Alfredo James "Al" Pacino (New York,25 april1940) is eenAmerikaans toneel- en filmacteur. Pacino is vooral bekend van zijn rollen alsMichael Corleone uitThe Godfather-trilogie[1] en als deCubaanse drugsbaron Tony Montana uitScarface. Hij werd negen keer genomineerd voor eenAcademy Award en won deze één keer, voorScent of a Woman (1992).
Al Pacino werd geboren in de wijkEast Harlem in hetNew Yorkse stadsdeelManhattan, als de zoon van Salvatore Pacino en Rose Gerard. Pacino's ouders waren beiden vanItaliaanse afkomst. Zij scheidden toen hij twee jaar oud was. Pacino en zijn moeder trokken daarna in bij zijn grootouders, die inThe Bronx woonden.
Hij begon met roken en drinken toen hij 9 was, begon aancannabis toen hij 13 was, maar heeft nooitharddrugs gebruikt. Zijn twee beste vrienden zijn doodgegaan aan drugs op de leeftijd van 19 en 30.[bron?]
De interesse voor films kwam al op jonge leeftijd. Pacino deed niets liever dan stemmen van filmacteurs imiteren en de verhalen uit de films na te bootsen voor zijn grootouders. Op school werd hij aangespoord om zijn talent bij te schaven door aan schooltoneel mee te doen.
Pacino is nooit getrouwd geweest. Wel heeft hij vier kinderen: een dochter (1989) met acteerdocenteJanny Tarrant, een tweeling (een zoon en een dochter, 2001) met actriceBeverly D'Angelo en een zoon (2023) met filmproducent Noor Alfallah.
Hij besloot om naar deHigh School of Performing Arts in Manhattan te gaan. Omdat er ook gewone vakken werden gegeven, waar hij weinig belangstelling voor toonde, besloot hij om op zeventienjarige leeftijd van school te gaan. Een periode van armoede volgde. Hij nam allerhande baantjes aan, zoalsportier enconciërge, om toch maar een beetje geld te verdienen. Uiteindelijk had hij voldoende bij elkaar gespaard om acteerlessen te volgen bij de acteerschool vanHerbert Berghof, en begon hij te spelen in kleine theaterproducties. In 1966 werd Pacino toegelaten tot de legendarischeActors Studio vanLee Strasberg, waar hij onderwezen werd inmethod acting.
Aan het einde van de jaren zestig was zijn naam gevestigd, onder andere door het winnen van eenObie Award voor beste acteur in hetoff-Broadway dramaThe Indian Wants the Bronx (1967) en eenTony voor beste mannelijke bijrol in hetBroadwaystukDoes the Tiger Wear a Necktie?.
Daarna stortte Pacino zich op de filmwereld. In 1969 maakte hij zijn filmdebuut in een kleine rol in de flopMe, Nathalie. Na eenheroïneverslaafde te hebben gespeeld inThe Panic in Needle Park (1971) kreeg hij de rol vanMichael Corleone aangeboden doorFrancis Ford Coppola in de gangsterfilmThe Godfather, tegen de wensen van de productiemaatschappij in, die een bekende ster voor de rol wilde. Het betekende Pacino's grote doorbraak. Hij werd voor deze rol genomineerd voor deAcademy Award voor Beste Mannelijke Bijrol. Verscheidene rollen zouden volgen.
NaThe Godfather was hij in de daaropvolgende jaren onder andere te zien in succesvolle films als het politiedramaSerpico (1973),The Godfather Part II (1974), het tweede deel uit de trilogie, en in het op een waargebeurd verhaal gebaseerdeDog Day Afternoon (1975), waarin hij een bankovervaller speelde die degeslachtsverandering van zijn partner wilde bekostigen met het gestolen geld. Hij werd voor alle drie de films genomineerd voor Academy Awards, maar won ze niet.
Nadat de autoracefilmBobby Deerfield uit 1977 een grote flop bleek te zijn, keerde Pacino terug naar Broadway, waar hij de titelrol speelde inThe Basic Training of Pavlo Hummel, waarvoor hij zijn tweede Tony won. Terug in Hollywood speelde hij in de advocatenfilm...And Justice for All., waarvoor hij ondanks slechte recensies een vijfde Oscarnominatie kreeg.
De jaren tachtig begonnen slecht voor Pacino. De eerste films waarin hij speelde,William FriedkinsCruising (1980) en de komedieAuthor! Author! (1982), werden slecht ontvangen bij critici en wisten geen publiek te trekken. OokScarface, de extreem gewelddadige gangsterfilm vanBrian De Palma, werd in eerste instantie slecht ontvangen bij critici, maar was een redelijk succes in de bioscopen en wist later eencultstatus op te bouwen. Voor zijn rol als de Cubaanse drugsbaron Tony Montana kreeg Pacino eenGolden Globenominatie.
Pacino was van 1984 tot 1986 samen metEllen Burstyn artistiek regisseur van de Actors Studio. NaScarface speelde hij in de grote flopRevolution. Dit historische epos over deAmerikaanse Onafhankelijkheidsoorlog kende een zeer moeizaam productieproces, geteisterd door ziekten, slecht weer en constante veranderingen in het script, en het resultaat werd zeer slecht ontvangen bij critici, die vernietigende recensies schreven. De kostbare film bracht nog geen $1 miljoen op in de bioscoop. Hierna zou Pacino vier jaar lang niet meer in films te zien zijn.
Pacino keerde weer terug naar het theater, waar hij in verscheidene stukken zou spelen. Ook regisseerde hij in 1989 een korte film,The Local Stigmatic, die echter nog niet aan het grote publiek is vertoond. In 1989 keerde hij terug naar de film met de thrillerSea of Love (1989), die een hit werd en Pacino's filmcarrière nieuw leven inblies. Voor zijn komische rol als gangster Big Boy Caprice inDick Tracy (1990) kreeg hij een zesde Oscarnominatie. Verborgen onder een laag make-up was hij haast onherkenbaar. Hij keerde datzelfde jaar terug naar de rol die van hem een ster had gemaakt inThe Godfather Part III, het derde en laatste deel uit deThe Godfather-trilogie. Een jaar later speelde hij in het romantischeFrankie and Johnny, dat eveneens een hit werd.
In 1992 speelde Pacino de rol van de blindeluitenant-kolonel Frank Slade inScent of a Woman. Voor die rol won hij in 1993 uiteindelijk deAcademy Award voor Beste Acteur. Datzelfde jaar was hij genomineerd voor de Academy Award voor Beste Mannelijke Bijrol inGlengarry Glenn Ross. In 1993 werd hij eveneens herenigd met De Palma inCarlito's Way. In 1995 speelde hij inHeat vanMichael Mann, waarin hij voor het eerst samen met collega-acteurRobert De Niro het scherm deelde, want hoewel beide acteurs inThe Godfather Part II speelden, deelden ze geen scènes, omdat De Niro's scènes zich in een andere tijd afspeelden. De samenwerking tussen de twee acteurs trok veel aandacht, aangezien beide acteurs in hoog aanzien staan, van dezelfde generatie zijn en vaak met elkaar worden vergeleken.
In 1996 was Pacino te zien in het door hemzelf geregisseerdeLooking for Richard, eendocumentaire waarin Pacino onderzoek doet naarWilliam ShakespearesRichard III, bijgestaan door verscheidene acteurs en Shakespearekenners. In 2000 verscheen er een derde, door hem geregisseerde film,Chinese Coffee, die enkel op een aantalfilmfestivals te zien was en (nog) niet in bioscopen of op dvd is verschenen.
In 2002 verscheen hij in hetoff-Broadway-stukDer aufhaltsame Aufstieg des Arturo Ui vanBertolt Brecht. De ticketprijs was de hoogste in de geschiedenis van off-Broadway, $115. Na een afwezigheid van twee jaar keerde hij in 2002 en 2003 terug met een viertal films,S1m0ne,Insomnia,People I Know (alle drie uit 2002) enThe Recruit (2003). Van deze vier was vooralInsomnia een succes. De film, eenremake doorChristopher Nolan van een Noorse thriller over een rechercheur die een moord onderzoekt in het deel vanAlaska waar 's zomers de zon niet ondergaat, was zowel bij critici als bij het publiek een succes. In 2003 was hij tevens te zien in de miniserieAngels in America. In 2004 speelde hij de slechteShylock in de ShakespeareverfilmingThe Merchant of Venice.
In 2007 was Pacino onder andere te zien zijn inSteven SoderberghsOcean's Thirteen, naast acteurs alsGeorge Clooney,Brad Pitt,Andy García enMatt Damon. Zijn meest recente films zijn de misdaadkomedieStand Up Guys (2012) metChristopher Walken, de biografische televisiefilm genaamdPhil Spector (2013) waar hij de rol speelt van de Amerikaanse muziekproducentPhil Spector, de dramafilmSalomé (2013) waarin hij de rol vertolkt vanHerodes de Grote en de doorMartin Scorsese geregisseerde Netflix-filmThe Irishman (2019), waarin hij voor het eerst sindsRighteous Kill weer het scherm deelde met Robert De Niro.
- Tony Awards
- Academy Awards
- BAFTA's
- 1973 - Beste Nieuwkomer -The Godfather (genomineerd)
- 1974 - Beste Acteur -Serpico (genomineerd)
- 1976 - Beste Acteur -Dog Day Afternoon (gewonnen)
- 1975 - Beste Acteur -The Godfather Part II (gewonnen)
- 1991 - Beste Mannelijke Bijrol -Dick Tracy (genomineerd)
- Golden Globes
- 1973 - Beste Filmacteur, Drama -The Godfather (genomineerd)
- 1974 - Beste Filmacteur, Drama -Serpico (gewonnen)
- 1975 - Beste Filmacteur, Drama -The Godfather Part II(genomineerd)
- 1976 - Beste Filmacteur, Drama -Dog Day Afternoon (genomineerd)
- 1978 - Beste Filmacteur, Drama -Bobby Deerfield (genomineerd)
- 1980 - Beste Filmacteur, Drama -...And Justice for All. (genomineerd)
- 1983 - Beste Filmacteur, Komedie/Musical -Author! Author! (genomineerd)
- 1984 - Beste Filmacteur, Drama -Scarface (genomineerd)
- 1990 - Beste Filmacteur, Drama -Sea of Love (genomineerd)
- 1991 - Beste Filmacteur, Drama -The Godfather Part III (genomineerd)
- 1991 - Beste Mannelijke Bijrol in een Film -Dick Tracy (genomineerd)
- 1993 - Beste Filmacteur, Drama -Scent of a Woman (gewonnen)
- 1993 - Beste Mannelijke Bijrol in een Film -Glengarry Glen Ross (genomineerd)
- 2001 -Cecil B. DeMille Award (gewonnen)
- 2004 - Beste Acteur in een Miniserie of een Televisiefilm - "Angels in America" (gewonnen)
- Golden Raspberry Awards
- Premi David di Donatello
- Filmfestival van Venetië
- 1994 - Gouden Leeuw voor de Gehele Carrière (gewonnen)
- MTV Movie Awards
- Emmy Awards
- 2004 - Beste Acteur in een Miniserie of een Televisiefilm - "Angels in America" (gewonnen)
- 2010 - Beste Acteur in een Miniserie of een Televisiefilm - "You Don't Know Jack" (gewonnen)
- 2013 - Beste Acteur in een Miniserie of een Televisiefilm - "Phil Spector" (genomineerd)
- American Film Institute
- 2007 -Life Achievement Award
- Goldene Kamera
- 2013 -Life Achievement Award
Bronnen, noten en/of referenties