hebben getoond voor de vrijheid en soevereiniteit van veel andere volkeren. Amerika zou er een handje van hebben om foute regimes te steunen. Critici wijzen onder andere op deVietnamoorlog of de Amerikaanse bemoeienissen inLatijns-Amerika, dat zich behandeld voelt als Amerika's achtertuin. In de hele islamitische wereld is Amerika's voortdurende steun aanIsraël een steen des aanstoots en ook deoorlog in Afghanistan en deIrakoorlog worden door critici onrechtvaardig geacht.
Vaak wordt ook vergeten dat voor de meeste Amerikanen de buitenlandse betrekkingen maar een van de vele politieke onderwerpen is, en voor veel niet eens het belangrijkste. De Amerikaanse presidentsverkiezingen van 1992 waren hier een voorbeeld van: velen verwachtten dat George W. Bush de vruchten kon plukken van zijn overwinning op Irak in de Golfoorlog en zou worden herkozen. Maar Clinton wist er met de zege vandoor te gaan omdat hij op binnenlandse economische thema´s hamerde. Bovendien focussen veel Amerikanen zich meer op de politiek binnen de eigen deelstaat omdat dit dichter bij huis is, en worden federale thema´s sowieso minder interessant bevonden.
Betrekkingen met Nederland
De Verenigde Staten enNederland zijn beide partners in meerdere internationale verdragen en organisaties, waaronder op militair en politiek gebied deNAVO. In 1956 sloten beide staten hetVerdrag van vriendschap, handel en scheepvaart tussen het Koninkrijk der Nederlanden en de Verenigde Staten van Amerika, dat met name de vrijheid van handel en scheepvaart behelst. Er is een Nederlandseambassade in Washington en een Amerikaanse ambassade inWassenaar, voorheen inDen Haag. Voor consulaire diensten en bijstand zijn er de Amerikaanseconsulaten inAmsterdam enWillemstad en de Nederlandse teAtlanta,Chicago,Miami,New York enSan Francisco.
Militaire strategie
Voor demilitaire strategie van de VS zijn deNationale Defensiestrategie (of NDS) en de presidentiëleVeiligheidsstrategie (of NSS) de belangrijkste beleidsdocumenten. Ze worden ongeveer om de vier jaar herzien, en samenvattingen ervan zijn ook gepubliceerd.
De Verenigde Staten is rijk aandelfstoffen. De Verenigde Staten bezitten ongeveer 20% van de kolen, 13% van deaardolie, en 24% van deaardgasreserves in de wereld. De olie wordt voornamelijk gewonnen aan deGolf van Mexico, en in de statenAlaska enTexas.
Vanwege de grote grondoppervlakte en het gunstige klimaat is landbouw altijd belangrijk geweest voor de Verenigde Staten. Het land is marktleider in de productie vankaas,graan ensojabonen.Andere belangrijke landbouwproducten zijn rundvee, varkens, koemelk, boter, katoen, haver, tarwe, gerst,tabak en suiker; het is de belangrijkste exporteur van de wereld van tarwe en graan en derde van de wereld in de rijstuitvoer. In 1995 was de visserij van de VS vijfde in de wereld in totale productie. Er werkt nog maar 3% van de beroepsbevolking in de landbouw. Dankzij het vlakke terrein in deMississippivlakte en deGreat Plains, bij elkaar ongeveer de helft van het Amerikaanse grondgebied, en het hoge technologische ontwikkelingsniveau is de landbouw vergaand gemechaniseerd en is de productiviteit hoog. Ook door de bosbouw worden veel producten geëxporteerd.
Hoewel het land in het verleden vrijwel zelfvoorzienend was, blijft de stijgende consumptie, vooral van energie, het van bepaalde invoer afhankelijk maken. De energieconsumptie per hoofd van de bevolking is ongeveer 7,8 ton olie-equivalent per jaar, na Canada de op acht na hoogste ter wereld. Het leidt alle naties in de productie van vloeibaaraardgas,aluminium,zwavel,fosfaten enzout. Het is ook een belangrijke producent vankoper,goud,steenkool,ruwe olie,stikstof,ijzererts,zilver,uranium,lood,zink,mica,molybdeen enmagnesium. Hoewel de output is gedaald, is de Verenigde Staten wereldleider in de productie vanruwijzer enijzerlegeringen,staal, motorvoertuigen ensynthetisch rubber.
De belangrijksteexportproducten van de VS zijn motorvoertuigen, vliegtuigen, voedsel, ijzer en staalproducten, elektronische apparatuur, industriële en energiegenererende machines, chemische producten en consumptiegoederen. Belangrijkeinvoerproducten zijn onder andere ertsen en metaalschroot, aardolie en aardolieproducten, machines, vervoersapparatuur (vooral auto's) en kantoorproducten. De belangrijkste handelspartners van de VS zijnCanada (de grootste tweezijdige handelsverhouding van de wereld),Mexico,Japan, hetVerenigd Koninkrijk,Zuid-Korea enDuitsland. Het volume van de handel is gestaag gestegen. Hetbruto binnenlands product is blijven toenemen, in 2016 bedroeg het 19.970 miljard dollar en hiermee het op een na grootste ter wereld.[26] De ontwikkeling van de economie is aangespoord door de groei van een complex communicatienetwerk. Dit bestaat niet alleen uit spoorwegen, wegen, binnenwateren en luchtvaart maar ook telefoon, radio, televisie, computer (waaronderinternet) en de faxmachine. Deze infrastructuur heeft niet alleen de landbouw bevorderd en de productiegroei verhoogd, maar ook bijgedragen aan de toerisme-inkomsten en de verschuiving naar een op diensten gebaseerde economie. In 1996 werkte ongeveer 74% van Amerikanen in de dienstensector. Onder landen met een ontwikkelde economie is dit bijna het hoogste percentage, alleen Canada heeft percentueel een grotere dienstensector.
Er is een groot verschil in de economische status van de verschillende bevolkingsgroepen. Blanke en Aziatische gezinnen verdienen gemiddeld zo'n anderhalf tot twee keer zo veel alszwarte ofHispanic-gezinnen.[27]
De Verenigde Staten heeft de grootste absolutestaatsschuld ter wereld. Op 13 november 2008 bedroeg de staatsschuld $ 10.579 miljard (€ 8.426 miljard).[28][29] De staatsschuld als percentage van hetbruto binnenlands product was in 2016 76,50% (positie 43).[30]
Om het grote gebied te verbinden beschikt de Verenigde Staten over een groot netwerk van infrastructuur, waarvan hetInterstate Highway System een belangrijk aspect is. Amerikanen zijn sterk afhankelijk van de auto voor vervoer over korte en middellange afstand. Met enkele uitzonderingen (bijvoorbeeldNew York enSan Francisco) is hetopenbaar vervoer onvoldoende om een alternatief te bieden. Steden zoalsLos Angeles zijn grotendeels op de auto georiënteerd. Dit verklaart voor een deel de hoge energieconsumptie per hoofd van de bevolking.
Voor afstanden langer dan 500 km wordt meestal de voorkeur gegeven aan het vliegtuig als vervoermiddel, hoewelAmtrak een snelle passagiersverbinding, deAcela Express, onderhoudt op het traject vanBoston viaNew York naarWashington (deNortheast Corridor). Deze treinverbinding kan concurreren met vlieg- en autoverbindingen omdat de trein direct van stadscentrum naar stadscentrum rijdt. De langeafstandtreinen van Amtrak, die van bijvoorbeeld Chicago naar de westkust rijden, zijn luxueuze slaaptreinen ('cruiseschepen op wielen') die vooral voor toeristen bedoeld zijn.
Er is een transcontinentaal spoorwegnet dat voor het vervoeren van vracht wordt gebruikt. Goederentreinen moeten zo rendabel mogelijk zijn. Ze zijn daartoe vaak kilometers lang en hebben dan meerdere locomotieven verspreid over de trein om de koppelingen niet te breken. Bovendien worden de containers boven elkaar vervoerd (double stack). Doordat prioriteit gegeven wordt aan het vrachtvervoer, lopen transcontinentale passagierstreinen vaak vertragingen op.
Cultuur
Coca Cola fungeert vaak als symbool voor de cultuur van de Verenigde Staten.
Hoewel algemeen beschouwd als verschillend van de Europese cultuur moet de Amerikaanse cultuur beschouwd worden als behorende tot dewesterse beschaving, net als de dominante culturen van andere immigratielanden alsCanada,Australië enNieuw-Zeeland. Het culturele erfgoed van de verschillende groepen kolonisten is gewoonlijk nog overduidelijk te herkennen in datgene wat Europeanen en Latijns-Amerikanen nu als "typisch Amerikaans" of "Anglo-Amerikaans" herkennen, al is het wel gemuteerd. Dit blijkt bijvoorbeeld uit de vele vormen van hetchristendom die in de Verenigde Staten worden beleden: de theologische grondslagen zijn vaak herkenbaar Engels, maar met deKerk van Engeland hebben weinig van deze genootschappen nog een band. DeAfro-Amerikaanse cultuur heeft vooral in de muziek en amusement haar stempel gedrukt op het Amerikaanse erfgoed. De culturele indrukken die de oorspronkelijke bewoners, deindianen, hebben achtergelaten zijn te verwaarlozen. Alleen in topografische namen komen veel Indiaanse woorden voor.
Hetzelfde geldt voor de taal. Een grote meerderheid (82,1% bij de volkstelling van 2000) van de Amerikanen spreektEngels, in een vorm die men algemeen herkent alsAmerikaans-Engels. De lageresociale lagen van de zwarte bevolking sprekenAfro-Amerikaans-Engels, eensociolect dat sterk van het Amerikaans van de blanke bevolking afwijkt. De grootste taalminderheid is deSpaanstalige (10,7%); andere talen scoren alle minder dan één procent:Chinees (0,771%; in alle varianten, die feitelijk talen op zich zijn),Frans (0,627%; inclusief een aantal creolen en dialecten) enDuits (0,527%; vaak in varianten alsPensylvaans, wat tegenwoordig meestal als een van het Duits afgeleidecreooltaal wordt beschouwd) zijn nog de grootste. De met voorsprong grootste van deinheemse Amerikaanse talen, hetNavajo, vindt men behoorlijk ver onderaan de lijst van Amerikaanse talen geordend naar aantal sprekers: het wordt gesproken door 0,068% van de bevolking. De overige inheemse talen nemen gezamenlijk 0,078% voor hun rekening. De meeste Indianentalen zijn inmiddelsuitgestorven, bijna uitgestorven of sterkbedreigd.
De Amerikaanse cultuur heeft een grote invloed gehad op de rest van de wereld, vooral dewesterse wereld. Dit gebeurde niet alleen via televisie en film, maar ook via literatuur en levensstijl. Despijkerbroek, hetT-shirt en het baseballpetje zijn van Amerikaanse oorsprong.Popmuziek uit de VS wordt gehoord over de hele wereld; deze is grotendeels gebaseerd op muziekvormen alscountry-and-western,blues enjazz. Vele grote musici en belangrijke orkesten in de westerse klassieke muziek zijn of waren gevestigd in de VS. Er zijn wereldwijd herkenbare iconen van de Amerikaanse populaire cultuur:Walt Disney,John Wayne,Elvis Presley enMarilyn Monroe. Recentere voorbeelden zijnMichael Jackson enMadonna.New York wordt gezien als een centrum voor opera en instrumentale muziek en heeft het befaamde theaterdistrictBroadway, waar onder andere veelmusicals te zien zijn. New York en San Francisco zijn wereldwijd leiders in grafisch ontwerp en New York en Los Angeles concurreren met Europese modecentra Londen, Parijs en Milaan in de mode-industrie. Amerikaanse films (hoofdzakelijk opgenomen inHollywood) en televisieprogramma's kunnen in grote delen van de wereld worden gezien. Filmindustrieën in andere delen van de wereld spiegelen zich aan Hollywood door een klankverwante naam te nemen: Bollywood in Bombay, Nollywood in Nigeria. Amerikaansefastfoodrestaurants, waarop graag wordt afgegeven, hebben niettemin wereldwijd vaste voet aan de grond gekregen. Hierbij kan opgemerkt worden dat Amerikaanse kapitaalintensieve cultuurproducten als televisie en film het voordeel van een enorme binnenlandse markt hebben vergeleken met die uit andere delen van de wereld. Ze kunnen, als ze in de VS succesvol zijn geweest, dus voor concurrerende prijzen wereldwijd verspreid worden.
Deze sterke Amerikaanse invloed in de populaire cultuur wordt soms bekritiseerd alscultuurimperialisme. Er is echter geen sprake van consumptie onder dwang: niet alles uit de Amerikaanse cultuur vindt elders ter wereld ingang; Amerikaanse sporten alsAmerican football,honkbal enbasketbal zijn in Europa van zeer marginaal belang; Amerikaanse televisiedominees alsRobert H. Schuller hadden wel wat zendtijd op Europese tv-kanalen, maar weinig invloed en riepen zelfs afkeer op. Typisch Amerikaanse tradities zijn onder meerIndependence Day,Thanksgiving,Black Friday,homecoming, deprom ter afsluiting van het schooljaar en decheerleaders op de schoolsportwedstrijden.
Een wellicht nog belangrijker aspect van de Amerikaanse cultuur is de stimulerende omgeving voorwetenschappelijk onderzoek entechnologische innovatie. In de afgelopen eeuw en vooral sinds deTweede Wereldoorlog heeft Amerika een meer dan evenredige bijdrage geleverd op die gebieden. Het is dan ook niet toevallig dat desoftware-industrie vanaf het einde van dejaren zeventig zich in de eerste plaats in Amerika tot een serieuze bedrijfstak ontwikkelde. Nog steeds zijn de allergrootste softwarebedrijven, met nameMicrosoft,Google Inc.,IBM enOracle Corporation, van Amerikaanse oorsprong. De Amerikaanse innovatiedrang komt ook tot uitdrukking in het grote aantalNobelprijswinnaars in de natuur- en scheikunde, de aantrekkingskracht sinds hetinterbellum op wetenschappelijk talent uit Europa en meer recent ook uit India en Oost-Azië. Het Amerikaanse militaire overwicht berust in belangrijke mate op technologische superioriteit.
Amerikaansrealisme werd de nieuwe richting voor de Amerikaanse beeldende kunstenaars aan het begin van de 20e eeuw (onder meer de kunstschilderGeorge Bellows). De fotograafAlfred Stieglitz (1864-1946) leidde dePhoto-Secession movement, die fotografie als opkomende kunstvorm stimuleerde. Stieglitz promootte ook de uit Europa afkomstigekubisten enabstracte schilders alsJohn Marin enMarsden Hartley in zijn 291 Gallery in New York. Na de Eerste Wereldoorlog verwierpen vele Amerikaanse kunstenaars de moderne trends en kozen in plaats daarvan voor een meer academische stijl en meer realisme, waarbij zij zoalsGrant Wood Amerikaanse stedelijke en landelijke scènes uitbeeldden.
DeHarlem Renaissance was in de jaren twintig en dertig een andere belangrijke ontwikkeling in de Amerikaanse kunst, met kunstenaars alsRomare Bearden enJacob Lawrence. President RooseveltsNew Deal omvatte ook kunstprogramma's alsPublic Works of Art Project met het doel werk te geven aan kunstenaars en openbare gebouwen te versieren met een bij voorkeur nationaal thema. Een van de bekendste kunstenaars uit deze periode wasDiego Rivera met zijn muurschilderingen.
Na de Tweede Wereldoorlog vormde een groep van New Yorkse kunstenaars de eerste Amerikaanse beweging van abstractexpressionisme. Tot die eerste generatie van abstracte expressionisten behoorden onder meerJackson Pollock enWillem de Kooning.Action painting wordt gekenmerkt door spontaniteit, krachtige penseelstreken, drup- en spattechnieken en sterke fysieke bewegingen bij de productie van een schilderij. De bekendste vertegenwoordiger was Jackson Pollock.
Popart-kunstenaars zoalsAndy Warhol (1928-1987) enRoy Lichtenstein (1923-1997) maakten in hun kunst gebruik van voorwerpen en afbeeldingen uit de Amerikaanse populaire cultuur, zoals Coca-Colaflessen, soepblikken en strips. Realisme bleef in de 20e eeuw echter, ondanks de invloed van het modernisme, steeds populair in de Verenigde Staten, met kunstschilders alsEdward Hopper enNorman Rockwell.
De oorsprong van de Verenigde Staten ligt in een aantal Britse koloniën aan de oostkust van het huidige land. Daardoor maakte de Amerikaanse literaire traditie aanvankelijk deel uit van de bredereEngelse literatuur. Slechts geleidelijk begon deze literatuur zich meer en meer via haar unieke Amerikaanse karakteristieken te onderscheiden van de literatuur van het moederland. Gedurende bijna 200 jaar waren Amerikaanse lezers aangewezen op Europa, vooral op wat er in Groot-Brittannië verscheen, maar de roep om een eigen nationale literatuur werd sterker. In de loop van de 19e eeuw werden op Amerikaanse bodem diverse wereldberoemde romans (doorJames Fenimore Cooper,Mark Twain,Henry James e.a.) en gedichten (doorEdgar Allan Poe,Emily Dickinson,Walt Whitman e.a.) geschreven. Op poëziegebied beleefde de VS vanaf 1910 tot omstreeks 1930 een bloeiperiode met experimenteel ingesteldemodernistische schrijvers alsEzra Pound enT.S. Eliot, wier invloed nog steeds doorwerkt in dehedendaagse Amerikaanse poëzie.
Tijdens deDepressie van de jaren dertig werd de literatuur sociaal geëngageerder en directer (bijvoorbeeldJohn Steinbeck enThe Grapes of Wrath). In de periode van hetinterbellum zetten invloedrijke dramaturgen alsEugene O'Neill zich met experimenteel theater af tegen de commerciële Broadway-producties. De schrijvers van de "Lost Generation" - van wie de bekendsteF. Scott Fitzgerald,Ernest Hemingway enJohn Dos Passos zijn - schreven in deze periode hun meesterwerken.William Faulkner (The Sound and the Fury, 1929) werd een van de grote Amerikaanse schrijvers van de 20e eeuw.
Na de Tweede Wereldoorlog was er sprake van een ware explosie van het boekenaanbod, waarbij romans het grootste marktaandeel veroverden. Vooral degenreliteratuur werd populair. De latere literatuur uit de VS biedt een zeer complexe en gediversifieerde aanblik, met modernistische en traditionalistische schrijvers uit allerlei verschillende culturele achtergronden.
Het onderwijs in de Verenigde Staten wordt voornamelijk beheerd door de afzonderlijke staten. Elk van de 50 staten heeft een kosteloos openbaar schoolsysteem (public school system). Er zijn ook meer dan 3500 instellingen van hoger onderwijs, gesteund door de individuele staten. Het openbare schoolsysteem is gebaseerd op 13 jaar onderwijs voor iedere leerling, beginnend metkindergarten (de kleuterschool) voor vijfjarigen en eindigend met de twaalfde klas, waarna leerlingen hunhighschooldiploma behalen. Daarom wordt het systeem ook wel "K-through-12", of kortweg "K-12", genoemd. Meestal doorlopen kinderen achtereenvolgens drie verschillende scholen:elementary school,middle school (in sommige statenjunior high school genoemd) enhigh school.
Wie na het K12-systeem nog een opleiding wil volgen, komt vaak terecht bij eencollege, wat vergelijkbaar is met een hogeschool in Nederland en België. Hier kan men eenbachelor degree (vierjarige opleiding) behalen, of voor sommige studierichtingen een lagereassociate degree (twee jaar). Ookuniversiteiten bieden een programma aan om een bachelor degree te behalen. Hierna kan men eventueel nog een studie op een universiteit volgen om eenmaster's degree of het diploma vanDoctor of Philosophy te behalen.
Een groot verschil met andere onderwijssystemen is dat de toegang voor de hogere school of universiteit niet gegarandeerd wordt door het behalen van het middelbareschooldiploma, maar door hoge scores bij de eindexamens van het schooljaar. Scholieren worden bijna nooit gedwongen om een jaar over te doen (alleen bij de score "F", failure). Om toegelaten te worden op universiteiten met een hoge reputatie moet op bijna alle vakken "A" (excellent) gehaald worden. Er is immers geen nationaal curriculum of standaard eindexamen.
De gezondheidszorg is erg duur en voor veel Amerikanen onbetaalbaar. Er zijn twee federale sociale programma's: Medicare (65+ en gehandicapten) en Medicaid (armen), waarbij de overheid de kosten voor medische zorg betaalt. Er zijn echter veel Amerikanen die niet aanmerking komen voor deze sociale programma's, waarvan de werkgever geen gezondheidsverzekering aanbiedt en die zelf geen particuliere verzekering kunnen betalen. In het eerste kwartaal van 2022 was 8,0% van de Amerikanen onverzekerd.[31] Dat is een groot probleem, omdat veel zorgverleners patiënten alleen behandelen als ze verzekerd zijn, of als zij de zekerheid hebben dat de patiënt de kosten kan/zal betalen. De eerste noodhulp moet altijd wel worden verleend, maar zorgverleners proberen daar zoveel mogelijk onderuit te komen. Onder de controversiëlePatient Protection and Affordable Care Act, beter bekend als Obamacare, wordt de Amerikaanse gezondheidssector hervormd. Een van de uitgangspunten is dat iedere Amerikaan verplicht wordt een gezondheidsverzekering te hebben, indien nodig met overheidssubsidie. Ondanks felle tegenwerking is het aantal aantal Amerikanen zonder gezondheidsverzekering anno 2015 gedaald naar 12,3%.
De gezondheidszorg kost 17% van het Amerikaansbbp. Dit is het hoogste percentage in de westerse wereld (voor Frankrijk bijvoorbeeld is dit slechts 11,5 %).[32] Desondanks zijn de resultaten verhoudingsgewijs slecht: in 2017 was de gemiddelde levensverwachting in de VS 80 jaar, waarmee het land wat dit betreft op de 43ste plaats in de wereld komt.[33] Bovendien heeft meer dan een tiende van de bevolking geen of maar beperkt toegang tot de gezondheidszorg. Er zijn meerdere oorzaken aan te wijzen voor deze kostenexplosie. Voor de meeste patiënten worden de kosten betaald door verzekeringen en sociale programma's die meestal gedwongen zijn alle kosten te betalen, zonder rem op het aantal of soort behandelingen dat de zorgverleners noodzakelijk achten (beperkingen opleggen of wachtlijsten ligt politiek zeer gevoelig). De zorgverlener wordt betaald per handeling en heeft er dus alle belang bij om veel behandelingen uit te voeren, zelfs als ze niet noodzakelijk zijn. Bovendien worden, in verband met de claimcultuur in Amerika, alle mogelijke medische testen uitgevoerd om zich later in te kunnen dekken. Preventieve zorg, die op termijn goedkoper is, wordt niet bevorderd. Met de hervorming wordt gepoogd financiële prikkels in te bouwen voor een goedkopere en efficiëntere gezondheidszorg. Zo wordt in de toekomst per totale behandeling of patiënt een vast bedrag betaald. Zijn er complicaties of meer ziekenhuisdagen nodig dan gepland, komt dat ten koste van de behandelaar. In een vrije markt zijn de salarissen van de medische specialisten onbeperkt en hoog. Bovendien moeten veel zorgverleners hoge premies betalen om zich te verzekeren tegen mogelijke schadeclaims. In Europa worden medische missers maar zeer zelden vergoed en zijn zorgverleners beter beschermd.
Door hun levensstijl en voedingsgewoontes is vanaf eind 20e eeuw hetovergewicht van de Amerikanen schrikbarend gestegen.[34] Het aantal doden in de VS als gevolg van overgewicht wordt geschat op 300.000 per jaar. In 2014 had een op de drie Amerikanenobesitas, drie op de vier mannen en twee op de drie vrouwen hebben overgewicht.[35] De tendens is inmiddels wel gestabiliseerd op dit hoge niveau. Het overgewichtprobleem treft vooral de lagere sociale klasse, die veel junkfood eet en weinig sport. In de armere wijken is er soms sprake van 'food deserts',[36] plaatsen waar geen groenten en fruit te koop zijn.
DeUS Coast Guard is formeel geen onderdeel van de strijdkrachten, maar valt onder hetDepartment of Homeland Security. In tijd van oorlog valt de kustwacht echter onder hetDepartment of the Navy. De kustwacht kent wel een min of meer militaire hiërarchie en haar schepen zijn bewapend.
Zowel land- als luchtmacht kennen (Air) National Guard Units: actief dienende reservisten. Vrijwilligers die een deel van hun vrije tijd besteden aan actief dienen in het leger, vergelijkbaar met het KorpsNATRES in Nederland. Anders dan de NATRES, zijn de militairen van de National Guard ingedeeld in gevechtseenheden en kunnen ze worden uitgezonden naar het buitenland.
De constitutie bepaalt dat de president de opperbevelhebber (Commander in Chief) van de krijgsmacht is. De dagelijkse leiding is in handen van de minister van defensie (Secretary of Defense) en een plaatsvervangend minister (Deputy Secretary of Defense). Zij worden bijgestaan door een aantal assistent-ministers (Assistent Secretary of Defense) voor materieelzaken, personeelsaangelegenheden, financiën enz. De overkoepelende organisatie is hetUnited States Department of Defense (DoD), ook hetPentagon genoemd naar het gebouw waarin het departement is gehuisvest. Onder het Defense Department vallen drie departementen voor de afzonderlijke krijgsmachtdelen:Department of the Navy, Department of the Air Force en het Department of the Army. Elk wordt geleid door een minister (Secretary) en een onderminister (Under Secretary). Zowel de marine als het marinierskorps vallen onder het Department of the Navy.
De krijgsmacht telt 1,4 miljoen actieve dienstnemers (zonder Coast Guard en National Guard). In dat opzicht is het na hetVolksbevrijdingsleger van de Volksrepubliek China het tweede in grootte. Er zijn nog enkele honderdduizenden beschikbaar in de reserves en de National Guard. Dedienstplicht is na deVietnamoorlog afgeschaft. Als de president het nodig acht kan hij, met toestemming van het Congres, die echter weer invoeren. De uitgaven voor defensie bedroegen in 2003 370,7 miljard dollar (3,3 % van hetBNP), dat is bijna de helft van de werelduitgaven aan defensie.
De krijgsmacht van de Verenigde Staten is een hiërarchische organisatie, met een systeem van militaire rangen om niveaus van gezag binnen de organisatie aan te duiden. De legerdienst is verdeeld in een professioneel ambtenarenkorps samen met een groter aantal aangeworven personeel dat de militaire handelingen van dag tot dag uitvoert. Toelating tot het ambtenarenkorps van de Verenigde Staten wordt niet beperkt door de maatschappelijke klasse.
Het leger van de VS handhaaft een aantal militaire toekenningen en onderscheidingen om de kwalificaties en de bijzondere prestaties van militair personeel aan te duiden.
Op 26 juli 1948 ondertekende de Amerikaanse presidentHarry S. Truman deExecutive Order 9981 die de raciale scheiding ophief tussen de militairen van de Verenigde Staten. Homoseksuelen werden nog tot 2010 geweerd uit de strijdmacht (van 1993 tot 2010 onder de noemerDon't ask, don't tell, waarbij homoseksuelen die 'in de kast' bleven wel werden toegelaten).
Symboliek
Sterren en strepen ("Stars 'n stripes")
Devlag van de Verenigde Staten, deStar-Spangled Banner ofstars and stripes, bestaat uit 13 strepen en 50 sterren op een blauw vlak. De 13 strepen staan voor de oorspronkelijke 13 koloniën. De sterren staan voor de huidige 50 staten. Voor de vlaggen van de deelstaten, zie:Lijst van vlaggen van Amerikaanse deelgebieden.
Het huidige ontwerp werd in1795 goedgekeurd door het congres. In1813 gaf het Congres de opdracht aan vlaggenmaakster Mary Pickersgill voor het maken van de eerste officiëleThe Star-Spangled Banner, de vlag van 10 bij 14 meter die moest gaan wapperen boven fort McHenry. Het was deze vlag die amateurdichterFrancis Scott Key inspireerde tot het schrijven van het gelijknamige volkslied.
Hetgrootzegel, waarop deAmerikaanse zeearend is afgebeeld, dateert uit1782. Het wordt nog steeds 2000 tot 3000 keer per jaar gebruikt om officiële documenten te verzegelen.
Nationale Feestdagen
De individuele staten bepalen wat de officiële feestdagen zijn voor hun staat. Al zijn de openbare instellingen op die dagen meestal gesloten, volgen bedrijven niet altijd de aanbeveling van de staat en werken gewoon door.
De belangrijkste feestdagen, waarop bijna alle bedrijven gesloten zijn, zijn: New Year's Day, Memorial Day, Independence Day, Labor Day, Thanksgiving Day, en Christmas Day.
↑De Volksrepubliek China wordt soms ook gezien als groter dan de Verenigde Staten. Dit is echter onderwerp van debat: inclusief de gebieden van Macau en Hongkong is de Verenigde Staten naar oppervlak groter. De regering van de Volksrepubliek rekent echter ook de gebieden van de Republiek China (Taiwan) tot haar grondgebied ("Groot-China"), waardoor zij boven de VS uitkomt. Daarnaast wordt de wijze waarop de VS hun oppervlakte berekenen betwist: de VS is het enige land, voor zover bekend, dat zijn kustwateren en zijn deel van de wateroppervlaktes van de grote meren meeneemt in zijn oppervlaktetellingen. HetCIA World Factbook gaf op 20 april 2006de VS als derde land naar grootte weer. Ook deVerenigde Naties beschouwen de VS als iets groter dan China.
↑Er zit een keerzijde aan die manipulatie: gaat de tendens te veel naar de "verkeerde" kant, loopt de partij het risico helemaal geen zetels meer te hebben. De geplande kleine meerderheden zijn dan onvoldoende.