Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Naar inhoud springen
Wikipediade vrije encyclopedie
Zoeken

Albert Einstein

Uit Wikipedia, de vrije encyclopedie
ZieAlbert Einstein (doorverwijspagina) voor andere betekenissen van Albert Einstein.
Nobelprijswinnaar  Albert Einstein
Albert Einstein voor het bord tijdens een voordracht te Wenen (1921)
Albert Einstein voor het bord tijdens een voordracht te Wenen (1921)
Persoonlijke gegevens
Geboortedatum14 maart 1879Bewerken op Wikidata
GeboorteplaatsUlm
Overlijdensdatum18 april 1955Bewerken op Wikidata
OverlijdensplaatsPrinceton,New Jersey,Verenigde Staten
BegraafplaatsNational Museum of Health and MedicineBewerken op Wikidata
LandVlag van Duitse Keizerrijk Duitse Keizerrijk
Academische achtergrond
Alma materETH Zürich (1896 – 1900)
Luitpold-Gymnasium (1888 – 1894)
old Kantonsschule (Albert Einstein House) (1895 – september 1896)
Universiteit van ZürichBewerken op Wikidata
PromotorAlfred Kleiner[1]
Wetenschappelijk werk
Vakgebiedtheoretische natuurkundeBewerken op Wikidata
Bekend vanspeciale relativiteitstheorie,algemene relativiteitstheorie,foto-elektrisch effect,relativiteitstheorie, theory of Brownian Motion,massa-energierelatie,constante van Planck,Einstein-vergelijking,kwantummechanica,Veldentheorie van alles,Gestimuleerde emissieBewerken op Wikidata
Nobelprijs voorNatuurkunde
Jaar1921
Reden"Voor zijn verdiensten voor de theoretische natuurkunde, en met name voor zijn ontdekking van de wet van hetfoto-elektrisch effect"
Voorganger(s)Charles-Édouard Guillaume
Opvolger(s)Niels Bohr
Dbnl-profiel
Handtekening
Handtekening
Portaal Portaalicoon  Natuurkunde
Begin van een toespraak van Albert Einstein."Ladies (kucht)and gentlemen, our age is proud of the progress it has made in men's intellectual development. The search and striving for truth and knowledge is one of the highest of men's qualities..." United Jewish Appeal, 11 april 1943. Opname Radio Universidad Nacional de La Plata, Argentinië.

Albert Einstein (Ulm,14 maart1879Princeton (New Jersey),18 april1955) was eenDuits-Zwitsers-Amerikaansetheoretisch natuurkundige vanJoodse afkomst. Hij wordt algemeen gezien als een van de belangrijkste natuurkundigen uit de geschiedenis, naastIsaac Newton enJames Clerk Maxwell. Zelf noemde hij altijd Newton als een veel belangrijker natuurkundige dan zichzelf omdat Newton, anders dan Einstein, behalve theoretische ook groteexperimentele ontdekkingen deed.

Inleiding

Einstein werd vooral bekend vanwege de tweerelativiteitstheorieën: despeciale relativiteitstheorie van 1905 en dealgemene relativiteitstheorie van 1915 en volgende jaren, die de speciale relativiteitstheorie uitbreidt door ook plaats in te ruimen voor dezwaartekracht. Hij publiceerde meer dan 300 wetenschappelijke en meer dan 150 niet-wetenschappelijke werken.[2] In zijn latere jaren schreef Einstein uitvoerig over filosofische en politieke onderwerpen.[3] Hij wordt vaak samen metMax Planck beschouwd als de vader van demoderne natuurkunde.

Hij droeg aanzienlijk bij aan andere deelgebieden van de natuurkunde: voor zijn verklaring van hetfoto-elektrisch effect ontving hij in 1921 deNobelprijs voor de Natuurkunde en ook zijn beschrijving van debrownse beweging en de eerstefluctuatie-dissipatiestelling was een belangrijke doorbraak. Deze twee verklaringen en de speciale relativiteitstheorie publiceerde hij bovendien allemaal inzijn wonderjaar 1905. Verder werk omvat onder meer onderwerpen in dekwantummechanica, de theorie van devaste stof, denulpuntsenergie, destatistische mechanica, dekosmologie, de theorie van straling (fotonen,dualiteit van golven en deeltjes, kritischeopalescentie engestimuleerde emissie, de theorie achter delaser) en develdentheorie. Een eenheid in defotochemie draagt zijn naam, deeinstein. Het chemische elementeinsteinium is ook naar hem genoemd, net als deEinsteinring in deastronomie en deEinsteincoëfficiënten in deoptica.

Albert Einstein werd in eenliberaal-joodse familie in hetDuitse Keizerrijk geboren, woonde later in Italië, Zwitserland en het toenmaligeOostenrijk-Hongarije voor hij naar Duitsland terugkeerde. ToenAdolf Hitler in 1933 in Duitsland aan de macht kwam, besloot Einstein zich in deVerenigde Staten te vestigen.[4] Hij nam in 1940 de Amerikaanse nationaliteit aan, deed afstand van zijn Duitse nationaliteit, maar behield wel de Zwitserse nationaliteit. Hij overleed op 18 april 1955 inPrinceton aan eenaneurysma.

Biografie

Jeugd

Einstein als kind, 1882
Einsteins cijferlijst voor zijn eindexamen op de middelbare school, 1896

Albert Einstein werd op14 maart1879 teUlm geboren, dat destijds binnen hetDuitse Keizerrijk lag in hetKoninkrijk Württemberg. Hij was de zoon van Hermann Einstein (Buchau, 1847 -Milaan, 1902) en Pauline Koch (Cannstatt, 1858 -Berlijn, 1920). Hermann Einstein was onder meer beddenverkoper en later met zijn jongere broer Jakob (1850-1912) fabrikant van elektrotechnische apparatuur voor elektriciteitscentrales en straatverlichting (Elektrotechnische Fabrik J. Einstein & Cie.) teMünchen. Hermann en Pauline Einstein-Koch kregen nog een kind, Alberts jongere zusMaja Einstein (München, 1881 -Princeton, 1951).

Einsteins ouders warenliberale joden en daarmee religieus tolerant. Einstein kreeg elementair onderricht in de joodse godsdienst en leerdeviool spelen. Hij hield vanmuziek. Muziek hielp en inspireerde hem bij zijn werk als wis- en natuurkundige. In zijn latere leven speelde hij vaak viool ter ontspanning, terwijl hij wetenschappelijke problemen overdacht. Dit deed hij vaak alleen of ook met anderen.[5][6][7] Rond 1884 kreeg Einstein zijn eerstekompas en was geïntrigeerd door het wonder van de onzichtbaremagnetische kracht.[8] Hij was op delagere school de beste van zijn klas en zeer geïnteresseerd in exacte wetenschap. Hij bouwde als hobby modellen en mechanische apparaten en leerde vanaf 1891 ookwiskunde.

Het gezin verhuisde in 1895 van München naarPavia in Italië, maar Einstein bleef eerst in München achter om zijn middelbare school af te maken. Na enkele maanden hield hij de eenzaamheid en de strenge school niet meer uit, waarop hij toch bij zijn familie in Pavia ging wonen. Om de middelbare school af te ronden stuurden zijn ouders hem weer naarAarau inZwitserland en hij haalde daar zijneindexamen. De cijfers werden gegeven op een schaal van 1 tot 6, waarbij 6 het hoogste cijfer, en 4 een voldoende is. Einstein had vijf maal een 6: voor geschiedenis, natuurkunde en drie wiskundevakken. Hij werd daarmee, hoewel hij er eigenlijk te jong voor was, met speciale toestemming voor deEidgenössische Technische Hochschule Zürich toegelaten, de ETH Zürich of de technische universiteit vanZürich. Einstein bedacht in die tijd dat een waarnemer die met delichtsnelheid met een lichtgolf meereist, eenstaande golf ziet. Hij liep daarmee vooruit op zijnspeciale relativiteitstheorie.[9][10] Hij gaf in 1896 zijn Duitse staatsburgerschap op om de dienstplicht te ontlopen, waardoor hijstateloos werd.

Aan de ETH trok Einstein met zijn medestudentenMarcel Grossmann,Mileva Marić en Michele Besso op. Hij mocht in hetlaboratorium zijn voorstel voor een proef over de beweging van de aarde in deether niet uitvoeren maar kreeg een waarschuwing dat hij te weinig experimenteerde. Hij vond de colleges van professor Heinrich Weber ouderwets, omdat detheorie van Maxwell niet werd behandeld. Door zelf te studeren maakte hij kennis met de werken vanKirchhoff,Hertz,Helmholtz,Lorentz enBoltzmann. Hij leerde dewetten van Maxwell door een boek vanAugust Föppl kennen, maar las ook over onder meerbiologie, overDarwin enfilosofie. Hij waardeerde de collegeswiskunde vanHermann Minkowski wel, maar was vaak afwezig.[11][12]

Hij behaalde in 1900 aan de Eidgenössische Technische Hochschule zijnlesbevoegdheid alsFachlehrer natuurkunde. Zijn cijfers, weer op een schaal van maximaal 6, waren een 5 voortheoretische enexperimentele natuurkunde enastronomie, een 5,5 voorfunctietheorie en een 4,5 voor een opstel overwarmtegeleiding. Hij kreeg in februari 1901 het Zwitsers staatsburgerschap.

Gezin en vroege loopbaan

Einstein met zijn vrienden Habicht (links) en Solovine (midden), 1903
Einstein op het Patentbureau in Bern, 1905

Aan deETH in Zürich ontmoette EinsteinMileva Marić, eenServische jaargenote die ook bevriend was metNikola Tesla, en werd verliefd op haar. Einstein en Marić kregen in januari 1902 een dochter, Lieserl, die waarschijnlijk teradoptie werd afgestaan. Einstein trouwde met Mileva Marić op 6 januari 1903. Het huwelijk was zowel een persoonlijke als een intellectuele samenwerking: bij haar vond Einstein een klankbord voor zijn nieuwe ideeën.

Einstein kon na zijn afstuderen geen werk in de wetenschap vinden. De ETH bood hem geen plaats als assistent aan. Hij solliciteerde tevergeefs bij onder andereHeike Kamerlingh Onnes inLeiden enWilhelm Ostwald inLeipzig. Vanaf mei 1901 werkte hij twee maanden als invalleraar natuurkunde aan een middelbare school inWinterthur en daarna kreeg hij een jaarcontract als leraar natuurkunde aan een particuliere school inSchaffhausen, waar hij veel tijd overhield voor onderzoek. Hij solliciteerde in december 1901 bij het Zwitserse Patentbureau teBern en werd aanbevolen door de vader van zijn studievriendMarcel Grossmann. Einstein nam voor de nieuwe baan vrij kwam al als leraar ontslag, vestigde zich in februari 1902 in Bern en vormde daar met zijn vrienden Maurice Solovine, aan wie hij bijles gaf, en Konrad Habicht deAkademia Olympia om samen boeken te bespreken, te eten en plezier te maken.[13][14] Einstein werd per 16 juni 1902 technisch expert derde klas bij het patentbureau en beoordeelde daar ingediendepatentaanvragen.

Zijn eerste zoonHans Albert Einstein werd op 14 mei 1904 geboren en in hetzelfde jaar kreeg Einstein een vaste aanstelling bij het patentbureau. Hij verrichtte in deze periode veel onderzoek, dat er toe leidde dat 1905 zijnwonderjaar werd. In 1906 werd Einstein bevorderd tot technisch expert tweede klasse. Einsteins tweede zoon, Eduard Einstein, werd op 28 juli 1910 geboren.

Het gezin Einstein verhuisde in 1914 naarBerlijn, maar Mileva kon er niet wennen. Hun relatie verslechterde en Mileva verhuisde met de kinderen terug naar Zwitserland. Einstein scheidde van Mileva op 14 februari 1919 en huwde een half jaar later op 2 juni 1919 metElsa Löwenthal, geboren Einstein. Ze was een achternicht van Albert en Löwenthal was de achternaam van haar eerste man Max. Einstein, die deNobelprijs voor de Natuurkunde van 1921 ontving, gaf het aan de prijs verbonden geldbedrag aan Mileva, zoals bij hun scheiding was afgesproken.[15] Later vond Mileva dat Einstein onvoldoende bijdroeg aan de kosten van de behandeling van hun zoon Eduard. Ze gaf privé piano- en wiskundeles om bij te verdienen.

Het lot van het eerste kind van Albert en Mileva, Lieserl, is onbekend: sommigen denken dat zij jong is gestorven, anderen geloven dat ze voor adoptie werd afgestaan. Eduard Einstein, koosnaam Tete, groeide voorspoedig op en bleek zeer intelligent. Hij toonde interesse inpsychologie en ging na zijn middelbare school in die richting studeren, maar ontwikkelde tijdens zijn studieschizofrenie en was al snel tot niets meer in staat. Albert Einstein had weinig contact met hem. Zijn moeder Mileva zorgde tot haar eigen overlijden op 4 augustus 1948 voor Eduard.[16] Eduard stierf in 1965 in de psychiatrische inrichtingBurghölzli in Zürich. Hans Albert werd hoogleraarhydraulische werktuigbouwkunde aan deUniversiteit van Californië - Berkeley en had eerst ook weinig contact met zijn vader. Dit verbeterde na deoorlog. Hans-Albert zat aan het sterfbed van zijn vader Albert.

Hoogleraar

Einstein (tweede van rechts) op deSolvay-conferentie van 1911 in Brussel, onder voorzitterschap vanHendrik Lorentz
Einstein als professor aan de universiteit van Berlijn (1920)
Einstein in 1920 op bezoek in Leiden bij zijn vriend en collegaPaul Ehrenfest, op Einsteins schoot zit de zoon van Ehrenfest: Paul Ehrenfest jr.
Einstein bezoekt in de jaren 20 met Paul Ehrenfest (rechts) het laboratorium vanPieter Zeeman (links) aan deUniversiteit van Amsterdam

Einstein werd in 1908 in Bern benoemd totprivaatdocent, onbezoldigd docent aan een universiteit en drie jaar later werd hij eerst assistent-hoogleraar aan de Universiteit van Zürich en kort daarna volledighoogleraar aan de (Duitse) Universiteit vanPraag. Hij keerde in 1912 terug naar Zürich om daar volledig hoogleraar aan de ETH te worden. Hij werkte op dat moment nauw met de wiskundigeMarcel Grossmann samen en begon in 1912tijd als devierde dimensie aan te duiden, zoals zijn vroegere hoogleraarHermann Minkowski al eerder deed.

Hij werd in 1914 lid van dePruisische Academie van Wetenschappen in Berlijn, kreeg het jaar daarop zijn Duitse nationaliteit terug en was tot 1933, toen hij Duitsland wegens de machtsovername door denazi's verliet, directeur van hetKeizer Wilhelm-Instituut voor Natuurkunde in Berlijn. In deze periode kreeg hij ook deNobelprijs voor zijn verklaring van hetfoto-elektrisch effect. Pogingen van onder meerHendrik Lorentz, die bij Einstein in hoog aanzien stond, om hem als gewoon hoogleraar aan een Nederlandse universiteit te verbinden, mislukten, maar hij werd ten slotte met dank aan hetLeids Universiteits Fonds wel van 1920 tot officieel 1946bijzonder hoogleraar aan deRijksuniversiteit Leiden. Hij gaf enkele malen per jaar een gastcollege in Leiden. Hij ontving in 1921 deMatteucci-medaille en in 1925 deCopley Medal.[17]

Einstein maakte in 1922 met zijn tweede vrouw Elsa zijn eerste wereldreis. Zij gingen per schip naarJapan, maar deden ookSingapore,Hongkong enShanghai aan. Hij gaf daarnaast onder andere ook gastlessen aan deUniversiteit van Oxford, waarEinsteins krijtbord nog bewaard is gebleven.

Vertrek naar de VS

Einstein vertrekt in december 1930 met zijn gezin van het station inAntwerpen op weg naar de VS waar hij een lezingencyclus gaat geven

Einsteinspacifisme, socialistische sympathieën enjoodse afkomst waren een doorn in het oog van de Duitsenationalisten enantisemieten. Nadat hij wereldberoemd was geworden groeide deze antisemitische haat tegen hem en er ontstond zelfs een georganiseerde campagne onder Duitse natuurkundigen om zijn theorieën in diskrediet te brengen. ToenAdolf Hitler op 30 januari 1933 in Duitsland aan de macht kwam bereikte de haatcampagne tegen Einstein een nieuw hoogtepunt. Einstein werd door hetnazi-regime beschuldigd een 'joodse natuurkunde', in de zin vantheoretische natuurkunde, voor te staan in tegenstelling tot de Duitse of Arische natuurkunde, deDeutsche ofArische Physik, waaronderexperimentele natuurkunde werd verstaan. Het regime werd daarbij door nazi-gezinde natuurkundigen ondersteund, waaronder zelfs Nobelprijswinnaars zoalsJohannes Stark enPhilipp Lenard, die zich tegen Einsteins theorieën verzetten. Daartoe werd ook een zwarte lijst aangelegd van Duitse natuurkundigen die Einsteins theorieën bleven onderwijzen zoalsWerner Heisenberg.

Einstein was toen in deVerenigde Staten, waar hij een lezingencyclus aanCaltech verzorgde. Hij besloot niet meer naar zijn geboorteland terug te keren, maar bracht nog wel een bezoek aan België en Engeland, waar hij de tijd doorbracht aan deUniversiteit van Oxford, voordat hij zich voorgoed in Amerika vestigde. Hij gaf zijn Duitse staatsburgerschap op, kreeg een permanente verblijfsvergunning voor de VS en aanvaardde een betrekking aan het pas opgerichteInstitute for Advanced Study aan dePrinceton-universiteit inNew Jersey.[4] Hij werd Amerikaans staatsburger in 1940, hoewel hij steeds het Zwitserse staatsburgerschap behield.

Einsteins huis in Princeton

Einstein schreef op 2 augustus 1939 een brief aan de Amerikaanse presidentRoosevelt, waarin hij waarschuwde dat Duitsland bezig was eenatoombom te ontwikkelen.[18] Roosevelt nam in oktober 1941 de beslissing om ernaar te streven de atoombom eerder te maken dan de Duitsers. Zo begon hetManhattanproject, waar Einstein zelf overigens niet aan meewerkte. Er bestaan over deze brief verschillende lezingen. Er is wel verondersteld dat niet Einstein maarSzilárd deze brief had geschreven. Szilárd zou vanwege het effect op de president Einstein om ondertekening gevraagd hebben. Maar volgens biograafBram Pais heeft Einstein de brief wel zelf opgesteld, na een bezoek van Szilárd enWigner. Einstein stuurde op 7 maart 1940 op aandringen van Szilárd een tweede brief van dezelfde strekking aan Roosevelt.[19][20]

Hij besprak de ontwikkeling van de atoombom in 1949 met een Amerikaanse VN delegatie en uitte zijn vermoeden dat de Russen in de race om nucleaire wapens de VS misschien voor waren, maar in ieder geval even ver waren gevorderd, en daarmee de vrees was dat de Russen waarschijnlijk een bom hadden ontwikkeld die heel Manhattan kon vernietigen.[21]

Laatste jaren

Einstein in 1947

Einstein steunde het idee een Joodse universiteit te stichten in het toenmalige Britsemandaatgebied Palestina. Hij was actief betrokken bij de oprichting van deHebreeuwse Universiteit van Jeruzalem en zamelde in samenwerking metChaim Weizmann geld in voor de universiteit. Chaim Weizmann was eenbiochemicus enzionistisch leider en eerste president vanIsraël. Einstein was ook bij de oprichting van deTechnion-universiteit inHaifa betrokken. Hij liet zijn persoonlijke eigendommen, inclusief zijn geschriften, na aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem.

Einstein waarschuwde na deTweede Wereldoorlog voor de catastrofale gevolgen, die eenkernwapenwedloop kon hebben. Hij wassocialistisch gezind en schreef hierover in mei 1949 in de eerste editie vanMonthly Review een essayWhy Socialism? Dat essay is maar weinig bekend geworden.

De regering vanIsraël bood in 1952, toen Weizmann was overleden, aan president van het land te worden. Einstein zei vereerd te zijn door het aanbod, maar dat hij ongeschikt voor de positie was en sloeg het af.[22] Hij is de enige burger van deVerenigde Staten die het ooit is aangeboden staatshoofd van een ander land te worden.

Overlijden

Einstein stierf in zijn slaap in een ziekenhuis inPrinceton op 18 april 1955. Hij was opgenomen vanwege een gebarstenaneurysma, een gebarsten verwijding van de aorta. Zijn artsen wilden hem opereren maar Einstein weigerde dit, omdat hij zijn leven niet onnodig wilde rekken maar waardig wilde sterven. Naar eigen wens werd zijn lichaam dezelfde dag inTrenton gecremeerd. Vervolgens werd de as op een geheime plaats uitgestrooid. Einstein moest namelijk niets hebben van de verering van het grote publiek en wilde hiermee een 'bedevaartsoord' voorkomen. Zijn familie had van tevoren wel toestemming gegeven voor eenautopsie en Einsteins hersenen werden door de patholoogThomas Stoltz Harvey onderzocht. Harvey ontdekte niets bijzonders aan de hersenen en bewaarde ze vervolgens in een bokaal gevuld metformaldehyde in zijn laboratorium. Een team aan deMcMaster-universiteit vond in 1999 dat het deel van de hersenen dat wordt gebruikt voor wiskundig denken, ruimtelijke herkenning en bewegingsinzicht 15% breder was dan normaal.

Wetenschappelijk werk

1905: Einsteins wonderjaar

Standbeeld van Albert Einstein in de tuin van deIsraëlische Academie van Wetenschappen
Standbeeld Albert Einstein teDe Haan waar hij verbleef

Einsteinpromoveerde in1905 op het proefschriftEine neue Bestimmung der Moleküldimensionen.[23] Hij schreef in dat jaar ook vier artikelen die de basis van demoderne natuurkunde zouden vormen, zonder veel wetenschappelijke literatuur te raadplegen of zijn theorieën te bespreken met veel wetenschappelijke collega's. Einstein discussieerde over zijn wetenschappelijke resultaten hoofdzakelijk met zijn vrouwMileva Marić die eveneens natuurkundige was, en met studievrienden als Michele Besso. Zijn artikelen stuurde hij sinds1901 naar het tijdschriftAnnalen der Physik, waar hij ook boekrecensies voor schreef. Zijn eerste artikel over het gedrag van vloeistoffen incapillairen[24] verscheen in hetzelfde nummer als dekwantumtheorie over dezwarte straler vanMax Planck.[25] Tussen1902 en1904 publiceerde Einstein een reeks artikelen over destatistische thermodynamica, maar in1910 schreef hij dat als hij het werk vanJosiah Willard Gibbs destijds had gekend, hij het bij enkele opmerkingen zou hebben gelaten.[26]

Het jaar 1905 wordt hetannus mirabilis van Einstein genoemd, omdat in het algemeen 1905 als het vruchtbaarste jaar in zijn wetenschappelijke leven wordt beschouwd. De meeste natuurkundigen zijn het erover eens dat drie artikelen die hij dat jaar schreef, over debrownse beweging, hetfoto-elektrische effect en despeciale relativiteitstheorie, elk een Nobelprijs waard zouden zijn. Hij won de prijs in1921 voor het foto-elektrisch effect. Ironisch, omdat hij later door zijnrelativiteitstheorie veel bekender is geworden en omdat het foto-elektrisch effect gebaseerd is op principes uit dekwantummechanica.[27][28] Einstein bleef altijd een onbevredigd gevoel houden over de statistische interpretatie van de latere kwantumtheorie, die volgens hem hetdeterministische wereldbeeld ondermijnde.[29]

100 jaar later werd 2005 hetWereldjaar van de Natuurkunde, met als deelthema het Einsteinjaar, georganiseerd.

Foto-elektrisch effect

Zijn eerste artikel in 1905, getiteldÜber einen die Erzeugung und Verwandlung des Lichtes betreffenden heuristischen Gesichtspunkt, 'Over de productie en omzetting vanlicht vanuitheuristisch gezichtspunt', voerde het begrip energiekwantum in, tegenwoordig hetfoton genoemd. Einstein toonde aan hoe dit begrip gebruikt kon worden om verschijnselen als hetfoto-elektrische effect te verklaren. Het idee van energiekwanta kwam voort uit de stralingswet voor eenzwarte straler vanMax Planck. Einstein veronderstelde dat lichtenergie alleen in discrete, afgepaste hoeveelheden kan worden geabsorbeerd of uitgezonden en toonde aan dat met die veronderstelling het foto-elektrische effect kan worden verklaard. Hij gaf de formulehf=Θ+Ek{\displaystyle hf=\Theta +E_{k}} voor de hoeveelheid energie van licht met eenfrequentief{\displaystyle f}.

Het idee van lichtkwanta kon niet met de golftheorie van het licht worden verenigd, die uit dewetten van Maxwell voorelektromagnetisch gedrag volgt en meer algemeen met de veronderstelling datenergie in fysische systemen oneindig deelbaar is. Hoewelexperimenten hadden aangetoond dat de vergelijkingen van Einstein voor het foto-elektrisch effect correct waren, werd zijn uitleg niet algemeen aanvaard. Hij ontving voor zijn werk aan het foto-elektrische effect pas de Nobelprijs voor het jaar 1921.

De theorie van lichtkwanta vormde een sterke aanwijzing voor dedualiteit van golven en deeltjes. Dit begrip, dat door de grondleggers van de kwantummechanica als fundamenteel werd aangenomen, betekent dat fysische systemen eigenschappen van zowel golven als deeltjes kunnen vertonen. Een volledig beeld van het foto-elektrische effect kreeg men pas later na de verdere ontwikkeling van de kwantummechanica.

Brownse beweging

Het tweede artikel in 1905 was getiteldÜber die von der molekularkinetischen Theorie der Wärme geforderte Bewegung von in ruhenden Flüssigkeiten suspendierten Teilchen, Over de beweging van deeltjes in suspensie in vloeistoffen in rust, zoals de moleculair-kinetische theorie der warmte vereist, en ging over zijn onderzoek naar debrownse beweging. Door gebruik te maken van de toen nog controversiëlekinetische gastheorie van vloeistoffen stelde hij dat het verschijnsel, dat tientallen jaren na de eerste waarneming nog niet was verklaard, een empirisch bewijs vormde voor het bestaan vanatomen. Het artikel maakte ook de nauw samenhangendestatistische thermodynamica geloofwaardig, die toen ook nog controversieel was.

Vóór het verschijnen van dit artikel werd wel al erkend, dat het bestaan van hetmolecuul op zich een goed idee was, maar natuur- en scheikundigen waren het er nog niet over eens of moleculen en atomen ook echt bestonden. Dankzij Einsteins statistische beschrijving van het gedrag van moleculen was er nu een manier om met een gewonemicroscoop moleculen te tellen.Wilhelm Ostwald was eerst een vooraanstaand tegenstander van atomen, maar verteldeArnold Sommerfeld dat hij later toch had moeten toegeven dat Einstein met het bestaan van atomen een volledige verklaring van de brownse beweging had gegeven.[30]

Speciale relativiteitstheorie

Einsteins derde artikel van 1905 was getiteldZur Elektrodynamik bewegter Körper, Over de elektrodynamica van lichamen in beweging, en werd gepubliceerd op 30 juni 1905. Terwijl hij dit artikel uitwerkte schreef Albert Einstein aan zijn eerste vrouw Mileva Marić over 'ons werk over relatieve beweging' en dit leidde tot de vraag naar de rol van Mileva. Het artikel introduceerde despeciale relativiteitstheorie, een theorie overtijd,afstand,massa en energie die consistent was met hetelektromagnetisme, maar die dezwaartekracht buiten beschouwing liet.

Speciale relativiteit bood een oplossing voor het probleem dat in1886 gerezen was ten gevolge van hetMichelson-Morley-experiment, waarmee aangetoond werd dat lichtgolven zich niet door een medium, in dit geval deether, bewegen zoals andere golfverschijnselen in bijvoorbeeld water of lucht. De snelheid van het licht bleek constant en nietrelatief ten opzichte van de beweging van de waarnemer. Dit is volgens deklassieke mechanica vanIsaac Newton niet mogelijk, waarin bijvoorbeeld snelheden wel optellen.

George FitzGerald had in1894 gevonden dat het resultaat van Michelson en Morley kon worden verklaard als bewegende lichamen in de richting van hun beweging werden samengedrukt. Enkele belangrijke vergelijkingen in Einsteins artikel, delorentztransformaties voor de vervorming van ruimte en tijd, waren al in1903 ingevoerd door de Nederlandse natuurkundigeHendrik Lorentz, onafhankelijk van FitzGerald. Einstein verklaarde echter de onderliggende oorzaken van deze geometrische eigenaardigheid.Henri Poincaré had al eerder de lichtsnelheid als de maximale snelheid aangemerkt.

Einsteins uitleg volgde uit de aanname van twee axioma's:

  • het oude idee vanGalilei dat denatuurwetten dezelfde zouden moeten zijn voor alle waarnemers die met een constante snelheid ten opzichte van elkaar bewegen,
  • de regel dat delichtsnelheid dezelfde is voor iedere waarnemer.

De speciale relativiteit heeft diverse gevolgen, omdat de tijd en plaats, dus ook afstand, niet meer als absoluut kunnen worden verondersteld. De theorie wordt de speciale relativiteitstheorie genoemd om een verschil te maken met dealgemene relativiteitstheorie, die Einstein in 1915 naar voren bracht, waarin ookversnelde waarnemers onderling gelijkwaardig zijn.

De theorie leek eerst in strijd met het gezonde verstand en vol metparadoxen, maar Einstein slaagde erin deze allemaal op te lossen. De theorie is sindsdien door veel experimenten bevestigd.

Equivalentie van massa en energie

Einstein beschreef in zijn vierde artikel demassa-energierelatie aan de hand van de speciale relativiteitstheorie.Massa enenergie blijken in elkaar uit te drukken volgens de bekende formuleE=mc2{\displaystyle E=mc^{2}}.[31] Kleine beetjes massam{\displaystyle m} kunnen worden omgezet in enorme hoeveelheden energieE{\displaystyle E} dankzij de vermenigvuldiging in de formule met het kwadraat van delichtsnelheidc. Eerder hadHenri Poincaré de gelijkheid al op een andere wijze afgeleid.[32] Deze equivalentie tussen massa en energie werd later de verklaring voor de energie, die bijkernsplijting enkernfusie vrijkomt, waarbij enige massa verloren gaat maar veel energie vrijkomt.

Algemene relativiteitstheorie

Totale zonsverduistering uit het rapport van Eddington. De gebruikte sterren staan tussen streepjes.

Einstein gaf in november 1915 een reeks lezingen voor dePruisische Academie van Wetenschappen, waarin hij zijnalgemene relativiteitstheorie beschreef, een uitbreiding van zijn speciale relativiteitstheorie. De laatste lezing had als hoogtepunt de introductie van een vergelijking die dewet van de zwaartekracht vanNewton verving. Hierin wordt gesteld dat alle waarnemers gelijkwaardig zijn, niet alleen waarnemers met een eenparige maar ook met een versnelde beweging. In de algemene relativiteitstheorie is de zwaartekracht niet langer een kracht, zoals in de wet van Newton, maar een gevolg van dekromming van deruimtetijd.

Deze theorie vormde de grondslag voor kwantitatief onderzoek in dekosmologie. Er kon voortaan aan de hand van Einsteins model aan veel verschijnselen in hetheelal worden gerekend.

De algemene relativiteitstheorie was revolutionair en heeft tot nu toe elke experimentele toets doorstaan. Veel onderzoekers waren in het begin nog sceptisch omdat de theorie uit een wiskundige redenering en een rationele analyse ontstond en niet uit waarneming en experimenten. De theorie berustte opniet-euclidische meetkunde en dedifferentiaalmeetkunde vanBernhard Riemann waarbij Einsteins vriend de wiskundigeMarcel Grossmann hem had geholpen. Voorspellingen die met behulp van de theorie waren gedaan konden op 26 mei 1919 door metingen tijdens eenzonsverduistering worden bevestigd. Die metingen werden onder leiding van de Britse sterrenkundigeArthur Eddington uitgevoerd.Licht werd hierbij, zoals door Einstein was voorspeld, door eenzwaartekrachtlens afgebogen, in dit geval licht van een ster dat door de zwaartekracht van dezon een fractie was afgebogen.The Times bracht op 7 november deze bevestiging van Einsteins theorie op de voorpagina, waarmee Einstein meteen beroemd werd.[33]

Veel onderzoekers waren om verschillende redenen nog niet overtuigd: sommigen aanvaardden Eddingtons interpretatie van de experimenten niet, anderen wilden vasthouden aan een absoluteether. Er werd ook bezwaar tegen de aandacht gemaakt, die Einstein ongewild ten deel viel na Eddingtons rapport[34] in 1919 en dit duurde nog tot in de jaren 30.

Met Arthur Eddington verwierp Einstein, overigens ten onrechte bleek later, het idee van onder meerRobert Oppenheimer enSubramanyan Chandrasekhar dat eenhemellichaam tot eenzwart gat ineen kan storten.

Gestimuleerde emissie en kosmologische constante

Einstein publiceerde in 1917 het artikel "Over de kwantummechanica van straling".[35] Hij voerde het begripgestimuleerde emissie in, dat ten grondslag ligt aan de lichtversterking in delaser. Hij publiceerde in hetzelfde jaar ook een artikel waarin hij dekosmologische constante invoerde, zodat hij de algemene relativiteitstheorie kon gebruiken om het heelal als een statisch geheel te modelleren. Dit noemde hij later zijn ergste misser, omdat zoals laterGeorges Lemaître enEdwin Hubble ook aantoonden zijn theorie zonder deze constante al de uitzetting van het heelal voorspelde.

Nobelprijs

Officieel portret voor de uitreiking van de Nobelprijs van 1921

Einstein was in de vroegejaren 1920 de leidende figuur op de beroemde wekelijkse natuurkundecolloquia aan deUniversiteit van Berlijn en hij ging op 30 maart 1921 naarNew York om daar een lezing over zijn nieuwe theorie te geven. Hem werd voor dat jaar ook deNobelprijs voor Natuurkunde toegekend, maar hij was daarvoor bij de prijsuitreiking op 10 december 1922 niet aanwezig. Hij was 7 oktober 1922 vanMarseille voor een reis naarJapan vertrokken en daar op 17 november aangekomen. Hij ging in Japan lezingen geven. Hoewel hij het bekendst is geworden door zijn werk aan de relativiteitstheorie, kreeg hij de Nobelprijs voor zijn eerdere werk aan hetfoto-elektrische effect. De reden daarvoor was dat zijn relativiteitstheorie op dat moment nog niet algemeen werd geaccepteerd.

Kopenhaagse interpretatie

Niels Bohr rechts en Einstein in discussie op straat tijdens de Solvayconferentie van 1930
foto door Paul Ehrenfest

Einsteins verhouding tot dekwantumfysica was ambivalent. Zijn eigen idee over lichtkwanta, die we nufotonen noemen, was wel een mijlpaal in de overgang van de klassieke naar de moderne natuurkunde. Hij schreef in 1909 voor een natuurkundige bijeenkomst zijn eerste artikel over dedualiteit van golven en deeltjes, maar verder moest hij niet veel hebben van de latere kwantummechanica. Midden jaren 20, toen de originele kwantumtheorie door de nieuwekwantummechanica werd vervangen, verzette Einstein zich nog altijd tegen, onder andere, deKopenhaagse interpretatie van de nieuwe vergelijkingen. Deze interpretatie gaat uit vankansrekening, waarbij het mechanisme niet wordt verklaard. Einstein ging ermee akkoord dat deze theorie, althans voorlopig de best beschikbare was, maar hij zocht toch nog steeds naar eendeterministische verklaring. Dit streven had eerder geleid tot zijn geslaagde verklaring van het gedrag van atomen, fotonen en zwaartekracht. In een brief aanMax Born uit 1926 maakte Einstein een opmerking die nu beroemd is:

Kwantummechanica is zeker indrukwekkend. Maar iets in mij zegt me dat het nog niet het ware is. De theorie zegt heel veel, maar ze brengt ons niet echt dichter bij het geheim van'De Oude'. Ik ben ervan overtuigd dat Hij nietdobbelt.

Hierop reageerdeNiels Bohr, die met Einstein stevig in discussie was over de kwantumtheorie, met de eveneens beroemde opmerking:

Hou op God te zeggen wat Hij moet doen!

Einstein was op zich niet tegen het toepassen van de kansrekening in de kwantummechanica. Hij gebruikte zelf al destatistiek in zijn werk over debrownse beweging en hetfoto-elektrische effect. Hij had voor 1905 de statistische theorie vanJ.W. Gibbs herontdekt waarmee hij voordien onbekend was. Einstein was er alleen van overtuigd dat de fysische realiteit in de kern deterministisch is. Experimenteel bewijs tegen deze overtuiging werd alleen veel later gevonden met de ontdekking van destelling van Bell en de ongelijkheid vanBell. De discussie gaat nu nog door, ook heden zijn er gerenommeerde natuurkundigen zoalsGerard 't Hooft die een in de kern deterministisch heelal postuleren.

Bose-Einsteinstatistiek

Einstein ontving in 1924 een kort artikel van de jonge Indiase natuurkundigeSatyendra Nath Bose, waarin deze licht als eengas vanfotonen beschreef en Einstein om hulp bij de publicatie vroeg. Einstein realiseerde zich dat dezelfde statistiek op atomen kon worden toegepast en publiceerde een artikel dat Boses model en de consequenties ervan beschreef.Bose-Einsteinstatistiek beschrijft elk stelsel van deze deeltjes, die niet van elkaar kunnen worden onderscheiden, nu bekend alsbosonen. Het verschijnsel van hetbose-einsteincondensaat werd in de jaren 20 door Bose en Einstein voorspeld, gebaseerd op Boses werk aan destatistische thermodynamica van fotonen, geformaliseerd en gegeneraliseerd door Einstein. Zo'n condensaat werd in 1995 voor het eerst gemaakt. Einsteins originele aantekeningen van deze theorie werden in 2005 in deUniversiteitsbibliotheek van Leiden ontdekt in de nalatenschap vanEhrenfest.

Einstein–Podolsky–Rosen-paradox

In 1935 bekeek Einstein metBoris Podolski enNathan Rosen hoe volgens de kwantummechanica de meting zou uitvallen aan een deeltje met eigenschappen die aan die van een ander deeltje zijn gekoppeld,entangled of verstrengeld, dat ver weg kan zijn. Ze leidden af dat de meting van plaats ofimpulsmoment van het ene deeltje het andere deeltje niet zouden moeten beïnvloeden. Dit resultaat is in strijd met de Kopenhaagse interpretatie van de kwantummechnica en heet deEPR-paradox. Deze hypothese was experimenteel te toetsen en werd weerlegd door proeven van de Franse natuurkundigeAlain Aspect. De meting aan het ene deeltje bleek het andere deeltje wel degelijk te beïnvloeden.

Op zoek naar een unificatietheorie

Einstein bracht de laatste 14 jaren van zijn leven door met het zoeken naar een unificatietheorie, naar detheorie van alles, ook wel de algemene veldtheorie genoemd, die dezwaartekracht en hetelektromagnetisme moest verenigen. Daarbij bleef hij zich nog altijd verzetten tegen de Kopenhaagse interpretatie van de kwantummechanica met als belangrijke vertegenwoordigerNiels Bohr. Aangezien de kwantummechanica de experimentele toetsing steeds glansrijk doorstond, waren de meeste natuurkundigen het ten slotte met deze theorie eens. Einstein kwam hierdoor steeds meer alleen te staan in zijn speurtocht en veel 'jongeren' onder de fysici beschouwden hem als een reliek uit het verleden die de aansluiting met de 'moderne' natuurkunde was misgelopen, ook al was hij er een de grondleggers van. Einstein publiceerde verscheidene keren een unificatietheorie, maar telkens bleek, na narekenen door collega-natuurkundigen, dat deze toch niet alle krachten onder één noemer kon brengen. Achteraf gezien is dit niet verwonderlijk, omdat in zijn tijd hiervoor nog niet voldoende inzicht in desterke enzwakke kernkracht aanwezig was. Dit werd pas in 1970 bereikt, waarna het elektromagnetisme en de kernkrachten konden worden verenigd. Voor de zwaartekracht is dit nog steeds niet gelukt. Einstein publiceerde op 30 maart 1953 voor de laatste keer officieel een herziene unificatietheorie die overigens weer niet alle natuurkrachten bleek te unificeren. Na zijn overlijden bleek uit zijn nagelaten laatste aantekeningen dat hij er nog steeds aan werkte.

Einstein de uitvinder

Koelkast van Einstein en Leó Szilárd

Minder bekend is dat Einstein ook een paarpatenten op zijn naam heeft voor uitvindingen. Hij had deze interesse in mechanische en elektrische apparaten meegekregen van zijn vader Hermann en zijn oom, de ingenieur Jakob Einstein, en hield zich soms bezig met 'knutselen' zoals hij het noemde. Einstein en voormalig studentLeó Szilárd vonden in 1926 samen een nieuw type stillekoelkast, hunEinstein-koelkast, voor huishoudelijk gebruik uit. Ze gebruikten een koelprocedé bij constante druk, met alleen toevoer van warmte, zonder bewegende delen. De koelcyclus gebruiktammoniak,butaan enwater. Einstein werkte verder met de gebroeders Habicht aan onderzoek mee naar eenspanningsversterker, voor een Nederlandse firma met Rudolf Goldschmidt aan eenhoortoestel, metGustav Bucky aan een foto-elektrische sensor voor fotografie, aan eengyrokompas en met Hans Mühsam aan depermeabiliteit vanmembranen.[36]

Samenwerking

Einstein schreef zijn belangrijkste werken alleen, afgezien van het artikel uit 1913 metMarcel Grossmann over de algemene relativiteitstheorie. Maar verder heeft hij met tientallen anderen, meest natuurkundigen, samengewerkt, soms langdurig met bijvoorbeeld metLeopold Infeld enNathan Rosen en soms eenmalig, zoals metSatyendra Nath Bose,Leó Szilárd enBoris Podolski die hierboven al zijn vermeld en met bijvoorbeeldOtto Stern,Adriaan Fokker,Wander de Haas,Erwin Schrödinger,Wolfgang Pauli,Willem de Sitter enWalter Ritz en soms voor een paar artikelen achter elkaar, zoals met Jakob Johann Laub en Ludwig Hopf.

Einstein-de Haas-experiment

Einstein en Wander de Haas toonden in 1915 aan datmagnetisatie komt door de beweging van elektronen: dit heet tegenwoordig hunspin. Ze keerden de magnetisatie van een ijzeren staaf om die aan eentorsieslinger hing en vonden dat de staaf hierdoor ging draaien, omdat hetimpulsmoment van de elektronen met de magnetisatie verandert.

Gasmodel van Schrödinger

Einstein suggereerde aanErwin Schrödinger dat hij de statistiek van eenBose–Einstein-gas zou kunnen reproduceren met een gesloten vat. Met elke mogelijke beweging van een deeltje in het vat kan een onafhankelijkeharmonische oscillator worden verbonden. Door deze oscillatoren te kwantiseren, krijgt iederenergieniveau een eigen bezettingsgetal, gelijk aan het aantal deeltjes dat dat energieniveau heeft. Deze formulering is een vorm van tweede kwantisatie, lang voor het begin van de moderne kwantummechanica. Erwin Schrödinger paste deze suggestie toe in zijn afleiding van dethermodynamische eigenschappen van een semiklassiekideaal gas. Schrödinger drong er bij Einstein op aan om mede-auteur te worden van een gezamenlijk artikel over deze kwestie, maar Einstein bedankte toch voor deze eer.[37]

Icoon en legende

Pais geeft in zijnEinstein lived here een verklaring voor de populaireicoon die de media van Einstein maakten. Voor Einstein werden in de wetenschap alleenWilhelm Röntgen, ontdekker van deröntgenstraling enMadame Curie, dieradium vond door de media alom geëerd. De wereldwijdehype rond Einstein begon met het bericht inThe New York Times van 10 november 1919 dat de zon het licht van een ster bleek af te buigen, zoals Einstein met dealgemene relativiteitstheorie had voorspeld.[38] De expeditie vanArthur Eddington naar dezonsverduistering van 29 mei 1919 had dit waargenomen. De NYT schreef

Lights all askew in the heavens. Men of science more or less agog over results of eclips observations. Einsteins theory triumphs. Stars are not where they seem [...]
Alle hemellichten staan scheef. Onderzoekers min of meer in de war over de uitkomsten van de eclipswaarnemingen. Einsteins theorie wint. Sterren zijn niet waar ze lijken te staan [...]

Pais noemt enkele verklaringen voor de hype:

  1. De wereld moest de ravage van deEerste Wereldoorlog te boven komen. Einstein bracht nieuwe orde in het heelal. Charles Poor, hoogleraar inhemelmechanica aan deColumbia University vanNew York had al op 16 november 1919 een verklaring bedacht.
  2. Het taalgebruik zoals gekromde ruimte, sterren staan niet waar ze lijken te zijn, gewicht van licht was raadselachtig. Er werd in de media steeds de nadruk opgelegd, dat de lezer niet moest proberen de relativiteitstheorie te begrijpen.

Einstein verklaarde in een interview:[39][40][41]

Of ik het gek vind, die algemene opwinding over mijn theorieën, waar niemand een woord van begrijpt? Ik vind het grappig en interessant om te zien. Ik weet zeker dat het het mysterie van het onbegrijpelijke is, dat mensen aantrekt. Het maakt een diepe indruk op ze [...] en men wordt enthousiast en raakt opgewonden.

Terwijl het belang voor Einsteins nieuwenatuurkundige bijdragen afnam vanaf eind jaren dertig van de twintigste eeuw, groeide de belangstelling van de media voor hem juist. Reclames maken nog steeds dankbaar gebruik van zijn naam en gezicht. Einstein herkende zich niet in het beeld dat de media van hem schiepen. Hij antwoordde na een heildronk doorBernard Shaw op de wereldberoemde professor Einstein tijdens een diner:

Ik dank u...voor de onvergetelijke woorden aan het adres van mijn mythologische naamgenoot die mij het leven zo moeilijk maakt.[42]

Een kritisch onderzoek naar uitspraken van Einstein werd onder meer in 2018 door A Robinson uitgevoerd.[43]

Politieke opvattingen

Einstein werd staatsburger van deVerenigde Staten in 1940

Pacifisme en supranationalisme

Einstein riep tot in de jaren dertig van de 20e eeuw op totdienstweigering om oorlogen onmogelijk te maken. Hij distantieerde zich tijdens deEerste Wereldoorlog van het pamflet van Duitse nationalistische geleerdenAufruf an die Kulturwelt van 11 oktober 1914, beter bekend alsEs ist nicht wahr, waarin werd beweerd dat Duitse militairen inBelgië geen excessen hadden gepleegd. Hij had daarin gelijk, want al snel na de Duitse inval in België kwamen er berichten naar buiten overwreedheden tegen de Belgische burgers. Hij verzette zich tegen het pamflet, schreef mee aan en ondertekende de oproep tot verzoening met de titel Manifest aan de Europeanen. Hij was lid van deBund Neues Vaterland, die er naar streefde dat Duitsland, toen nog hetDuitse Keizerrijk, onmiddellijk vrede met degeallieerden zou sluiten, zonder eerst Franse, Belgische en Russische grensgebieden te annexeren. De Duitse politieke en militaire elite waren er voorstander dat wel te doen, samengevat in hetSeptemberprogramm van september 1914. Het idee was om tot eensupranationale organisatie te komen om toekomstige oorlogen te voorkomen. Einstein kwam daardoor op een lijst vanpacifisten te staan die door de Berlijnse politie in de gaten werden gehouden.[44]

Einstein was in zijn hart een pacifist, maar was wel zo realistisch dat hij besefte dat agressieve regimes zich door vreedzaam verzet niet lieten intomen en dat militair ingrijpen soms toch nodig was. Na de opkomst van denazi's in dejaren dertig beval hij dan ook militaire voorbereiding van beschaafde landen aan, om aan de steeds duidelijker wordende expansionistische dreiging vanHitler en zijn regime het hoofd te kunnen bieden. Op 18 augustus 1933 werd in la Patrie Humaine een brief van Einstein afgedrukt waarin hij waarschuwde dat Duitsland zich openlijk met alle soorten middelen op de oorlog voorbereidde. Hij riep met name België en Frankrijk op zich daar militair op voor te bereiden. InNederland werd in pacifistische kringen boos gereageerd en Einstein werd als naïef en verrader van het pacifisme neergezet.[45] Einstein schreef op 2 augustus 1939 een brief aan presidentRoosevelt over het gevaar van een Duitsekernbom.[46] Hoewel hetManhattanproject pas in oktober 1941 begon, mag worden aangenomen dat de betrokkenheid van Einstein en zijn kennis van de Duitse nucleaire ambities als de impuls voor het ontwikkelen van de Amerikaanse kernbom kan worden beschouwd. Einstein had zelf geen directe bemoeienis met het Manhattanproject en deatoombommen op Hiroshima en Nagasaki kwamen ook voor hem als een verrassing.

Einstein in Princeton met Robert Oppenheimer, wetenschappelijk directeur van het Manhattanproject

Einstein was voorstander van een wereldorganisatie om met een eigenleger oorlogen te voorkomen. De Bund Neues Vaterland had eerder dat idee nog niet. Hij was voor de Tweede Wereldoorlog lid van een wetenschappelijke commissie, van deCommission internationale de coopération intellectuelle van deVolkenbond, die hij machteloos vond en daarom afkeurde. Na deTweede Wereldoorlog toonde hij zich een tegenstander van dewapenwedloop en voorstander van een wereldregering met zeggenschap over alle kernwapens. Toen de verhouding tussen de eerdere bondgenoten de VS en deSovjet-Unie onder spanning kwam te staan, schreef Einstein:

Ik weet niet hoe de Derde Wereldoorlog zal worden uitgevochten, maar ik weet nu al wat voor wapens ze in de Vierde zullen gebruiken: stenen![47]

Hij wordt hierin op verschillende manieren geciteerd. Hij schreef in 1949 een artikel in deMonthly Review over hetsocialisme,Why Socialism? Waarom Socialisme?[48] dat de chaotische kapitalistische samenleving een bron van kwaad was die moest worden overwonnen:

een roofzuchtige fase in de ontwikkeling van de mens

MetAlbert Schweitzer enBertrand Russell riep Einstein op kernproeven te staken en af te zien van kernwapens. Hij ondertekende vlak voor zijn dood nog hetRussell-Einsteinmanifest, dat tot dePugwash Conferences on Science and World Affairs leidde over ontwapening en vreedzame internationale conflictoplossing.[49]

Burgerrechten

Tijdens deheksenjacht op communisten in de VS (1950-1955) riep Einstein op tot matiging en verzet tegen deze hetze tegen vooral linkse intellectuelen.Einstein was lid van verscheidene organisaties voor burgerrechten, onder meer de afdeling Princeton van deNAACP. Toen de bejaardeW. E. B. Du Bois beschuldigd werd van spionage voor de Russen, stond Einstein voor hem in zodat men de aantijging liet vallen. Einstein was twintig jaar lang bevriend met de activistPaul Robeson, onder wie hij als vicevoorzitter van deAmerican Crusade Against Lynching optrad.[50]

Zionisme en Israël

Einstein met leiders van deWorld Zionist Organization, New York, 1921
Standbeeld Albert Einstein teDe Haan waar hij verbleef

Einstein steunde het idee van een Joods tehuis inPalestina[51] Hij verafschuwde de aanpak vanMenachem Begin en zijnCheroet-partij (Eng.: Herut; later opgegaan inLikoed), die hij in een door hem mede ondertekende open brief inThe New York Times (december 1948)fascistisch noemde.[52][53] Einstein werd nooit lid van eenzionistische organisatie. Wel was hij lid van de raad van bestuur van deHebreeuwse Universiteit van Jeruzalem, tot hij aftrad uit protest tegen het beleid. Na de dood van de eerste president vanIsraëlChaim Weizmann1952 werd Einstein gevraagd hem op te volgen, waar hij beleefd voor bedankte.[54]

Godsdienstige opvattingen

De kwestie vandeterminisme in de wetenschap leidde tot vragen over Einsteins opvatting over theologisch determinisme en of hij geloofde in (een)God. In1929 zei Einstein tegenrabbi Herbert S. Goldstein:

Ik geloof inSpinoza's God, die zich openbaart in de harmonieuze ordening van de wereld, niet in een God die zich bezighoudt met het lot en de activiteiten van de mensen.[55]

In een brief uit 1954 aan de filosoofErik Gutkind merkte Einstein op:

Het woord God is voor mij een uiting en voortvloeisel van menselijke zwakheid. De Bijbel is een verzameling van eerbiedwaardige maar toch primitieve legenden die nogal kinderachtig zijn.[56]

Einstein noemde zichzelf dikwijls eenagnost.[57][58]In een interview metTime Magazine legde hij uit dat de mens het wezen van God niet kan kennen:

Ik ben geen atheïst en ik kan me, geloof ik, geenpantheïst noemen. We zijn als een klein kind dat een enorme bibliotheek binnenstapt met boeken in vele verschillende talen. Het kind beseft dat iemand die boeken moet hebben geschreven, maar weet niet hoe. Het vermoedt vagelijk een geheimzinnige orde in de rangschikking van de boeken maar weet niet welke. Dit lijkt me de houding van zelfs de intelligentste mens ten opzichte van God.

Publicaties

De onderstaande, overigens onvolledige, lijsten bevatten verwijzingen naar vooralPDF-bestanden. Deze zijn, tenzij anders vermeld, gesteld in het Duits. Hieronder een ingeklapte tabel met wetenschappelijke publicaties.

publicatiedatumGepubliceerd involumepaginauitgavePubmed
Folgerungen aus den Capillaritätserscheinungen1901Annalen der Physik309513-5233
Über einen die Erzeugung und Verwandlung des Lichtes betreffenden heuristischen Gesichtspunkt1905Annalen der Physik322132-1486
Ist die Trägheit eines Körpers von seinem Energieinhalt abhängig?1905Annalen der Physik323639-64113
Über die von der molekularkinetischen Theorie der Wärme geforderte Bewegung von in ruhenden Flüssigkeiten suspendierten Teilchen1905-05Annalen der Physik322549-5608
Over de elektrodynamica van bewegende lichamen1905-09Annalen der Physik322891–92117
Das Prinzip von der Erhaltung der Schwerpunktsbewegung und die Trägheit der Energie1906Annalen der Physik325627-6338
Über eine Methode zur Bestimmung des Verhältnisses der transversalen und longitudinalen Masse des Elektrons1906Annalen der Physik326583-58613
Eine neue Bestimmung der Moleküldimensionen1906Annalen der Physik324289-3062
Über die vom Relativitätsprinzip geforderte Trägheit der Energie1907Annalen der Physik328371-3847
Die Plancksche Theorie der Strahlung und die Theorie der spezifischen Wärme1907Annalen der Physik327180-1901
Über die Möglichkeit einer neuen Prüfung des Relativitätsprinzips1907Annalen der Physik328197-1986
Berichtigung zu meiner Arbeit: „Die Plancksche Theorie der Strahlung etc.”1907Annalen der Physik327800-8004
Über die elektromagnetischen Grundgleichungen für bewegte Körper1908Annalen der Physik331532-5408
Über die im elektromagnetischen Felde auf ruhende Körper ausgeübten ponderomotorischen Kräfte1908Annalen der Physik331541-5508
Berichtigung zur Abhandlung: „Über die elektromagnetischen Grundgleichungen für bewegte Körper”1908Annalen der Physik332232-23211
Bemerkungen zu unserer Arbeit: „Über die elektromagnetischen Grundgleichungen für bewegte Körper”1909Annalen der Physik333445-4472
Theorie der Opaleszenz von homogenen Flüssigkeiten und Flüssigkeitsgemischen in der Nähe des kritischen Zustandes1910Annalen der Physik3381275-129816
Über den Einfluß der Schwerkraft auf die Ausbreitung des Lichtes1911Annalen der Physik340898-90810
Eine Beziehung zwischen dem elastischen Verhalten und der spezifischen Wärme bei festen Körpern mit einatomigem Molekül1911Annalen der Physik339170-1741
Bemerkung zu meiner Arbeit: „Eine Beziehung zwischen dem elastischen Verhalten …”1911Annalen der Physik339590-5903
Elementare Betrachtungen über die thermische Molekularbewegung in festen Körpern1911Annalen der Physik340679-6949
Bemerkung zu dem Gesetz von Eötvös1911Annalen der Physik339165-1691
Relativität und Gravitation. Erwiderung auf eine Bemerkung von M. Abraham1912Annalen der Physik3431059-106410
Lichtgeschwindigkeit und Statik des Gravitationsfeldes1912Annalen der Physik343355-3697
Zur Theorie des statischen Gravitationsfeldes1912Annalen der Physik343443-4587
Einige Argumente für die Annahme einer molekularen Agitation beim absoluten Nullpunkt1913Annalen der Physik345551-5603
Die Nordströmsche Gravitationstheorie vom Standpunkt des absoluten Differentialkalküls1914Annalen der Physik349321-32810
Experimenteller Nachweis der Ampèreschen Molekularströme1915-05Naturwissenschaften3237-23819
Die Grundlage der allgemeinen Relativitätstheorie1916Annalen der Physik354769-8227
Über Friedrich Kottlers Abhandlung “Über Einsteins Äquivalenzhypothese und die Gravitation”1916Annalen der Physik356639-64222
Dialog über Einwände gegen die Relativitätstheorie1918-11Naturwissenschaften6697-70248
TIME, SPACE, AND GRAVITATION1920-01-01Science518-10130517820331
Die Ursache der Mäanderbildung der Flußläufe und des sogenannten Baerschen Gesetzes1926-03Naturwissenschaften14223-22411
ADDRESSES AT THE DINNER IN HIS HONOR1931-04-01Science73375-379189317794527
On the Relation between the Expansion and the Mean Density of the Universe1932-03-01Proceedings of the National Academy of Sciences18213-214316587663
Elementary derivation of the equivalence of mass and energy1935-04-01Bulletin of the American Mathematical Society41223-2314
Can Quantum-Mechanical Description of Physical Reality Be Considered Complete?1935-05-15Physical Review47777-78010
The Particle Problem in the General Theory of Relativity1935-07-01Physical Review4873-771
Physics and reality1936-03Journal of the Franklin Institute221349-3823
Physik und realität1936-03Journal of the Franklin Institute221313-3473
Two-Body Problem in General Relativity Theory1936-03-01Physical Review49404-4055
THE FREEDOM OF LEARNING.1936-04-01Science83372-373215517837892
Memorial to Dr. David Eder1936-10-01British Medical Journal2846-8463955
LENS-LIKE ACTION OF A STAR BY THE DEVIATION OF LIGHT IN THE GRAVITATIONAL FIELD1936-12-04Science84506-7218817769014
On gravitational waves1937-01Journal of the Franklin Institute22343-541
The Gravitational Equations and the Problem of Motion1938-01Annals of Mathematics39651
On a Generalization of Kaluza's Theory of Electricity1938-07Annals of Mathematics396833
On a Stationary System With Spherical Symmetry Consisting of Many Gravitating Masses1939-10Annals of Mathematics409224
Personal God Concept Causes Science-Religion Conflict1940-09-21Science news letter3818112
The Influence of the Expansion of Space on the Gravitation Fields Surrounding the Individual Stars1945-04-01Reviews of Modern Physics17120-1242-3
QUANTEN-MECHANIK UND WIRKLICHKEIT1948-11Dialectica2320-3243-4
On the motion of particles in general relativity theory1949-06-01Canadian Journal of Mathematics1209-2413
On the Generalized Theory of Gravitation1950-04Scientific American18213-174
Social Responsibility in Science1950-12-22Science112760-1292117810573
The Advent of the Quantum Theory1951-01-01Science11382-84292617808939
Physics & reality2003-10Daedalus13222-254
Über einen die Erzeugung und Verwandlung des Lichtes betreffenden heuristischen Gesichtspunkt [AdP 17, 132 (1905)]2005-02-23Annalen der Physik14164-181S1
Zur Elektrodynamik bewegter Körper [AdP 17, 891 (1905)]2005-02-23Annalen der Physik14194-224S1
Ist die Trägheit eines Körpers von seinem Energieinhalt abhängig? [AdP 18, 639 (1905)]2005-02-23Annalen der Physik14225-228S1
Über den Einfluß der Schwerkraft auf die Ausbreitung des Lichtes [AdP 35, 898 (1911)]2005-02-23Annalen der Physik14425-435S1
Die Grundlage der allgemeinen Relativitätstheorie [AdP 49, 769 (1916)]2005-02-23Annalen der Physik14517-571S1
Quantentheorie des einatomigen idealen Gases. Zweite Abhandlung2006-09-14245-257
Die formale Grundlage der allgemeinen Relativitätstheorie2006-09-148-64
Zur allgemeinen Relativitätstheorie.2006-09-1465-77
Erklärung der Perihelbewegung des Merkur aus der allgemeinen Relativitätstheorie2006-09-1478-87
Die Feldgleichungen der Gravitation2006-09-1488-92

Verzameld werk

  • The Collected Papers of Albert Einstein. Ed. by John J. Stachel, Martin J. Klein, Robert Schulmann, Ann M. Hentschel. Princeton, NJ: Princeton Univ. Press, 1987–.. (chronologische uitgave, waarvan tot dusver negen delen zijn verschenen)

1895

1901-1904

Wonderjaar 1905

1906-1910

1911-1915

1916-1920

1920-1954

Naar Einstein genoemd

Wetenswaardigheden

  • Einsteins naam is in het dagelijks levensynoniem geworden voor iemand met een hogeintelligentie, die dan bijvoorbeeld 'een Einstein' wordt genoemd.
  • Einstein verbleef tussen april en september 1933 in de Belgische gemeenteDe Haan, waar de nationalegendarmerie over zijn veiligheid waakte. Hij verbleef er in de villaLa Savoyarde in de Shakespearelaan .

Voetnoten

  1. "Eine neue Bestimmung der MoleküldimensionenMathematics Subject Classification: 70—Mechanics of particles and systems";Mathematics Genealogy Project; geraadpleegd op: 15 december 2019; MGP-identificatiecode: 53269.
  2. Paul Arthur Schilpp, Albert Einstein: Philosopher-Scientist, Volume II, Harper and Brothers Publishers (Harper Torchbook edition), New York, 1951, p 730–746. .
  3. Een greep uit zijn niet-wetenschappelijke werken:About Zionism: Speeches and Lectures by Professor Albert Einstein (1930), “Why War?” (1933, metSigmund Freud),The World As I See It (1934),Out of My Later Years (1950), en een populariserend boek over wetenschapThe Evolution of Physics (1938, metLeopold Infeld).
  4. abPais,Einstein lived here p 187-188, 191-198
  5. Hoffmann en Dukas:Albert Einstein, p. 30
  6. De viool van Einstein, 6 oktober 2018. gearchiveerd
  7. Einstein’s breingeheim: muziek op het werk, 19 maart 2015.Gearchiveerd op 22 april 2021.
  8. Pais:Subtle is the Lord, p. 37 citeert A. Einstein:Autobiographisches inAlbert Einstein: Philosopher-Scientist (P. Schilpp, ed.) Tudor, New York, 1949.
  9. Pais:Subtle is the Lord, p. 131
  10. Hoffmann en Dukas:Albert Einstein, p. 39
  11. Pais: Subtle is the Lord, p. 44-45
  12. Hoffmann en Dukas:Albert Einstein, p. 41
  13. Pais. Subtle is the Lord. blz 45-47
  14. Zij bestudeerden onder andere het werk vanHenri Poincaré.
  15. Pais. Einstein lived here. blz 19
  16. Pais. Einstein lived here. blz 21
  17. (2019). Investigations into the origin of Einstein’s Sink.Studium 11: 260–268.DOI:10.18352/studium.10183.
  18. FDR Library Marist Edu Roosevelt letters 2 maart 1939,brief aan president Roosevelt.Gearchiveerd op 28 oktober 2020.
  19. Pais,Subtle is the Lord, p. 490. Pais,Einstein lived here, p. 218
  20. FDR Library Marist Edu Roosevelt letters 7 maart 1940,Alexander Sachs Papers; Selected Documents, 1940-1942.Gearchiveerd op 21 oktober 2020.
  21. Foreign Relations of the United States 1949 volume I,Memorandum of Conversation, by the Deputy United States Representative at the United Nations (Gross) to the Secretary of State (1950, Volume I, National Security Affairs; Foreign Economic Policy).Gearchiveerd op 28 november 2020.
  22. Jewish Virtual Library.Offering the Presidency of Israel to Albert Einstein, 17 november 1952.Gearchiveerd op 11 januari 2017.
  23. A Einstein.Eine neue Bestimmung der Moleküldimensionen, 1905.Pdf-document
    proefschrift aan deuniversiteit van Zürich, inAnnalen der Physik 1905, 19, 289-306
  24. A Einstein.Folgerungen aus den Capillaritätserscheinungen, 1901.Pdf-document in Annalen der Physik 1901, 4, blz 513-523
  25. Max Planck.Ueber das Gesetz der Energieverteilung im Normalspectrum, 1901.
    in Annalen der Physik 1901, 4 [309], blz 553-563
  26. A Pais in zijn Subtle is the Lord, blz 55 verwijst naar A. Einstein
    Bemerkungen zu den P. Hertzschen Arbeiten: 'Über die mechanischen Grundlagen der Thermodynamik', 1911.Pdf-document
    in Annalen der Physik 1911, 34, blz 175-176. De opmerking staat op pagina 176.
  27. Pais: Subtle is the Lord, blz 502-511
  28. Pais: Einstein lived here, blz 63-77
  29. Pais: Subtle is the Lord, onder meer blz 440-459 voor een inhoudelijke bespreking. Pais merkt terecht op:Geen enkele biografie van hem [Einstein] laat zijn opmerking, datGod niet dobbelt weg.
  30. Pais: Subtle is the Lord, blz 103
  31. S Hawking.Het universum, 2001.ISBN 90-351-2364-6
  32. YouTube.Where Does E = mc² Really Come From? | The Hidden Origins of Mass-Energy Equivalence.
  33. The Times. Revolution in Science – New Theory of the Universe – Newtonian Ideas Overthrown, 7 november 1919.
    Revolutie in de wetenschap - nieuwe theorie van het heelal - Ideeën van Newton verworpen Het is het hoofd van het artikel.
  34. FW Dyson,AS Eddington enC Davidson.A Determination of the Deflection of Light by the Sun's Gravitational Field, from Observations Made at the Total Eclipse of May 29, 1919, 1 januari 1920.Pdf-document inPhilosophical Transactions of the Royal Society of London, blz 291-333, foto eclips op blz 332
  35. A Einstein.Zur Quantenmechanik der Strahlung, 1917.Pdf-document Physikalische Zeitschrift 18, blz 121-128
  36. Pais: Subtle is the Lord, blz 483
  37. W Moore.Schrödinger: Life and Thought, 1989. opInternet Archive,ISBN 0-521-43767-9
  38. Een eerdere publicatie over de bevestiging van de algemene relativiteitstheorie wasRevolution in science. New theory of the universe. Newtonian ideas overthrown, The Times (London), 7 november 1919, blz 12. Andere krantenberichten:Eclipse showed gravity variation, New York Times, 9 november 1919, blz 6,A new physics, based on Einstein. Sir Oliver Lodge says it will prevail, New York Times, 25 november 1919, blz 17,Dr. Einsteins theory, The Times (London), 28 november 1919, blz 13
  39. Nieuwe Rotterdamsche Courant, 4 juli 1921
  40. R vd Berg.De Heer schatert het uit, 2005. in hetNRC.Gearchiveerd op 22 september 2020.
  41. A Pais. Einstein lived here, 1994. blz 149 en
    D v Delft.Albert Einstein: Über die spezielle und die allgemeine Relativitätstheorie, gemeinverständlich, 1916, 13 juni 1997. voor het NRC, gearchiveerd
  42. Redevoering in het Savoy Hotel te Londen, najaar 1930.Jüdische Gemeinschaft inAlbert Einstein: Mein Weltbild, ed. Carl Seelig, Ullstein Materialen, Frankfurt/M, 1980, blz 93
  43. (en)WA Robinson, Did Einstein really say that?. Nature (30 april 2018).
  44. Pais,Einstein was here, p 168
  45. Bevrijding Maandblad gewijd aan de vernieuwing van het Socialisme jaargang 1933 Nr. 9,10,11
  46. Roosevelt collectie 2 augustus 1939,brief van Einstein aan Roosevelt over mogelijkheden om een nucleair wapen te maken.Gearchiveerd op 28 oktober 2020.
  47. Calaprice, Alice, The new quotable Einstein. Princeton University Press (2005). Gearchiveerd op1 januari 2007.
  48. Why Socialism?. Gearchiveerd op5 april 2011.
  49. Butcher, Sandra Ionno, The Origins of the Russell–Einstein Manifesto (PDF). Council of the Pugwash Conferences on Science and World Affairs (mei 2005). Gearchiveerd op24 mei 2005.
  50. Ken Gewertz, Albert Einstein, Civil Rights activist. Harvard University Gazette (12 april 2007). Gearchiveerd op29 mei 2007. Geraadpleegd op 11 June 2007.
  51. Albert Einstein and ZionismBrieven van Einstein over zionisme.Gearchiveerd op 12 juli 2021.
  52. (en)Brief Joodse prominenten o.w. Einstein en Arendt in de NYT, dec 2. 1948.Gearchiveerd op 16 oktober 2016.
  53. (en) Haaretz 2004,Brief Joodse prominenten o.w. Einstein en Arendt in de NYT, dec 2. 1948.Gearchiveerd op 19 november 2021.
  54. Brief van Abba Eban aan Einstein 17 november 1952,waarin hem presidentschap wordt aangeboden..Gearchiveerd op 6 mei 2021.
  55. Brian, Dennis (1996). Einstein: A Life. New York: John Wiley & Sons, 127. ISBN 0471114596. Gearchiveerd op18 augustus 2021.
  56. Einsteins brief aan Erik Gutkind, 3 januari 1954"Letters of Note: The word God is a product of human weakness" Kopie origineel en transcript.Gearchiveerd op 27 februari 2020.
  57. Some of Einstein's Writings on Science and Religion (gearchiveerd) Website van prof. A.V. Lesikar met deels vertaalde fragmenten uit Einsteins werk. St. Cloud State University, St. Cloud, Minnesota, V.S.
  58. Einstein and Religion: Physics and Theology, Max Jammer, Princeton University Press, 1999,ISBN 0-691-10297-X

Secundaire literatuur

  • Pais, A.:Subtle is the Lord... The science and life of Albert Einstein, Oxford University Press, Oxford, 1982,ISBN 0-19-853907-X
  • Pais, A.:Einstein lived here, Clarendon Press, Oxford University Press, Oxford, 1994,ISBN 0-19-853994-0
  • Hoffmann, Banesh en Dukas, Helen:Albert Einstein, Nederlandse vertaling vanAlbert Einstein: creator & rebel, Den Haag, 1985
  • The New Quotable Einstein, ed. Alice Calaprice met voorwoord van Freeman Dyson, Princeton University Press, 2005ISBN 0-691-02696-3

Externe links

Historische opnamen op YouTube

Bibliografische informatie
Op andereWikimedia-projecten

·Overleg sjabloon (de pagina bestaat niet) ·Sjabloon bewerken
Winnaars van deNobelprijs voor Natuurkunde
1901–1925:1901: Röntgen · 1902: Lorentz /Zeeman · 1903: Becquerel /P. Curie /M. Curie · 1904: Rayleigh · 1905: Lenard ·1906:J.J. Thomson · 1907: Michelson · 1908: Lippmann · 1909: Marconi /Braun ·1910:van der Waals · 1911: Wien · 1912: Dalén ·1913Kamerlingh Onnes ·1914:von Laue ·1915:W.L. Bragg /W.H. Bragg ·1916 · 1917: Barkla · 1918: Planck · 1919: Stark · 1920: Guillaume · 1921: Einstein ·1922:N. Bohr ·1923:Millikan ·1924M. Siegbahn · 1925: Franck /Hertz
1926–1950:1926: Perrin · 1927: Compton /C.T.R. Wilson ·1928:O.W. Richardson ·1929:de Broglie · 1930: Raman ·1931 · 1932: Heisenberg · 1933: Schrödinger /Dirac ·1934 · 1935: Chadwick · 1936: Hess /C. Anderson · 1937: Davisson /G.P. Thomson · 1938: Fermi · 1939: Lawrence ·1940 ·1941 ·1942 · 1943: Stern · 1944: Rabi · 1945: Pauli · 1946: Bridgman · 1947: Appleton · 1948: Blackett · 1949: Yukawa · 1950: Powell ·
1951–1975:1951: Cockcroft /Walton · 1952: Bloch /Purcell · 1953: Zernike · 1954: Born /Bothe · 1955: Lamb /Kusch · 1956: Shockley /Bardeen /Brattain · 1957: Yang /T.D. Lee · 1958: Tsjerenkov /Frank /Tamm ·1959: Segrè /Chamberlain · 1960: Glaser · 1961: Hofstadter /Mössbauer · 1962: Landau · 1963: Wigner /Goeppert-Mayer /Jensen · 1964: Townes /Basov /Prokhorov · 1965: Tomonaga /Schwinger /Feynman · 1966: Kastler · 1967: Bethe · 1968: Alvarez · 1969: Gell-Mann · 1970: Alfvén /Néel · 1971: Gabor · 1972: Bardeen /Cooper /Schrieffer · 1973: Esaki /Giaever /Josephson · 1974: Ryle /Hewish ·1975:A. Bohr /Mottelson /Rainwater
1976–2000:1976:Richter /Ting ·1977:P. Anderson /Mott /van: Vleck · 1978: Kapitsa /Penzias /R.W. Wilson · 1979: Glashow /Salam /Weinberg · 1980: Cronin /Fitch · 1981: Bloembergen /Schawlow /K. Siegbahn ·1982:K.G. Wilson · 1983: Chandrasekhar /Fowler · 1984: Rubbia /van der Meer ·1985:von Klitzing · 1986: Ruska /Binnig /Rohrer · 1987: Bednorz /Müller · 1988: Lederman /Schwartz /Steinberger · 1989: Ramsey /Dehmelt /Paul · 1990: Friedman /Kendall /R. Taylor ·1991:de Gennes · 1992: Charpak · 1993: Hulse /J. Taylor · 1994: Brockhouse /Shull · 1995: Perl /Reines ·1996:D. Lee /Osheroff /R.C. Richardson · 1997: Chu /Cohen-Tannoudji /Phillips · 1998: Laughlin /Störmer /Tsui ·1999:'t Hooft /Veltman · 2000: Alferov /Kroemer /Kilby
2000–heden:2001: Cornell /Ketterle /Wieman · 2002: Davis /Koshiba /Giacconi · 2003: Abrikosov /Ginzburg /Leggett · 2004: Gross /Politzer /Wilczek · 2005: Glauber /Hall /Hänsch · 2006: Mather /Smoot ·2007: Fert /Grünberg · 2008: Nambu /Kobayashi /Maskawa · 2009: Kao /Boyle /Smith · 2010: Geim /Novoselov · 2011: Perlmutter /Schmidt /Riess · 2012: Haroche /Wineland · 2013: Englert /Higgs · 2014: Akasaki /Amano /Nakamura · 2015: Kajita /McDonald · 2016: Thouless /Haldane /Kosterlitz · 2017: Weiss /Barish /Thorne · 2018: Ashkin /Mourou /Strickland · 2019: Peebles /Mayor /Queloz · 2020: Penrose /Genzel /Ghez · 2021: Manabe /Hasselmann /Parisi · 2022: Aspect /Clauser /Zeilinger · 2023: Agostini /Krausz /L'Huillier · 2024: Hopfield /Hinton · 2025: Clarke /Martinis /Devoret
·Overleg sjabloon (de pagina bestaat niet) ·Sjabloon bewerken
De Orde Pour le Mérite
Nederlandse leden:Lourens Alma Tadema ·Hendrik Kern ·Michael Jan de Goeje ·Jacobus van 't Hoff ·Pieter Geijl ·Hendrik Lorentz ·Jacobus Cornelius Kapteyn ·Hendrik Casimir ·Bartel Leendert van der Waerden
Belgische leden:Louis Gallait ·Nicaise De Keyser ·Émile Wauters ·François-Auguste Gevaert ·François Louis Ganshof
Zie ook:Lijst van dragers van de Orde Pour le Mérite (oorlogsklasse) ·Lijst van dragers van de Orde Pour le Mérite (vredesklasse)
Overgenomen van "https://nl.wikipedia.org/w/index.php?title=Albert_Einstein&oldid=70113936"
Categorieën:
Verborgen categorie:

[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp