Ambrosiaster is de naam die wordt gegeven aan de auteur van een commentaar op debrieven van Paulus, "van weinig woorden maar gewichtig van inhoud" en van grote waarde voor de studie van deLatijnse tekst van hetNieuwe Testament. Dit commentaar werd onterecht lange tijd toegeschreven aanAmbrosius van Milaan.
Het commentaar op de brieven van Paulus is geschreven tijdens het pausdom vanPaus Damasus I, dus tussen 366 en 384, en wordt beschouwd als een belangrijke versie van de Latijnse tekst van de werken vanPaulus van de periode voordatHiëronymus zijnVulgaat vervaardigde en van de interpretatie van Paulus van voorAugustinus van Hippo.[1]
In1527 twijfeldeDesiderius Erasmus aan de juistheid het werk aan Ambrosius toe te schrijven en sindsdien wordt de auteur gewoonlijk "Ambrosiaster" genoemd of "pseudo-Ambrosius".[1] Omdat Augustinus delen van het commentaar opRomeinen citeert als van "Sanctus Hilarius" wordt door verschillende Bijbelgeleerden naar hem verwezen als Hilarius.Germain Morin gaf de discussie over de identiteit in1899 een nieuwe wending door te opperen dat de schrijver Isaäk was[2], een bekeerde Jood en schrijver van eentraktaat over deDrie-eenheid en deincarnatie, die in378-380 naarSpanje werd verbannen en daar weer terugkeerde tot hetJudaïsme; daarna verliet hij deze theorie ten gunste van het auteurschap vanDecimus Hilarianus Hilarius,proconsul vanAfrica in 377.Alexander Souter steunt deze theorie.[3] Er is bijna niets te zeggen vóór de mogelijkheid dat Ambrosius het boek geschreven heeft in de periode voordat hijbisschop werd en er later aan verder werkte, waarbij hij opmerkingen vanHilarius van Poitiers over Romeinen incorporeerde. Het beste pleidooi dat Ambrosius de schrijver zou zijn, kan worden gevonden in de uitgave van P.A. Ballerini van zijn vaders werken.
Diverse andere, kleinere werken zijn aan dezelfde auteur toegeschreven. Zo is er deQuaestiones Veteris et Novi Testamenti, die traditioneel vroeger werden toegeschreven aan Augustinus, maar waarvan de meeste geleerden nu ook van mening zijn dat het een werk is van Ambrosiaster.[1]