Eenalbum amicorum –Latijn voor 'vriendenboek' – is een album waarin de eigenaar persoonlijke bijdragen van anderen verzamelde. Deze bijdragen werden op verzoek van de eigenaar van het album aangebracht door vrienden, collega's, medestudenten, leermeesters en bekende personen. Bijdragen aan de alba amicorum kunnen bestaan uit allerhande geschreven teksten, getekende illustraties, knipkunstwerken, citaten, geschilderde wapenschilden en andere illustraties als plakplaatjes.
In het Nederlands wordt het album amicorum ook wel een vrundboeck, philotheca of vriendenrol genoemd. De gewoonte een album amicorum bij te houden blijkt vooral in Duitsland, de Nederlanden en Scandinavië in gebruik geweest te zijn.[1] Het album amicorum is een vroege vorm van de twintigste-eeuwsepoesiealbums of eenliber amicorum of van schriften waarin handtekeningen van beroemde personen worden verzameld.
Het oudste album amicorum in Nederland, dat vanJohan van Lynden uitHattem, bevindt zich sinds 2007 in de collectie van hetGelders Archief in Arnhem. De eerste bijdrage in dit exemplaar is geschreven voor 1556. DeKoninklijke Bibliotheek in Den Haag heeft ongeveer 800+ (restanten van) alba amicorum in haar collectie.
Het gebruik om in een vriendenboek bijdragen te verzamelen ontstond in de loop van de zestiende eeuw hoogstwaarschijnlijk aan de protestantse universiteit van het DuitseWittenberg.[1] Studenten vanMaarten Luther en andere protestantse reformatoren alsPhilipp Melanchthon,Johannes Bugenhagen enGeorgius Maior vroegen hun leermeesters regelmatig - als herinnering aan de studententijd - een handtekening en citaat of andere tekst te schrijven in een zogenoemdStammbuch. Naast de docenten werden ook medestudenten gevraagd een bijdrage achter te laten. De citaten, spreuken, soms gedichten werden in veel gevallen voorzien van een handtekening,wapen, tekening ofrebus.
Voor de bijdragen in deze alba amicorum van studenten werden ook regelmatig gedrukte boeken doorschoten met blanco pagina's gebruikt waarop de bijdragen en ook illustraties werden geschreven, getekend of geschilderd. Veelal werden hiervoor embleembundels gebruikt; het populairst was hetEmblemata liber van de Italiaanse rechtsgeleerde en humanistAndrea Alciato gebruikt. Naast de embleemboeken werden ook blanco pagina's van bijbels, liedboeken en catechismussen gebruikt om de bijdragen aan de vriendenboeken te plaatsen.
Regelmatig reisden studenten door heel Europa van universiteit naar universiteit om kennis op te doen, de zogenoemdeperegrinatio academica. In verschillende universiteitssteden verzamelden de (mannelijke) studenten bijdragen voor hun album. In de Nederlanden begon de reis van universiteit naar universiteit veelal inLeuven (opgericht in 1425) ofDouai (vanaf ca. 1460). Vandaar werd de reis voortgezet richting Noord-Frankrijk (Parijs,Bourges ofOrléans) richting Zuid-Frankrijk (Montpellier) en soms Italië (Bologna enPadua).[1] De studenten uit de Nederlanden vormden samen met de Duitse en Scandinavische studenten de 'Germaanse Natie' (of: 'Natio Germanica'), een internationaal studentencorps.
Naast de alba afkomstig uit het universitaire milieu is er ook een verzameling alba die werden bijgehouden door adellijke vrouwen.[2] Deze alba bevatten veelal ookliedteksten die een inkijk geven in de gevoelens en gedachten van deze vrouwen in de zestiende eeuw. De voorkomende liederen maken deel uit van derenaissanceliteratuur.
De jaren achter ieder album geven een indicatie van de periode waarin bijdragen aan het desbetreffende album amicorum zijn geleverd.
Er ontwikkelden zich in het begin van de 17e eeuw steeds meer alba tot een vrouwenalbum, waarin alle bijdragen van vrouwen afkomstig waren.
Het hebben van een album amicorum in de 18de eeuw was primair een mannenaangelegenheid. Het waren veelal in fraai bestempeldmarokijn gebonden oblongboeken (boeken in liggend formaat), door medestudenten gevuld met citaten en wensen in het Latijn. Illustraties waren betrekkelijk zeldzaam. Het 19de-eeuwse album amicorum daarentegen is primair een vrouwenzaak. Meestal is het een klein doosje in boekvorm waarin op losse blaadjes door familieleden en kennissen verzen en wensen in het Nederlands, Frans en Duits zijn geschreven. Daarnaast bevat het allerlei staaltjes van huisvlijt: borduurwerkjes, prikwerkjes, tekeningen, aquarellen, haarwerkjes of bandvlechtwerkjes. Hetalbum amicorum van Jacoba Cornelia Bolten markeert deze overgang. De uiterlijke verschijning is nog typisch 18de-eeuws, maar het is al losbladig, de bijdragers zijn geen studenten meer en het is uitbundig geïllustreerd.[11]