Eenaccordeon is eenmuziekinstrument dat vanwege de manier van geluidvoortbrenging tot deaerofonen wordt gerekend. Het instrument wordtaccordeon genoemd vanwege de constructie van het mechaniek van de linkerhand; door een matrix van stangen en knoppen wordt, wat de akkoordknoppen betreft, een drietal tonen tegelijk geproduceerd, eenakkoord. Accordeons worden alsklavieraccordeon en alsknopaccordeon gemaakt; alleen de bespeling is verschillend, de klank en mogelijkheden zijn gelijk.
De bespeler van het instrument wordtaccordeonist genoemd.
Het accordeon werkt volgens hetzelfde principe als demondharmonica. De lucht wordt hier echter aangevoerd door eenbalg. In de kast zitten dedoorslaande tongen die het geluid voortbrengen. Wanneer een toets of knop wordt ingedrukt, stroomt de lucht langs een of meer tongen, waarbij deze gaan trillen en het geluid ontstaat.
Op basis van de bespeling wordt een klavieraccordeon wel tot detoetsinstrumenten gerekend.
Er zijn accordeons in vele formaten. De grootte van het instrument wordt onder andere uitgedrukt in het aantal standaardbassen. De gebruikelijkste aantallen zijn 32, 40, 48, 60, 72, 80, 96 en 120 bassen.
In China werd het principe van dedoorslaande tong al duizenden jaren toegepast in mondorgels als desheng, ver voordat het idee in Europa werd toegepast. In Europa wordt in 1618 voor het eerst melding gemaakt van het principe van de doorslaande tong in een werk vanMichael Praetorius.
In 1821 kwamFriedrich Buschmann uitFriedrichsroda inThüringen op het idee om meerdere doorslaande tongen van metaal zo op eenklankhout te bevestigen, dat men ze met de mond kon aanblazen en ze te gebruiken alsstemapparaat. De eerstemondharmonica was geboren. In 1822 bracht hij enkele verbeteringen aan: hij voorzag het geheel van een lederenblaasbalg en van dubbeltongen waarvan de een op zuig- en de andere op druklucht reageerde, en voorzag deventielen van speeltoetsen. Hij noemde het apparaatHandäoline. In 1829 leidden al die probeersels uiteindelijk tot de ontwikkeling van hetdiatonische accordeon. Op 23 mei van dit jaar vroegen tweeuitvinders toevallig tegelijkertijdoctrooi aan:Cyrillis Demian (Wenen) voor zijn accordeon enCharles Wheatstone voor zijn (nog mondgeblazen)symphonium, dat jaren later tot de eerste eigenlijkeconcertina zou leiden. Demian noemde zijn uitvindingaccordion omdat het instrument vier tonen tegelijkertijd met de melodietonen ten gehore bracht. Het is niet bekend of Demian op de hoogte was van de experimenten van Buschmann.
Dat allereerste accordeon van Demian is niet bewaard gebleven. Het diatonische accordeon werd ontwikkeld van een instrument met vijf toetsen die elk twee verschillendeakkoorden konden produceren, tot een instrument met twee rijen toetsen en enkele tonen die bij het induwen en uittrekken van de balg een verschillende toon vormen. De vibrerende delen waren dunne metaalplaatjes die in een kader doorslaand konden vibreren. Het geheel had een toonomvang van vijf tonen c t/m e. Kort na dit eerste accordeon bouwde Demian grotere modellen met zes toetsen, daarvan zijn er bewaard gebleven in hetTechniekmuseum van Wenen. Iedere toets gaf twee verschillende tonen, een bij het uittrekken en een bij het induwen van de balg. Daardoor had een accordeon met vijf kleppen een toonomvang van tien tonen. Bij elke van deze tonen hoorde een akkoord als begeleiding.
In 1831 bouwde Demian het eerste complete accordeon, dat in een rij de tonen van de desbetreffendetoonladder omvatte en in de tweede rij de ontbrekende tussentonen. In 1834 liep hetpatent van Demian af, waarna de productie van accordeons zich in Europa snel uitbreidde. Een van de eerste modellen van Demian vond zijn weg naarItalië, waar in 1863Paolo Soprani een exacte kopie bouwde. Dit was het begin van de Italiaanse accordeon-industrie rondCastelfidardo.
Rond 1850 kreeg de linkerkant de eerste twee toetsen: een voor degrondbas en een voor het bijbehorende akkoord.
Na 1880 kreeg het accordeon meer bekendheid, met name toen in Duitsland het instrument verder werd ontwikkeld van 1-rijer tot 2½- en 3-rijers met 4 tot 10 bassen. De in dat land geproduceerde instrumenten waren niet duur waardoor de aanschaf binnen bereik van velen kwam.
In Nederland is het accordeon waarschijnlijk vanuit Duitsland geïntroduceerd. In Vlaanderen kende de accordeon een hoge vlucht door de fabriek van Felix Callewaert en later zijn zoonEugène Callewaert inLichtervelde (West-Vlaanderen) waar vanaf ca. 1890 accordeons (lepelbassers) van hoge kwaliteit werden geproduceerd.
Het accordeon heeft zich verspreid over de hele wereld en zich een plaats veroverd in zeer diverse muziekstijlen: volksmuziek, jazz en klassieke muziek.
Accordeons hebben aan de rechterkant ofwel een pianoklavier (hetklavieraccordeon) ofwel 3 tot 5 rijen knoppen (hetknopaccordeon). De twee gebruikelijkste systemen voor knopaccordeon zijn C-griff (C op de 1e rij) en B-griff (B op de 1e rij). Beide systemen zijn in principe samengesteld uit drie rijen, de 4e en de 5e rij zijn herhalingen van de 1e en de 2e rij.
De gebruikelijke baskant van het accordeon (de zogenoemde standaardbassen), te bespelen met de linkerhand, heeft ruwweg de volgende indeling van twee rijen grondbassen en vier rijen akkoordbassen:
...
C
G
D
A
E
B
Fis
Cis
Gis
Dis
Ais
F
C
...
terts
...
As
Es
Bes
F
C
G
D
A
E
B
Fis
Cis
Gis
...
grondtoon
...
as
es
bes
f
c
g
d
a
e
b
fis
cis
gis
...
majeurakkoord
...
asm
esm
besm
fm
cm
gm
dm
am
em
bm
fism
cism
gism
...
mineurakkoord
...
as7
es7
bes7
f7
c7
g7
d7
a7
e7
b7
fis7
cis7
gis7
...
septiemakkoord
...
asd7
esd7
besd7
fd7
cd7
gd7
dd7
ad7
ed7
bd7
fisd7
cisd7
gisd7
...
verminderd septiemakkoord (d = dim = diminished)
De baskant (linkerhand) van veelknopaccordeons heeft vaak een iets andere indeling met een extra rij voor de kleine tertsen (dus: 3 rijen grondbassen), en weglating van de verminderde akkoorden (die al bijzonder makkelijk liggen in de rechterhand):
...
B
Ges
Des
As
Es
Bes
F
C
G
D
A
E
B
...
kleine terts
...
C
G
D
A
E
B
Fis
Cis
Gis
Dis
Ais
F
C
...
grote terts
...
As
Es
Bes
F
C
G
D
A
E
B
Fis
Cis
Gis
...
grondtoon
...
as
es
bes
f
c
g
d
a
e
b
fis
cis
gis
...
majeurakkoord
...
asm
esm
besm
fm
cm
gm
dm
am
em
bm
fism
cism
gism
...
mineurakkoord
...
as7
es7
bes7
f7
c7
g7
d7
a7
e7
b7
fis7
cis7
gis7
...
septiemakkoord
Met rechte bassen ziet de indeling er op deze wijze uit:
Een groep van een of meer tongen wordt eenregister genoemd. Door middel van knoppen boven de toetsen kan men tijdens het bespelen van register wisselen. Soms worden een of meer registerknoppen zodanig gemonteerd dat ze al spelend met de kin of met de onderarm te bedienen zijn. In het eerste geval spreekt men van eenkinregister. Meestal betreft het dan het 'master'-register waarmee alle tongen voor die toon tegelijk van lucht worden voorzien.
De eenvoudigste accordeons hebben voor iedere toon een tong (of eigenlijk twee, duwen en trekken aan de balg hebben ieder een tong nodig). De grootste accordeons worden uitgevoerd met vijf tongen per toon en men spreekt dan van een vijfkorige melodiekant. De meeste accordeons zijn driekorig en gebruiken dan twee 8-voet tongenblokken en een 16-voet tongenblok (octaaf lager). De grootste hebben daarnaast nog een 4-voet (piccolo) en/of een derde 8-voet(musette) tongenblok.
Ieder koor van een register wordt op de registerknoppen meestal door een aantal bolletjes voorgesteld. Het laagste bolletje staat voor het 16-voet koor, de middelste bolletjes voor 8-voet en het hoogste voor 4-voet.
Als er twee tongen van dezelfde toon een paarhertz verschillend gestemd worden is er sprake van een zwevend register. Veel Fransemusette-accordeons gebruiken zelfs registers met drie tongen per toon waarin zowel een onderzweving als een bovenzweving optreedt. Een zweving is gemakkelijk te herkennen: een toon klinkt dan meer of minder 'wa-wa-wa-...', in tegenstelling tot het strakke 'waaaaaaa...'. De meeste Franse en Duitse accordeons gebruiken een wat grotere zweving dan de Italiaanse. Of een zwevend register al dan niet gebruikt wordt, wordt vooral bepaald door de muziek die op het accordeon gespeeld wordt. Instrumenten met een cassotto hebben meestal geen zwevende stemming, omdat de 2×8-voet gemaakt wordt door middel van een 8-voet buitencassotto en een 8-voet binnencassotto.
Ook de baskant van nagenoeg alle accordeons is meerkorig uitgevoerd.
De grotere en duurdere accordeons kunnen met eencassotto (klankkamer) zijn uitgerust, waarbij de trillende lucht via een extra compartiment geleid wordt in plaats van direct het accordeon te verlaten. Hierdoor wordt de klank minder scherp en ontstaat er een warmere toon. Een cassotto wordt doorgaans aan de 8-voet- en 16-voet-registers gekoppeld.
Sinds 1960 wordt het accordeon steeds meer in (moderne) klassieke muziek gebruikt, dankzij pioniers als de Deense accordeonistMogens Ellegaard.
Voor gebruik van het accordeon in de klassieke muziek is de gebruikelijke baskant (standaardbassen) onpraktisch en zeer beperkt. Daarom heeft men midden twintigste eeuw een nieuw systeem ontwikkeld waarmee men hetzelfde bereik heeft als bij een piano. Het systeem heetmelodiebassen ofbaritonbassen, in het Engelsfree bass en in het DuitsManual III. Om polyfone stukken ook met gebruik van de linkerhand te kunnen spelen zijn moderne accordeons uitgerust met eenconvertor. Daarmee gaat de baskant op dezelfde wijze fungeren als bij eenknopaccordeon. Ook hier is er weer de keus uit C-griff en B-griff. Met een grote registerachtige knop kan de baskant omgeschakeld worden tussen melodiebassen en akkoorden. Bij oudere accordeons zijn de melodiebassen voor de gewone bassen geplaatst.
Eenhypothecaire lening waarbij de afbetalingstermijn korter of langer wordt naargelang de rente daalt of stijgt, wordt in België een 'accordeonlening' of 'harmonicalening' genoemd.[1]
In België doet men aan 'accordeonrijden' (of staat men in een ‘accordeonfile’) als het verkeer in een file telkens sneller daarna trager opschuift of terug opnieuw tot stilstand komt.[2]
Wordt materiaal regelmatig heen en weer gevouwen, zoals de balg van een accordeon, dan noemt men dat harmonicagewijs. Het verbindingsstuk tussen spoorrijtuigen lijkt op de balg van een accordeon en heet daarom harmonica.