Begin van een toespraak van Albert Einstein."Ladies (kucht)and gentlemen, our age is proud of the progress it has made in men's intellectual development. The search and striving for truth and knowledge is one of the highest of men's qualities..." United Jewish Appeal, 11 april 1943. Opname Radio Universidad Nacional de La Plata, Argentinië.
Einstein werd vooral bekend vanwege de tweerelativiteitstheorieën: despeciale relativiteitstheorie van 1905 en dealgemene relativiteitstheorie van 1915 en volgende jaren, die de speciale relativiteitstheorie uitbreidt door ook plaats in te ruimen voor dezwaartekracht. Hij publiceerde meer dan 300 wetenschappelijke en meer dan 150 niet-wetenschappelijke werken.[2] In zijn latere jaren schreef Einstein uitvoerig over filosofische en politieke onderwerpen.[3] Hij wordt vaak samen metMax Planck beschouwd als de vader van demoderne natuurkunde.
Albert Einstein werd in eenliberaal-joodse familie in hetDuitse Keizerrijk geboren, woonde later in Italië, Zwitserland en het toenmaligeOostenrijk-Hongarije voor hij naar Duitsland terugkeerde. ToenAdolf Hitler in 1933 in Duitsland aan de macht kwam, besloot Einstein zich in deVerenigde Staten te vestigen.[4] Hij nam in 1940 de Amerikaanse nationaliteit aan, deed afstand van zijn Duitse nationaliteit, maar behield wel de Zwitserse nationaliteit. Hij overleed op 18 april 1955 inPrinceton aan eenaneurysma.
Biografie
Jeugd
Einstein als kind, 1882Einsteins cijferlijst voor zijn eindexamen op de middelbare school, 1896
Albert Einstein werd op14 maart1879 teUlm geboren, dat destijds binnen hetDuitse Keizerrijk lag in hetKoninkrijk Württemberg. Hij was de zoon van Hermann Einstein (Buchau, 1847 -Milaan, 1902) en Pauline Koch (Cannstatt, 1858 -Berlijn, 1920). Hermann Einstein was onder meer beddenverkoper en later met zijn jongere broer Jakob (1850-1912) fabrikant van elektrotechnische apparatuur voor elektriciteitscentrales en straatverlichting (Elektrotechnische Fabrik J. Einstein & Cie.) teMünchen. Hermann en Pauline Einstein-Koch kregen nog een kind, Alberts jongere zusMaja Einstein (München, 1881 -Princeton, 1951).
Einsteins ouders warenliberale joden en daarmee religieus tolerant. Einstein kreeg elementair onderricht in de joodse godsdienst en leerdeviool spelen. Hij hield vanmuziek. Muziek hielp en inspireerde hem bij zijn werk als wis- en natuurkundige. In zijn latere leven speelde hij vaak viool ter ontspanning, terwijl hij wetenschappelijke problemen overdacht. Dit deed hij vaak alleen of ook met anderen.[5][6][7] Rond 1884 kreeg Einstein zijn eerstekompas en was geïntrigeerd door het wonder van de onzichtbaremagnetische kracht.[8] Hij was op delagere school de beste van zijn klas en zeer geïnteresseerd in exacte wetenschap. Hij bouwde als hobby modellen en mechanische apparaten en leerde vanaf 1891 ookwiskunde.
Het gezin verhuisde in 1895 van München naarPavia in Italië, maar Einstein bleef eerst in München achter om zijn middelbare school af te maken. Na enkele maanden hield hij de eenzaamheid en de strenge school niet meer uit, waarop hij toch bij zijn familie in Pavia ging wonen. Om de middelbare school af te ronden stuurden zijn ouders hem weer naarAarau inZwitserland en hij haalde daar zijneindexamen. De cijfers werden gegeven op een schaal van 1 tot 6, waarbij 6 het hoogste cijfer, en 4 een voldoende is. Einstein had vijf maal een 6: voor geschiedenis, natuurkunde en drie wiskundevakken. Hij werd daarmee, hoewel hij er eigenlijk te jong voor was, met speciale toestemming voor deEidgenössische Technische Hochschule Zürich toegelaten, de ETH Zürich of de technische universiteit vanZürich. Einstein bedacht in die tijd dat een waarnemer die met delichtsnelheid met een lichtgolf meereist, eenstaande golf ziet. Hij liep daarmee vooruit op zijnspeciale relativiteitstheorie.[9][10] Hij gaf in 1896 zijn Duitse staatsburgerschap op om de dienstplicht te ontlopen, waardoor hijstateloos werd.
Hij behaalde in 1900 aan de Eidgenössische Technische Hochschule zijnlesbevoegdheid alsFachlehrer natuurkunde. Zijn cijfers, weer op een schaal van maximaal 6, waren een 5 voortheoretische enexperimentele natuurkunde enastronomie, een 5,5 voorfunctietheorie en een 4,5 voor een opstel overwarmtegeleiding. Hij kreeg in februari 1901 het Zwitsers staatsburgerschap.
Gezin en vroege loopbaan
Einstein met zijn vrienden Habicht (links) en Solovine (midden), 1903Einstein op het Patentbureau in Bern, 1905
Aan deETH in Zürich ontmoette EinsteinMileva Marić, eenServische jaargenote die ook bevriend was metNikola Tesla, en werd verliefd op haar. Einstein en Marić kregen in januari 1902 een dochter, Lieserl, die waarschijnlijk teradoptie werd afgestaan. Einstein trouwde met Mileva Marić op 6 januari 1903. Het huwelijk was zowel een persoonlijke als een intellectuele samenwerking: bij haar vond Einstein een klankbord voor zijn nieuwe ideeën.
Einstein kon na zijn afstuderen geen werk in de wetenschap vinden. De ETH bood hem geen plaats als assistent aan. Hij solliciteerde tevergeefs bij onder andereHeike Kamerlingh Onnes inLeiden enWilhelm Ostwald inLeipzig. Vanaf mei 1901 werkte hij twee maanden als invalleraar natuurkunde aan een middelbare school inWinterthur en daarna kreeg hij een jaarcontract als leraar natuurkunde aan een particuliere school inSchaffhausen, waar hij veel tijd overhield voor onderzoek. Hij solliciteerde in december 1901 bij het Zwitserse Patentbureau teBern en werd aanbevolen door de vader van zijn studievriendMarcel Grossmann. Einstein nam voor de nieuwe baan vrij kwam al als leraar ontslag, vestigde zich in februari 1902 in Bern en vormde daar met zijn vrienden Maurice Solovine, aan wie hij bijles gaf, en Konrad Habicht deAkademia Olympia om samen boeken te bespreken, te eten en plezier te maken.[13][14] Einstein werd per 16 juni 1902 technisch expert derde klas bij het patentbureau en beoordeelde daar ingediendepatentaanvragen.
Zijn eerste zoonHans Albert Einstein werd op 14 mei 1904 geboren en in hetzelfde jaar kreeg Einstein een vaste aanstelling bij het patentbureau. Hij verrichtte in deze periode veel onderzoek, dat er toe leidde dat 1905 zijnwonderjaar werd. In 1906 werd Einstein bevorderd tot technisch expert tweede klasse. Einsteins tweede zoon, Eduard Einstein, werd op 28 juli 1910 geboren.
Het gezin Einstein verhuisde in 1914 naarBerlijn, maar Mileva kon er niet wennen. Hun relatie verslechterde en Mileva verhuisde met de kinderen terug naar Zwitserland. Einstein scheidde van Mileva op 14 februari 1919 en huwde een half jaar later op 2 juni 1919 metElsa Löwenthal, geboren Einstein. Ze was een achternicht van Albert en Löwenthal was de achternaam van haar eerste man Max. Einstein, die deNobelprijs voor de Natuurkunde van 1921 ontving, gaf het aan de prijs verbonden geldbedrag aan Mileva, zoals bij hun scheiding was afgesproken.[15] Later vond Mileva dat Einstein onvoldoende bijdroeg aan de kosten van de behandeling van hun zoon Eduard. Ze gaf privé piano- en wiskundeles om bij te verdienen.
Het lot van het eerste kind van Albert en Mileva, Lieserl, is onbekend: sommigen denken dat zij jong is gestorven, anderen geloven dat ze voor adoptie werd afgestaan. Eduard Einstein, koosnaam Tete, groeide voorspoedig op en bleek zeer intelligent. Hij toonde interesse inpsychologie en ging na zijn middelbare school in die richting studeren, maar ontwikkelde tijdens zijn studieschizofrenie en was al snel tot niets meer in staat. Albert Einstein had weinig contact met hem. Zijn moeder Mileva zorgde tot haar eigen overlijden op 4 augustus 1948 voor Eduard.[16] Eduard stierf in 1965 in de psychiatrische inrichtingBurghölzli in Zürich. Hans Albert werd hoogleraarhydraulische werktuigbouwkunde aan deUniversiteit van Californië - Berkeley en had eerst ook weinig contact met zijn vader. Dit verbeterde na deoorlog. Hans-Albert zat aan het sterfbed van zijn vader Albert.
Hoogleraar
Einstein (tweede van rechts) op deSolvay-conferentie van 1911 in Brussel, onder voorzitterschap vanHendrik LorentzEinstein als professor aan de universiteit van Berlijn (1920)Einstein in 1920 op bezoek in Leiden bij zijn vriend en collegaPaul Ehrenfest, op Einsteins schoot zit de zoon van Ehrenfest: Paul Ehrenfest jr.Einstein bezoekt in de jaren 20 met Paul Ehrenfest (rechts) het laboratorium vanPieter Zeeman (links) aan deUniversiteit van Amsterdam
Einstein werd in 1908 in Bern benoemd totprivaatdocent, onbezoldigd docent aan een universiteit en drie jaar later werd hij eerst assistent-hoogleraar aan de Universiteit van Zürich en kort daarna volledighoogleraar aan de (Duitse) Universiteit vanPraag. Hij keerde in 1912 terug naar Zürich om daar volledig hoogleraar aan de ETH te worden. Hij werkte op dat moment nauw met de wiskundigeMarcel Grossmann samen en begon in 1912tijd als devierde dimensie aan te duiden, zoals zijn vroegere hoogleraarHermann Minkowski al eerder deed.
Einstein vertrekt in december 1930 met zijn gezin van het station inAntwerpen op weg naar de VS waar hij een lezingencyclus gaat geven
Einsteinspacifisme, socialistische sympathieën enjoodse afkomst waren een doorn in het oog van de Duitsenationalisten enantisemieten. Nadat hij wereldberoemd was geworden groeide deze antisemitische haat tegen hem en er ontstond zelfs een georganiseerde campagne onder Duitse natuurkundigen om zijn theorieën in diskrediet te brengen. ToenAdolf Hitler op 30 januari 1933 in Duitsland aan de macht kwam bereikte de haatcampagne tegen Einstein een nieuw hoogtepunt. Einstein werd door hetnazi-regime beschuldigd een 'joodse natuurkunde', in de zin vantheoretische natuurkunde, voor te staan in tegenstelling tot de Duitse of Arische natuurkunde, deDeutsche ofArische Physik, waaronderexperimentele natuurkunde werd verstaan. Het regime werd daarbij door nazi-gezinde natuurkundigen ondersteund, waaronder zelfs Nobelprijswinnaars zoalsJohannes Stark enPhilipp Lenard, die zich tegen Einsteins theorieën verzetten. Daartoe werd ook een zwarte lijst aangelegd van Duitse natuurkundigen die Einsteins theorieën bleven onderwijzen zoalsWerner Heisenberg.
Einstein was toen in deVerenigde Staten, waar hij een lezingencyclus aanCaltech verzorgde. Hij besloot niet meer naar zijn geboorteland terug te keren, maar bracht nog wel een bezoek aan België en Engeland, waar hij de tijd doorbracht aan deUniversiteit van Oxford, voordat hij zich voorgoed in Amerika vestigde. Hij gaf zijn Duitse staatsburgerschap op, kreeg een permanente verblijfsvergunning voor de VS en aanvaardde een betrekking aan het pas opgerichteInstitute for Advanced Study aan dePrinceton-universiteit inNew Jersey.[4] Hij werd Amerikaans staatsburger in 1940, hoewel hij steeds het Zwitserse staatsburgerschap behield.
Einsteins huis in Princeton
Einstein schreef op 2 augustus 1939 een brief aan de Amerikaanse presidentRoosevelt, waarin hij waarschuwde dat Duitsland bezig was eenatoombom te ontwikkelen.[18] Roosevelt nam in oktober 1941 de beslissing om ernaar te streven de atoombom eerder te maken dan de Duitsers. Zo begon hetManhattanproject, waar Einstein zelf overigens niet aan meewerkte. Er bestaan over deze brief verschillende lezingen. Er is wel verondersteld dat niet Einstein maarSzilárd deze brief had geschreven. Szilárd zou vanwege het effect op de president Einstein om ondertekening gevraagd hebben. Maar volgens biograafBram Pais heeft Einstein de brief wel zelf opgesteld, na een bezoek van Szilárd enWigner. Einstein stuurde op 7 maart 1940 op aandringen van Szilárd een tweede brief van dezelfde strekking aan Roosevelt.[19][20]
Hij besprak de ontwikkeling van de atoombom in 1949 met een Amerikaanse VN delegatie en uitte zijn vermoeden dat de Russen in de race om nucleaire wapens de VS misschien voor waren, maar in ieder geval even ver waren gevorderd, en daarmee de vrees was dat de Russen waarschijnlijk een bom hadden ontwikkeld die heel Manhattan kon vernietigen.[21]
Laatste jaren
Einstein in 1947
Einstein steunde het idee een Joodse universiteit te stichten in het toenmalige Britsemandaatgebied Palestina. Hij was actief betrokken bij de oprichting van deHebreeuwse Universiteit van Jeruzalem en zamelde in samenwerking metChaim Weizmann geld in voor de universiteit. Chaim Weizmann was eenbiochemicus enzionistisch leider en eerste president vanIsraël. Einstein was ook bij de oprichting van deTechnion-universiteit inHaifa betrokken. Hij liet zijn persoonlijke eigendommen, inclusief zijn geschriften, na aan de Hebreeuwse Universiteit van Jeruzalem.
Einstein waarschuwde na deTweede Wereldoorlog voor de catastrofale gevolgen, die eenkernwapenwedloop kon hebben. Hij wassocialistisch gezind en schreef hierover in mei 1949 in de eerste editie vanMonthly Review een essayWhy Socialism? Dat essay is maar weinig bekend geworden.
De regering vanIsraël bood in 1952, toen Weizmann was overleden, aan president van het land te worden. Einstein zei vereerd te zijn door het aanbod, maar dat hij ongeschikt voor de positie was en sloeg het af.[22] Hij is de enige burger van deVerenigde Staten die het ooit is aangeboden staatshoofd van een ander land te worden.
Overlijden
Einstein stierf in zijn slaap in een ziekenhuis inPrinceton op 18 april 1955. Hij was opgenomen vanwege een gebarstenaneurysma, een gebarsten verwijding van de aorta. Zijn artsen wilden hem opereren maar Einstein weigerde dit, omdat hij zijn leven niet onnodig wilde rekken maar waardig wilde sterven. Naar eigen wens werd zijn lichaam dezelfde dag inTrenton gecremeerd. Vervolgens werd de as op een geheime plaats uitgestrooid. Einstein moest namelijk niets hebben van de verering van het grote publiek en wilde hiermee een 'bedevaartsoord' voorkomen. Zijn familie had van tevoren wel toestemming gegeven voor eenautopsie en Einsteins hersenen werden door de patholoogThomas Stoltz Harvey onderzocht. Harvey ontdekte niets bijzonders aan de hersenen en bewaarde ze vervolgens in een bokaal gevuld metformaldehyde in zijn laboratorium. Een team aan deMcMaster-universiteit vond in 1999 dat het deel van de hersenen dat wordt gebruikt voor wiskundig denken, ruimtelijke herkenning en bewegingsinzicht 15% breder was dan normaal.
Einsteinpromoveerde in1905 op het proefschriftEine neue Bestimmung der Moleküldimensionen.[23] Hij schreef in dat jaar ook vier artikelen die de basis van demoderne natuurkunde zouden vormen, zonder veel wetenschappelijke literatuur te raadplegen of zijn theorieën te bespreken met veel wetenschappelijke collega's. Einstein discussieerde over zijn wetenschappelijke resultaten hoofdzakelijk met zijn vrouwMileva Marić die eveneens natuurkundige was, en met studievrienden als Michele Besso. Zijn artikelen stuurde hij sinds1901 naar het tijdschriftAnnalen der Physik, waar hij ook boekrecensies voor schreef. Zijn eerste artikel over het gedrag van vloeistoffen incapillairen[24] verscheen in hetzelfde nummer als dekwantumtheorie over dezwarte straler vanMax Planck.[25] Tussen1902 en1904 publiceerde Einstein een reeks artikelen over destatistische thermodynamica, maar in1910 schreef hij dat als hij het werk vanJosiah Willard Gibbs destijds had gekend, hij het bij enkele opmerkingen zou hebben gelaten.[26]
Het jaar 1905 wordt hetannus mirabilis van Einstein genoemd, omdat in het algemeen 1905 als het vruchtbaarste jaar in zijn wetenschappelijke leven wordt beschouwd. De meeste natuurkundigen zijn het erover eens dat drie artikelen die hij dat jaar schreef, over debrownse beweging, hetfoto-elektrische effect en despeciale relativiteitstheorie, elk een Nobelprijs waard zouden zijn. Hij won de prijs in1921 voor het foto-elektrisch effect. Ironisch, omdat hij later door zijnrelativiteitstheorie veel bekender is geworden en omdat het foto-elektrisch effect gebaseerd is op principes uit dekwantummechanica.[27][28] Einstein bleef altijd een onbevredigd gevoel houden over de statistische interpretatie van de latere kwantumtheorie, die volgens hem hetdeterministische wereldbeeld ondermijnde.[29]
Zijn eerste artikel in 1905, getiteldÜber einen die Erzeugung und Verwandlung des Lichtes betreffenden heuristischen Gesichtspunkt, 'Over de productie en omzetting vanlicht vanuitheuristisch gezichtspunt', voerde het begrip energiekwantum in, tegenwoordig hetfoton genoemd. Einstein toonde aan hoe dit begrip gebruikt kon worden om verschijnselen als hetfoto-elektrische effect te verklaren. Het idee van energiekwanta kwam voort uit de stralingswet voor eenzwarte straler vanMax Planck. Einstein veronderstelde dat lichtenergie alleen in discrete, afgepaste hoeveelheden kan worden geabsorbeerd of uitgezonden en toonde aan dat met die veronderstelling het foto-elektrische effect kan worden verklaard. Hij gaf de formule voor de hoeveelheid energie van licht met eenfrequentie.
Het idee van lichtkwanta kon niet met de golftheorie van het licht worden verenigd, die uit dewetten van Maxwell voorelektromagnetisch gedrag volgt en meer algemeen met de veronderstelling datenergie in fysische systemen oneindig deelbaar is. Hoewelexperimenten hadden aangetoond dat de vergelijkingen van Einstein voor het foto-elektrisch effect correct waren, werd zijn uitleg niet algemeen aanvaard. Hij ontving voor zijn werk aan het foto-elektrische effect pas de Nobelprijs voor het jaar 1921.
De theorie van lichtkwanta vormde een sterke aanwijzing voor dedualiteit van golven en deeltjes. Dit begrip, dat door de grondleggers van de kwantummechanica als fundamenteel werd aangenomen, betekent dat fysische systemen eigenschappen van zowel golven als deeltjes kunnen vertonen. Een volledig beeld van het foto-elektrische effect kreeg men pas later na de verdere ontwikkeling van de kwantummechanica.
Brownse beweging
Het tweede artikel in 1905 was getiteldÜber die von der molekularkinetischen Theorie der Wärme geforderte Bewegung von in ruhenden Flüssigkeiten suspendierten Teilchen, Over de beweging van deeltjes in suspensie in vloeistoffen in rust, zoals de moleculair-kinetische theorie der warmte vereist, en ging over zijn onderzoek naar debrownse beweging. Door gebruik te maken van de toen nog controversiëlekinetische gastheorie van vloeistoffen stelde hij dat het verschijnsel, dat tientallen jaren na de eerste waarneming nog niet was verklaard, een empirisch bewijs vormde voor het bestaan vanatomen. Het artikel maakte ook de nauw samenhangendestatistische thermodynamica geloofwaardig, die toen ook nog controversieel was.
Vóór het verschijnen van dit artikel werd wel al erkend, dat het bestaan van hetmolecuul op zich een goed idee was, maar natuur- en scheikundigen waren het er nog niet over eens of moleculen en atomen ook echt bestonden. Dankzij Einsteins statistische beschrijving van het gedrag van moleculen was er nu een manier om met een gewonemicroscoop moleculen te tellen.Wilhelm Ostwald was eerst een vooraanstaand tegenstander van atomen, maar verteldeArnold Sommerfeld dat hij later toch had moeten toegeven dat Einstein met het bestaan van atomen een volledige verklaring van de brownse beweging had gegeven.[30]
Speciale relativiteitstheorie
Einsteins derde artikel van 1905 was getiteldZur Elektrodynamik bewegter Körper, Over de elektrodynamica van lichamen in beweging, en werd gepubliceerd op 30 juni 1905. Terwijl hij dit artikel uitwerkte schreef Albert Einstein aan zijn eerste vrouw Mileva Marić over 'ons werk over relatieve beweging' en dit leidde tot de vraag naar de rol van Mileva. Het artikel introduceerde despeciale relativiteitstheorie, een theorie overtijd,afstand,massa en energie die consistent was met hetelektromagnetisme, maar die dezwaartekracht buiten beschouwing liet.
Speciale relativiteit bood een oplossing voor het probleem dat in1886 gerezen was ten gevolge van hetMichelson-Morley-experiment, waarmee aangetoond werd dat lichtgolven zich niet door een medium, in dit geval deether, bewegen zoals andere golfverschijnselen in bijvoorbeeld water of lucht. De snelheid van het licht bleek constant en nietrelatief ten opzichte van de beweging van de waarnemer. Dit is volgens deklassieke mechanica vanIsaac Newton niet mogelijk, waarin bijvoorbeeld snelheden wel optellen.
George FitzGerald had in1894 gevonden dat het resultaat van Michelson en Morley kon worden verklaard als bewegende lichamen in de richting van hun beweging werden samengedrukt. Enkele belangrijke vergelijkingen in Einsteins artikel, delorentztransformaties voor de vervorming van ruimte en tijd, waren al in1903 ingevoerd door de Nederlandse natuurkundigeHendrik Lorentz, onafhankelijk van FitzGerald. Einstein verklaarde echter de onderliggende oorzaken van deze geometrische eigenaardigheid.Henri Poincaré had al eerder de lichtsnelheid als de maximale snelheid aangemerkt.
Einsteins uitleg volgde uit de aanname van twee axioma's:
het oude idee vanGalilei dat denatuurwetten dezelfde zouden moeten zijn voor alle waarnemers die met een constante snelheid ten opzichte van elkaar bewegen,
de regel dat delichtsnelheid dezelfde is voor iedere waarnemer.
De speciale relativiteit heeft diverse gevolgen, omdat de tijd en plaats, dus ook afstand, niet meer als absoluut kunnen worden verondersteld. De theorie wordt de speciale relativiteitstheorie genoemd om een verschil te maken met dealgemene relativiteitstheorie, die Einstein in 1915 naar voren bracht, waarin ookversnelde waarnemers onderling gelijkwaardig zijn.
De theorie leek eerst in strijd met het gezonde verstand en vol metparadoxen, maar Einstein slaagde erin deze allemaal op te lossen. De theorie is sindsdien door veel experimenten bevestigd.
Equivalentie van massa en energie
Einstein beschreef in zijn vierde artikel demassa-energierelatie aan de hand van de speciale relativiteitstheorie.Massa enenergie blijken in elkaar uit te drukken volgens de bekende formule.[31] Kleine beetjes massa kunnen worden omgezet in enorme hoeveelheden energie dankzij de vermenigvuldiging in de formule met het kwadraat van delichtsnelheidc. Eerder hadHenri Poincaré de gelijkheid al op een andere wijze afgeleid.[32] Deze equivalentie tussen massa en energie werd later de verklaring voor de energie, die bijkernsplijting enkernfusie vrijkomt, waarbij enige massa verloren gaat maar veel energie vrijkomt.
Algemene relativiteitstheorie
Totale zonsverduistering uit het rapport van Eddington. De gebruikte sterren staan tussen streepjes.
Einstein gaf in november 1915 een reeks lezingen voor dePruisische Academie van Wetenschappen, waarin hij zijnalgemene relativiteitstheorie beschreef, een uitbreiding van zijn speciale relativiteitstheorie. De laatste lezing had als hoogtepunt de introductie van een vergelijking die dewet van de zwaartekracht vanNewton verving. Hierin wordt gesteld dat alle waarnemers gelijkwaardig zijn, niet alleen waarnemers met een eenparige maar ook met een versnelde beweging. In de algemene relativiteitstheorie is de zwaartekracht niet langer een kracht, zoals in de wet van Newton, maar een gevolg van dekromming van deruimtetijd.
Deze theorie vormde de grondslag voor kwantitatief onderzoek in dekosmologie. Er kon voortaan aan de hand van Einsteins model aan veel verschijnselen in hetheelal worden gerekend.
De algemene relativiteitstheorie was revolutionair en heeft tot nu toe elke experimentele toets doorstaan. Veel onderzoekers waren in het begin nog sceptisch omdat de theorie uit een wiskundige redenering en een rationele analyse ontstond en niet uit waarneming en experimenten. De theorie berustte opniet-euclidische meetkunde en dedifferentiaalmeetkunde vanBernhard Riemann waarbij Einsteins vriend de wiskundigeMarcel Grossmann hem had geholpen. Voorspellingen die met behulp van de theorie waren gedaan konden op 26 mei 1919 door metingen tijdens eenzonsverduistering worden bevestigd. Die metingen werden onder leiding van de Britse sterrenkundigeArthur Eddington uitgevoerd.Licht werd hierbij, zoals door Einstein was voorspeld, door eenzwaartekrachtlens afgebogen, in dit geval licht van een ster dat door de zwaartekracht van dezon een fractie was afgebogen.The Times bracht op 7 november deze bevestiging van Einsteins theorie op de voorpagina, waarmee Einstein meteen beroemd werd.[33]
Veel onderzoekers waren om verschillende redenen nog niet overtuigd: sommigen aanvaardden Eddingtons interpretatie van de experimenten niet, anderen wilden vasthouden aan een absoluteether. Er werd ook bezwaar tegen de aandacht gemaakt, die Einstein ongewild ten deel viel na Eddingtons rapport[34] in 1919 en dit duurde nog tot in de jaren 30.
Einstein publiceerde in 1917 het artikel "Over de kwantummechanica van straling".[35] Hij voerde het begripgestimuleerde emissie in, dat ten grondslag ligt aan de lichtversterking in delaser. Hij publiceerde in hetzelfde jaar ook een artikel waarin hij dekosmologische constante invoerde, zodat hij de algemene relativiteitstheorie kon gebruiken om het heelal als een statisch geheel te modelleren. Dit noemde hij later zijn ergste misser, omdat zoals laterGeorges Lemaître enEdwin Hubble ook aantoonden zijn theorie zonder deze constante al de uitzetting van het heelal voorspelde.
Nobelprijs
Officieel portret voor de uitreiking van de Nobelprijs van 1921
Einstein was in de vroegejaren 1920 de leidende figuur op de beroemde wekelijkse natuurkundecolloquia aan deUniversiteit van Berlijn en hij ging op 30 maart 1921 naarNew York om daar een lezing over zijn nieuwe theorie te geven. Hem werd voor dat jaar ook deNobelprijs voor Natuurkunde toegekend, maar hij was daarvoor bij de prijsuitreiking op 10 december 1922 niet aanwezig. Hij was 7 oktober 1922 vanMarseille voor een reis naarJapan vertrokken en daar op 17 november aangekomen. Hij ging in Japan lezingen geven. Hoewel hij het bekendst is geworden door zijn werk aan de relativiteitstheorie, kreeg hij de Nobelprijs voor zijn eerdere werk aan hetfoto-elektrische effect. De reden daarvoor was dat zijn relativiteitstheorie op dat moment nog niet algemeen werd geaccepteerd.
Kopenhaagse interpretatie
Niels Bohr rechts en Einstein in discussie op straat tijdens de Solvayconferentie van 1930 foto door Paul Ehrenfest
Einsteins verhouding tot dekwantumfysica was ambivalent. Zijn eigen idee over lichtkwanta, die we nufotonen noemen, was wel een mijlpaal in de overgang van de klassieke naar de moderne natuurkunde. Hij schreef in 1909 voor een natuurkundige bijeenkomst zijn eerste artikel over dedualiteit van golven en deeltjes, maar verder moest hij niet veel hebben van de latere kwantummechanica. Midden jaren 20, toen de originele kwantumtheorie door de nieuwekwantummechanica werd vervangen, verzette Einstein zich nog altijd tegen, onder andere, deKopenhaagse interpretatie van de nieuwe vergelijkingen. Deze interpretatie gaat uit vankansrekening, waarbij het mechanisme niet wordt verklaard. Einstein ging ermee akkoord dat deze theorie, althans voorlopig de best beschikbare was, maar hij zocht toch nog steeds naar eendeterministische verklaring. Dit streven had eerder geleid tot zijn geslaagde verklaring van het gedrag van atomen, fotonen en zwaartekracht. In een brief aanMax Born uit 1926 maakte Einstein een opmerking die nu beroemd is:
Kwantummechanica is zeker indrukwekkend. Maar iets in mij zegt me dat het nog niet het ware is. De theorie zegt heel veel, maar ze brengt ons niet echt dichter bij het geheim van'De Oude'. Ik ben ervan overtuigd dat Hij nietdobbelt.
Hierop reageerdeNiels Bohr, die met Einstein stevig in discussie was over de kwantumtheorie, met de eveneens beroemde opmerking:
Hou op God te zeggen wat Hij moet doen!
Einstein was op zich niet tegen het toepassen van de kansrekening in de kwantummechanica. Hij gebruikte zelf al destatistiek in zijn werk over debrownse beweging en hetfoto-elektrische effect. Hij had voor 1905 de statistische theorie vanJ.W. Gibbs herontdekt waarmee hij voordien onbekend was. Einstein was er alleen van overtuigd dat de fysische realiteit in de kern deterministisch is. Experimenteel bewijs tegen deze overtuiging werd alleen veel later gevonden met de ontdekking van destelling van Bell en de ongelijkheid vanBell. De discussie gaat nu nog door, ook heden zijn er gerenommeerde natuurkundigen zoalsGerard 't Hooft die een in de kern deterministisch heelal postuleren.
Bose-Einsteinstatistiek
Einstein ontving in 1924 een kort artikel van de jonge Indiase natuurkundigeSatyendra Nath Bose, waarin deze licht als eengas vanfotonen beschreef en Einstein om hulp bij de publicatie vroeg. Einstein realiseerde zich dat dezelfde statistiek op atomen kon worden toegepast en publiceerde een artikel dat Boses model en de consequenties ervan beschreef.Bose-Einsteinstatistiek beschrijft elk stelsel van deze deeltjes, die niet van elkaar kunnen worden onderscheiden, nu bekend alsbosonen. Het verschijnsel van hetbose-einsteincondensaat werd in de jaren 20 door Bose en Einstein voorspeld, gebaseerd op Boses werk aan destatistische thermodynamica van fotonen, geformaliseerd en gegeneraliseerd door Einstein. Zo'n condensaat werd in 1995 voor het eerst gemaakt. Einsteins originele aantekeningen van deze theorie werden in 2005 in deUniversiteitsbibliotheek van Leiden ontdekt in de nalatenschap vanEhrenfest.
Einstein–Podolsky–Rosen-paradox
In 1935 bekeek Einstein metBoris Podolski enNathan Rosen hoe volgens de kwantummechanica de meting zou uitvallen aan een deeltje met eigenschappen die aan die van een ander deeltje zijn gekoppeld,entangled of verstrengeld, dat ver weg kan zijn. Ze leidden af dat de meting van plaats ofimpulsmoment van het ene deeltje het andere deeltje niet zouden moeten beïnvloeden. Dit resultaat is in strijd met de Kopenhaagse interpretatie van de kwantummechnica en heet deEPR-paradox. Deze hypothese was experimenteel te toetsen en werd weerlegd door proeven van de Franse natuurkundigeAlain Aspect. De meting aan het ene deeltje bleek het andere deeltje wel degelijk te beïnvloeden.
Op zoek naar een unificatietheorie
Einstein bracht de laatste 14 jaren van zijn leven door met het zoeken naar een unificatietheorie, naar detheorie van alles, ook wel de algemene veldtheorie genoemd, die dezwaartekracht en hetelektromagnetisme moest verenigen. Daarbij bleef hij zich nog altijd verzetten tegen de Kopenhaagse interpretatie van de kwantummechanica met als belangrijke vertegenwoordigerNiels Bohr. Aangezien de kwantummechanica de experimentele toetsing steeds glansrijk doorstond, waren de meeste natuurkundigen het ten slotte met deze theorie eens. Einstein kwam hierdoor steeds meer alleen te staan in zijn speurtocht en veel 'jongeren' onder de fysici beschouwden hem als een reliek uit het verleden die de aansluiting met de 'moderne' natuurkunde was misgelopen, ook al was hij er een de grondleggers van. Einstein publiceerde verscheidene keren een unificatietheorie, maar telkens bleek, na narekenen door collega-natuurkundigen, dat deze toch niet alle krachten onder één noemer kon brengen. Achteraf gezien is dit niet verwonderlijk, omdat in zijn tijd hiervoor nog niet voldoende inzicht in desterke enzwakke kernkracht aanwezig was. Dit werd pas in 1970 bereikt, waarna het elektromagnetisme en de kernkrachten konden worden verenigd. Voor de zwaartekracht is dit nog steeds niet gelukt. Einstein publiceerde op 30 maart 1953 voor de laatste keer officieel een herziene unificatietheorie die overigens weer niet alle natuurkrachten bleek te unificeren. Na zijn overlijden bleek uit zijn nagelaten laatste aantekeningen dat hij er nog steeds aan werkte.
Einstein de uitvinder
Koelkast van Einstein en Leó Szilárd
Minder bekend is dat Einstein ook een paarpatenten op zijn naam heeft voor uitvindingen. Hij had deze interesse in mechanische en elektrische apparaten meegekregen van zijn vader Hermann en zijn oom, de ingenieur Jakob Einstein, en hield zich soms bezig met 'knutselen' zoals hij het noemde. Einstein en voormalig studentLeó Szilárd vonden in 1926 samen een nieuw type stillekoelkast, hunEinstein-koelkast, voor huishoudelijk gebruik uit. Ze gebruikten een koelprocedé bij constante druk, met alleen toevoer van warmte, zonder bewegende delen. De koelcyclus gebruiktammoniak,butaan enwater. Einstein werkte verder met de gebroeders Habicht aan onderzoek mee naar eenspanningsversterker, voor een Nederlandse firma met Rudolf Goldschmidt aan eenhoortoestel, metGustav Bucky aan een foto-elektrische sensor voor fotografie, aan eengyrokompas en met Hans Mühsam aan depermeabiliteit vanmembranen.[36]
Einstein en Wander de Haas toonden in 1915 aan datmagnetisatie komt door de beweging van elektronen: dit heet tegenwoordig hunspin. Ze keerden de magnetisatie van een ijzeren staaf om die aan eentorsieslinger hing en vonden dat de staaf hierdoor ging draaien, omdat hetimpulsmoment van de elektronen met de magnetisatie verandert.
Gasmodel van Schrödinger
Einstein suggereerde aanErwin Schrödinger dat hij de statistiek van eenBose–Einstein-gas zou kunnen reproduceren met een gesloten vat. Met elke mogelijke beweging van een deeltje in het vat kan een onafhankelijkeharmonische oscillator worden verbonden. Door deze oscillatoren te kwantiseren, krijgt iederenergieniveau een eigen bezettingsgetal, gelijk aan het aantal deeltjes dat dat energieniveau heeft. Deze formulering is een vorm van tweede kwantisatie, lang voor het begin van de moderne kwantummechanica. Erwin Schrödinger paste deze suggestie toe in zijn afleiding van dethermodynamische eigenschappen van een semiklassiekideaal gas. Schrödinger drong er bij Einstein op aan om mede-auteur te worden van een gezamenlijk artikel over deze kwestie, maar Einstein bedankte toch voor deze eer.[37]
Icoon en legende
Pais geeft in zijnEinstein lived here een verklaring voor de populaireicoon die de media van Einstein maakten. Voor Einstein werden in de wetenschap alleenWilhelm Röntgen, ontdekker van deröntgenstraling enMadame Curie, dieradium vond door de media alom geëerd. De wereldwijdehype rond Einstein begon met het bericht inThe New York Times van 10 november 1919 dat de zon het licht van een ster bleek af te buigen, zoals Einstein met dealgemene relativiteitstheorie had voorspeld.[38] De expeditie vanArthur Eddington naar dezonsverduistering van 29 mei 1919 had dit waargenomen. De NYT schreef
Lights all askew in the heavens. Men of science more or less agog over results of eclips observations. Einsteins theory triumphs. Stars are not where they seem [...] Alle hemellichten staan scheef. Onderzoekers min of meer in de war over de uitkomsten van de eclipswaarnemingen. Einsteins theorie wint. Sterren zijn niet waar ze lijken te staan [...]
Pais noemt enkele verklaringen voor de hype:
De wereld moest de ravage van deEerste Wereldoorlog te boven komen. Einstein bracht nieuwe orde in het heelal. Charles Poor, hoogleraar inhemelmechanica aan deColumbia University vanNew York had al op 16 november 1919 een verklaring bedacht.
Het taalgebruik zoals gekromde ruimte, sterren staan niet waar ze lijken te zijn, gewicht van licht was raadselachtig. Er werd in de media steeds de nadruk opgelegd, dat de lezer niet moest proberen de relativiteitstheorie te begrijpen.
Of ik het gek vind, die algemene opwinding over mijn theorieën, waar niemand een woord van begrijpt? Ik vind het grappig en interessant om te zien. Ik weet zeker dat het het mysterie van het onbegrijpelijke is, dat mensen aantrekt. Het maakt een diepe indruk op ze [...] en men wordt enthousiast en raakt opgewonden.
Terwijl het belang voor Einsteins nieuwenatuurkundige bijdragen afnam vanaf eind jaren dertig van de twintigste eeuw, groeide de belangstelling van de media voor hem juist. Reclames maken nog steeds dankbaar gebruik van zijn naam en gezicht. Einstein herkende zich niet in het beeld dat de media van hem schiepen. Hij antwoordde na een heildronk doorBernard Shaw op de wereldberoemde professor Einstein tijdens een diner:
Ik dank u...voor de onvergetelijke woorden aan het adres van mijn mythologische naamgenoot die mij het leven zo moeilijk maakt.[42]
Een kritisch onderzoek naar uitspraken van Einstein werd onder meer in 2018 door A Robinson uitgevoerd.[43]
Einstein riep tot in de jaren dertig van de 20e eeuw op totdienstweigering om oorlogen onmogelijk te maken. Hij distantieerde zich tijdens deEerste Wereldoorlog van het pamflet van Duitse nationalistische geleerdenAufruf an die Kulturwelt van 11 oktober 1914, beter bekend alsEs ist nicht wahr, waarin werd beweerd dat Duitse militairen inBelgië geen excessen hadden gepleegd. Hij had daarin gelijk, want al snel na de Duitse inval in België kwamen er berichten naar buiten overwreedheden tegen de Belgische burgers. Hij verzette zich tegen het pamflet, schreef mee aan en ondertekende de oproep tot verzoening met de titel Manifest aan de Europeanen. Hij was lid van deBund Neues Vaterland, die er naar streefde dat Duitsland, toen nog hetDuitse Keizerrijk, onmiddellijk vrede met degeallieerden zou sluiten, zonder eerst Franse, Belgische en Russische grensgebieden te annexeren. De Duitse politieke en militaire elite waren er voorstander dat wel te doen, samengevat in hetSeptemberprogramm van september 1914. Het idee was om tot eensupranationale organisatie te komen om toekomstige oorlogen te voorkomen. Einstein kwam daardoor op een lijst vanpacifisten te staan die door de Berlijnse politie in de gaten werden gehouden.[44]
Einstein was in zijn hart een pacifist, maar was wel zo realistisch dat hij besefte dat agressieve regimes zich door vreedzaam verzet niet lieten intomen en dat militair ingrijpen soms toch nodig was. Na de opkomst van denazi's in dejaren dertig beval hij dan ook militaire voorbereiding van beschaafde landen aan, om aan de steeds duidelijker wordende expansionistische dreiging vanHitler en zijn regime het hoofd te kunnen bieden. Op 18 augustus 1933 werd in la Patrie Humaine een brief van Einstein afgedrukt waarin hij waarschuwde dat Duitsland zich openlijk met alle soorten middelen op de oorlog voorbereidde. Hij riep met name België en Frankrijk op zich daar militair op voor te bereiden. InNederland werd in pacifistische kringen boos gereageerd en Einstein werd als naïef en verrader van het pacifisme neergezet.[45] Einstein schreef op 2 augustus 1939 een brief aan presidentRoosevelt over het gevaar van een Duitsekernbom.[46] Hoewel hetManhattanproject pas in oktober 1941 begon, mag worden aangenomen dat de betrokkenheid van Einstein en zijn kennis van de Duitse nucleaire ambities als de impuls voor het ontwikkelen van de Amerikaanse kernbom kan worden beschouwd. Einstein had zelf geen directe bemoeienis met het Manhattanproject en deatoombommen op Hiroshima en Nagasaki kwamen ook voor hem als een verrassing.
Einstein in Princeton met Robert Oppenheimer, wetenschappelijk directeur van het Manhattanproject
Einstein was voorstander van een wereldorganisatie om met een eigenleger oorlogen te voorkomen. De Bund Neues Vaterland had eerder dat idee nog niet. Hij was voor de Tweede Wereldoorlog lid van een wetenschappelijke commissie, van deCommission internationale de coopération intellectuelle van deVolkenbond, die hij machteloos vond en daarom afkeurde. Na deTweede Wereldoorlog toonde hij zich een tegenstander van dewapenwedloop en voorstander van een wereldregering met zeggenschap over alle kernwapens. Toen de verhouding tussen de eerdere bondgenoten de VS en deSovjet-Unie onder spanning kwam te staan, schreef Einstein:
Ik weet niet hoe de Derde Wereldoorlog zal worden uitgevochten, maar ik weet nu al wat voor wapens ze in de Vierde zullen gebruiken: stenen![47]
Hij wordt hierin op verschillende manieren geciteerd. Hij schreef in 1949 een artikel in deMonthly Review over hetsocialisme,Why Socialism? Waarom Socialisme?[48] dat de chaotische kapitalistische samenleving een bron van kwaad was die moest worden overwonnen:
een roofzuchtige fase in de ontwikkeling van de mens
Tijdens deheksenjacht op communisten in de VS (1950-1955) riep Einstein op tot matiging en verzet tegen deze hetze tegen vooral linkse intellectuelen.Einstein was lid van verscheidene organisaties voor burgerrechten, onder meer de afdeling Princeton van deNAACP. Toen de bejaardeW. E. B. Du Bois beschuldigd werd van spionage voor de Russen, stond Einstein voor hem in zodat men de aantijging liet vallen. Einstein was twintig jaar lang bevriend met de activistPaul Robeson, onder wie hij als vicevoorzitter van deAmerican Crusade Against Lynching optrad.[50]
De kwestie vandeterminisme in de wetenschap leidde tot vragen over Einsteins opvatting over theologisch determinisme en of hij geloofde in (een)God. In1929 zei Einstein tegenrabbi Herbert S. Goldstein:
Ik geloof inSpinoza's God, die zich openbaart in de harmonieuze ordening van de wereld, niet in een God die zich bezighoudt met het lot en de activiteiten van de mensen.[55]
In een brief uit 1954 aan de filosoofErik Gutkind merkte Einstein op:
Het woord God is voor mij een uiting en voortvloeisel van menselijke zwakheid. De Bijbel is een verzameling van eerbiedwaardige maar toch primitieve legenden die nogal kinderachtig zijn.[56]
Einstein noemde zichzelf dikwijls eenagnost.[57][58]In een interview metTime Magazine legde hij uit dat de mens het wezen van God niet kan kennen:
Ik ben geen atheïst en ik kan me, geloof ik, geenpantheïst noemen. We zijn als een klein kind dat een enorme bibliotheek binnenstapt met boeken in vele verschillende talen. Het kind beseft dat iemand die boeken moet hebben geschreven, maar weet niet hoe. Het vermoedt vagelijk een geheimzinnige orde in de rangschikking van de boeken maar weet niet welke. Dit lijkt me de houding van zelfs de intelligentste mens ten opzichte van God.
Publicaties
De onderstaande, overigens onvolledige, lijsten bevatten verwijzingen naar vooralPDF-bestanden. Deze zijn, tenzij anders vermeld, gesteld in het Duits. Hieronder een ingeklapte tabel met wetenschappelijke publicaties.
Quantentheorie des einatomigen idealen Gases. Zweite Abhandlung
2006-09-14
245-257
Die formale Grundlage der allgemeinen Relativitätstheorie
2006-09-14
8-64
Zur allgemeinen Relativitätstheorie.
2006-09-14
65-77
Erklärung der Perihelbewegung des Merkur aus der allgemeinen Relativitätstheorie
2006-09-14
78-87
Die Feldgleichungen der Gravitation
2006-09-14
88-92
Verzameld werk
The Collected Papers of Albert Einstein. Ed. by John J. Stachel, Martin J. Klein, Robert Schulmann, Ann M. Hentschel. Princeton, NJ: Princeton Univ. Press, 1987–.. (chronologische uitgave, waarvan tot dusver negen delen zijn verschenen)
"Entwurf einer verallgemeinerten Relativitaetstheorie und einer Theorie der Gravitation", Zeitschrift fuer Mathematik und Physik 62, 1913, 225-261, metMarcel Grossmann. Ook als boek verschenen bij uitgeverij Teubner, 1913.
"Zur allgemeinen Relativitaetstheorie", Preussische Akademie der Wissenschaften, Sitzungsberichte (1915), 778-786.
"Zur allgemeinen Relativitaetstheorie (Nachtrag)", Preussische Akademie der Wissenschaften, Sitzungsberichte (1915), 799-801.
"Erklaerung der Perihelbewegung des Merkur aus der allgemeinen Relativitaetstheorie", Preussische Akademie der Wissenschaften, Sitzungsberichte (1915), 831-839.
"Die Feldgleichung der Gravitation", Preussische Akademie der Wissenschaften, Sitzungsberichte (1915), 844-847.
(en)Aether and the theory of relativity, 1920; vertaald inSidelights on relativity, Dover, NY, 1983, pp. 1–24;ed. "May 5th, 1920", intreerede aan deRijksuniversiteit Leiden uitgesproken op 27 oktober 1920. Algemene relativiteitstheorie wordt gezien als een ethertheorie zonder deeltjes.
(en)The Meaning of Relativity,Princeton Univ. Press, 1956.
(en)Ideas & Opinions, samenvattingen van publicaties tussen 1919 en 1954 (waaronder materiaal uitThe World As I See It (1934),Out of My Later Years (1950) enMein Weltbild (Zürich, 1953),ISBN 0-517-00393-7.
Einsteins naam is in het dagelijks levensynoniem geworden voor iemand met een hogeintelligentie, die dan bijvoorbeeld 'een Einstein' wordt genoemd.
Einstein verbleef tussen april en september 1933 in de Belgische gemeenteDe Haan, waar de nationalegendarmerie over zijn veiligheid waakte. Hij verbleef er in de villaLa Savoyarde in de Shakespearelaan .
Voetnoten
↑"Eine neue Bestimmung der MoleküldimensionenMathematics Subject Classification: 70—Mechanics of particles and systems";Mathematics Genealogy Project; geraadpleegd op: 15 december 2019; MGP-identificatiecode: 53269.
↑Paul Arthur Schilpp, Albert Einstein: Philosopher-Scientist, Volume II, Harper and Brothers Publishers (Harper Torchbook edition), New York, 1951, p 730–746. .
↑Een greep uit zijn niet-wetenschappelijke werken:About Zionism: Speeches and Lectures by Professor Albert Einstein (1930), “Why War?” (1933, metSigmund Freud),The World As I See It (1934),Out of My Later Years (1950), en een populariserend boek over wetenschapThe Evolution of Physics (1938, metLeopold Infeld).
↑Pais:Subtle is the Lord, p. 37 citeert A. Einstein:Autobiographisches inAlbert Einstein: Philosopher-Scientist (P. Schilpp, ed.) Tudor, New York, 1949.
↑Pais: Subtle is the Lord, onder meer blz 440-459 voor een inhoudelijke bespreking. Pais merkt terecht op:Geen enkele biografie van hem [Einstein] laat zijn opmerking, datGod niet dobbelt weg.
↑The Times. Revolution in Science – New Theory of the Universe – Newtonian Ideas Overthrown, 7 november 1919. Revolutie in de wetenschap - nieuwe theorie van het heelal - Ideeën van Newton verworpen Het is het hoofd van het artikel.
↑Een eerdere publicatie over de bevestiging van de algemene relativiteitstheorie wasRevolution in science. New theory of the universe. Newtonian ideas overthrown, The Times (London), 7 november 1919, blz 12. Andere krantenberichten:Eclipse showed gravity variation, New York Times, 9 november 1919, blz 6,A new physics, based on Einstein. Sir Oliver Lodge says it will prevail, New York Times, 25 november 1919, blz 17,Dr. Einsteins theory, The Times (London), 28 november 1919, blz 13
↑Redevoering in het Savoy Hotel te Londen, najaar 1930.Jüdische Gemeinschaft inAlbert Einstein: Mein Weltbild, ed. Carl Seelig, Ullstein Materialen, Frankfurt/M, 1980, blz 93