Het verbruik van aardolie is vooral vanaf de jaren vijftig van de twintigste eeuw enorm toegenomen en mede verantwoordelijk voor de wereldwijdehoogconjunctuur na de Tweede Wereldoorlog (de "wederopbouw"). Gaandeweg is echter ook het besef gegroeid dat dit gepaard gaat metmilieuverontreiniging enklimaatverandering. Daarnaast is er de zorg dat de voorraad olie eindig is en dat depiek bereikt wordt.
In tegenstelling tot steenkool en bruinkool, die in een moerassige omgeving werden gevormd, vormde de voorloper van aardolie, hetkerogeen of aardwas, zich op dezeebodem. Die zeebodem was zeerzuurstofarm, waardoor de bezinkende organismen niet volledig konden worden verteerd dooraaseters ofbacteriën. Zo vormde zich, ten gevolge van gedeeltelijkeafbraak van deorganische materie dooranaerobe bacteriën, hetkerogeen, dat bijvoorbeeld te vinden is inteerzanden enposidoniaschalie. Als de kerogeenbevattendesedimenten later diep begraven werden onder andere sedimenten, kon de temperatuur oplopen tot 100 graden Celsius. In dat geval werd het kerogeen omgezet in aardolie. Bij nog hogere temperaturen werd het omgezet in aardgas. Aardolie of aardgas is veel lichter dan steen en water, dus de fossiele brandstof werd, als het bovenliggende gesteente poreus genoeg was, naar boven gedrukt. Vaak stuitte de opwellende aardolie of het omhoogkomende aardgas dan uiteindelijk op een ondoordringbare laag, waar het zich ophoopte.
In theorie kan een verwaarloosbaar klein deel van de aardolie een niet-fossiele (niet-organische) oorsprong hebben: zogenaamdeabiotische olie.
De samenstelling van ruwe olie ofcrude verschilt per soort, maar kan meer dan honderd verschillende soorten koolwaterstoffen bevatten. Deze vallen in de categorieënalkanen (paraffinen),cycloalkanen (naftenen),aromaten enbitumen. Daarnaast bevat aardolie nog zouten, water,zwavel,stikstof,zuurstof en metalen (minder dan 1000ppm). Veel oliereservoirs bevatten bovendien levende bacteriën, zoals blijkt uit DNA-profilering.[1]
Een hoog zwavelgehalte is vaak ongewenst en om dit te verwijderen zijn aanvullende bewerkingen nodig in het raffinageproces.Sour crudes zijn dan ook vaak goedkoper dansweet crudes. Zo is er ook meer vraag naar lichtere producten als benzine, zodatlight crudes over het algemeen duurder zijn. Hoewel de vraag naar zware olie toeneemt door de grotere vraag naar dieselolie, geldt dat de prijs het hoogst is voorlight sweet crudes alsBrent enWest Texas Intermediate (WTI).
Hoewel dit niet de soorten zijn met de hoogste productie, zijn het metDubai en hetOPEC-mandje wel de belangrijkstebenchmarks. Aangezien deze prijzen onderling van elkaar verschillen is het onmogelijk om van déolieprijs te spreken.
een fuik (trap). De olie moet in het reservoirgesteente "gevangen" blijven zitten, anders migreert het naar boven en hoopt het zich niet op in het reservoir. Veel voorkomendetraps zijnimpermeabele breuken enantiformen;
een rijpingsgeschiedenis (maturation history). De olie moet door druk en temperatuur uit het brongesteente zijn ontstaan. De meest ideale locatie hiervoor wordt eenoil window genoemd en ligt rond de 1,5 tot 4 kilometer diep, waar eentemperatuur van ongeveer 80 tot 110 °C heerst.
Op sommige plekken is dedruk in het reservoir zo hoog dat bij het doorbreken van het afsluitingsgesteente (door een olieboring) de olie vanzelf uit de grond spuit. Op de meeste plekken moet de aardolie worden opgepompt. Op het land (onshore) wordt dit gedaan metjaknikkers of met krachtige pompen.
In hetMidden-Oosten was petroleum al bekend in de oudheid omdat het uit natuurlijke bronnen naar het aardoppervlak opborrelde. De teer werd gebruikt voor het waterdicht maken van schepen en huizen en de olie voor gebruik in olielampen. De Chinezen boorden in 340 al olieputten tot een diepte van 240 meter.[2]Marco Polo beschreef in 1264 winning uit de oliebronnen in de omgeving vanBakoe. Waarschijnlijk werd de eerste commerciële winningsvergunning in Europa verstrekt aan de Poolse apothekerIgnacy Łukasiewicz die in 1854 een "oliemijn" opende inBóbrka in deSubkarpaten. In eerste instantie werd aardolie verzameld die spontaan uit de grond opkwam, later werd hier de eerste boring geplaatst om het proces te versnellen.
De eerste moderne olieboring vond plaats in Canada in 1858 inOil Springs inOntario. Een jaar later werd olie aangeboord nabijCleveland (Ohio), waar in 1870Standard Oil werd opgericht. De Britten begonnen in 1867 met de oliewinning opTrinidad.
In de 20e eeuw verplaatste het centrum van de exploratie zich naar hetMidden-Oosten. De grote oliebronnen inIran leidden tot de oprichting van deAnglo-British Petroleum Company in 1908. In de bodem vanSaoedi-Arabië werden in 1928 grote voorraden gevonden. Het grootste olieveld ter wereld, hetGhawarveld werd eveneens daar in 1948 ontdekt en in 1951 in productie genomen.
Aardolie dekt momenteel ongeveer 40% van de energiebehoefte van de mensheid.Aardgas ensteenkool elk ongeveer 25%. Alle andere vormen van energie tezamen ongeveer 10%.[3]
In 1943 werd het aardolieveld vanSchoonebeek ontdekt dat tot 1996 aardolie produceerde metjaknikkers. In 2011 werd de winning in Schoonebeek hervat, nu zonder jaknikkers, maar met nieuwe hoogrendementspompen. Er wordt ook niet alleen verticaal, maar ook horizontaal geboord om een groter oppervlak olie te bereiken.[4] In 1953 werd winbare aardolie in West Nederland aangeboord, die nog steeds op bescheiden schaal gewonnen wordt. Sinds 1982 wordt er aardolie geproduceerd op het Nederlands deel van hetcontinentale plat, dit gebied is nu de voornaamste leverancier van de ruwe olie die in Nederland wordt gewonnen.
Historische aardoliewinning in SurinameAardolievelden in Suriname en Guyana
Op 13 december 1980 werdStaatsolie Maatschappij Suriname N.V. (Staatsolie) opgericht. Op 25 november 1982 startte officieel de eerste commerciële productie van aardolie inSuriname op hetTambaredjo-olieveld. De productie was een bescheiden 200 vaten per dag.[5] In 1987 was de productie vertienvoudigd tot 2000 vaten per dag. In 2016 werd 17000 vaten per dag[6] geproduceerd uit hetTambaredjo-olieveld,Calcutta-olieveld enTambaredjo Noordwest. Olievondsten in 2015 offshore buurland Guyana leidden ook tot opsporingsactiviteiten in het Surinaamse offshoregebied. Op 8 januari 2020 kondigden Apache Oil en Total hier inblok 58 een "significante" vondst aan van olie en gascondensaat.[7] Op 2 april volgde een tweede succesvolle boring.[8] Op 29 juli volgde een derde vondst, Kwaskwasi-1, die als beste van de drie vondsten werd bestempeld.[9] 14 januari 2021 werd een vierde ontdekking in put Keskesi East-1 bekendgemaakt.[10] TotalEnergies kondigde op 20 november 2024 aan om in 2028 tot 220000 vaten per dag te gaan produceren uit de offshore olievelden in het Gran Morguproject.[11] De aardoliereserves van Suriname stegen van 100 miljoen vaten in 2016[12] tot 2,4 miljard vaten in 2024.[13]
Vooruitgang in detechnologie, zoalsdiepzee- enArctische exploratie en productie, maar ook technieken om hogere productie te verkrijgen uit bestaande olievelden, hebben tot gevolg dat er momenteel olie gevonden en geproduceerd wordt op plaatsen waar dat voorheen nog oneconomisch geacht werd of uit bronnen die beschouwd werden als bijna uitgeput.
Volgens een studie gepubliceerd door deUSGS in 2008 zou zich onder het ijs van deNoordpool een voorraad van circa 90 miljard vaten aardolie, en 47 triljoen kubieke meteraardgas bevinden. Door de verbeterde bereikbaarheid van deze gebieden is men beter in staat een reële schatting te maken van de hoeveelheden. Nog onduidelijk is of men in staat is op basis van de huidige technieken deze olievoorraad te winnen. Daarnaast speelt het gevaar vanmilieuvervuiling een grote rol.[14]
Voor de kust vanBrazilië is begin 2008 een voorraad gevonden van ruim 33 miljard vaten. Buiten de 200-mijlszone is waarschijnlijk meer olie te vinden.[15]
In oktober 2019 werd in Iran in de provincieKhuzestan een veld ontdekt met een reserve van 53 miljard vaten. Hierdoor kwam de reserve van het land op ruim 200 miljard vaten.
Naast conventionele olie is er ook onconventionele olie.De winning van de olie opgeslagen inschalies is nog in een experimentele fase. Schalie is een verharde klei, ook wel kleisteen genoemd. De schalies waar genoeg organisch materiaal in zit wordenolieschalies (Engelse term:oil shales) genoemd (zie ook:schaliegas). Het winnen van deze olie brengt hoge productiekosten en milieuschade met zich mee. De totale hoeveelheid olie in olieschalies in Noord-Amerika werd in 2008 geschat op 2100 miljard vaten (bijna tweemaal zoveel als de destijds bewezen wereldreserve aan winbare olie).
Een andere soort onconventionele olie is de olie in deCanadeseteerzanden. Er wordt geschat dat uit deze teerzanden minstens 1 biljoen (1000 miljard) vaten geproduceerd kunnen worden. Ook deze winning zal echter moeizaam zijn, want de teerzanden bevatten slechts enkele procentenkerogeen die tot aardolie kunnen worden getransformeerd.
ZieOlieprijs voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
De olieprijs wordt tegenwoordig vooral bepaald door demarkt, al worden er ook contracten afgesloten waarbij dit niet het geval is. Voor ongeveer 1985-88 gold echter niet de prijs op despotmarkt, maar eenposted price, een officiële prijs die aanvankelijk door de groteoliemaatschappijen, demajors, werd bepaald. Hoewel dit de officiële prijs was, was dit over het algemeen niet de werkelijke prijs, omdat er vrijwel altijd een substantiële korting werd gegeven. In plaats vanposted prices was er voor de jaren vijftig in het Midden-Oosten en Venezuela sprake van contracten waarvan de prijs slechts bekend was aan de verkoper en koper.
Een uitzondering was de Verenigde Staten waar veel onafhankelijke producenten waren, zogenaamdeindependents. Dit kon, doordat ondergrondsegrondstoffen daar eigendom zijn van de grondeigenaar en niet van de overheid, zoals in de meeste landen. Door de vele partijen was hier wel sprake vanconcurrentie en werd de prijs bepaald doormarktwerking. Na ernstige prijsdalingen na de ontdekking van het enormeOost-Texasveld in 1930 werd de productie echter beperkt door staatscommissies met als belangrijkste deRailroad Commission of Texas, waardoor de prijzen stabiliseerden op een hoger niveau.
Door deAchnacarry-overeenkomst tussen demajors uit 1928 was de prijs van de olie uit de rest van de wereld aan die uit Texas gekoppeld. Hoewel de Verenigde Staten lang de grootste olie-exporteur waren geweest, werd na 1948 de binnenlandse consumptie zo hoog dat er geïmporteerd moest worden. Dat verstevigde de positie van demajors die in deze periode de nieuwe olievelden in het Midden-Oosten ontwikkelden. Hoewel de concurrentie beperkt was, was de prijs niet overdreven hoog.
Dit veranderde in de jaren zeventig toen deOPEC de rol van demajors overnam. Sterke prijsstijgingen traden op bij deoliecrisis van 1973, toen er eenolieboycot werd ingevoerd tegen de landen die Israël direct hadden gesteund bij deJom Kipoeroorlog, en deoliecrisis van 1979 na deIraanse Revolutie. In de jaren tachtig daalde de vraag naar olie, terwijl het aanbod van buiten de OPEC steeg. Door het terugschroeven van de productie binnen de OPEC bleef de prijs echter op niveau.Saoedi-Arabië verloor in de rol vanswing producer het meeste marktaandeel en eind 1985 besloot het dit ongedaan te maken. Het bood korte tijd ruwe olie aan volgensnetback pricing waarbij de prijs werd gebaseerd op die van de geraffineerde olieproducten. Zelfs bij een dalende prijs bleef er daardoor voldoende marge voor de raffinaderijen, met een overaanbod als gevolg. Andere OPEC-landen volgden, waarop de prijzen meer dan halveerden. Veel dure olievelden zoals in de Verenigde Staten en de Noordzee waren niet langer rendabel en investeringen daar werden uitgesteld.
Het systeem van vooral door de OPEC opgelegdeposted prices viel daarna om. In 1986 wasPemex het eerstestaatsoliebedrijf dat de prijzen baseerde op de markt. Deze markt buiten de langdurige contracten was er altijd al geweest, maar was lange tijd slechts marginaal geweest. Tegen 1988 was dit echter de voornaamste methode vanprijsstelling geworden en dit is het nog steeds.
Afgezien van kleine pieken bleef het prijsniveau gehandhaafd tot tegen de eeuwwisseling. Daarna begon een stijging die piekte rond de $145 in juli 2008. Met dekredietcrisis zette zich daarna een sterke daling in om in december zelfs de $30 te bereiken. Tot de zomer van 2014 is de olieprijs weer gestegen.
De totale bewezen hoeveelheid winbare aardolie werd in 2006 doorBP geschat op 1200 miljardvaten; in 2011 werd zij reeds geschat op 1471 miljard vaten door deU.S. Energy Information Administration.[17]Rond 2006 bevond zich van de toenmalige bekende voorraad 62% in hetMidden-Oosten, in 2011 was dat 51%.De reserves vanVenezuela groeiden tussen januari 2010 en januari 2011 met 113 miljard vaten tot de huidige 211 miljard.[17]Saoedi-Arabië heeft nog altijd de grootste voorraad, gevolgd nu doorVenezuela enCanada waarna vier andere landen in het Midden-Oosten volgen:Iran,Irak,Koeweit en deVerenigde Arabische Emiraten. OokRusland,Libië enNigeria hebben grote voorraden. In West-Europa, dat relatief gezien kleine voorraden heeft, wordt aardolie onder andere gevonden in en rond deNoordzee.
De wereldvraag naar olie lag in 2012 op ongeveer 88,8 miljoen vaten per dag. Daarvan verbruikte de VS 26 procent en West-Europa ruim 15 procent. China neemt inmiddels bijna 11 procent van de wereldvraag naar olie voor z'n rekening. In 2018 was het verbruik toegenomen tot 97 miljoen vaten per dag. HetIEA voorspelt in haar jaarlijkseWorld Energy outlook dat de vraag naar olie nog lang zal blijven stijgen door een groei van de wereldbevolking en de mondiale welvaart. Tegelijkertijd schieten de inspanningen tekort om het aanbod van duurzame energie serieus te vergroten.
(Om onderstaande twee tabellen vergelijkbaar te maken is rechts de kolom van 2004 ook omgerekend naar miljoenen vaten per dag: een ton petroleum (soortelijk gewicht 0,8) per jaar = 0,02154vat per dag: )
De wereldvoorraad aardolie neemt elke dag af met 85 miljoenvaten. Dat zijn 1000 vaten per seconde. De voorraad aardolie zou dan eindig zijn. De vraag is wanneer het moment komt dat wereldwijd de maximale olieproductie bereikt is (de zogenaamdeHubbert Peak, ook welPeak Oil genoemd) waarna die olieproductie afneemt. Instituten als hetInternationaal Energie Agentschap baseren hun schattingen op onder andere de cijfers van de olieproducenten zelf en voorspellenPeak Oil rond 2030. Peak oil is in de loop van de tijd verschoven omdat nieuwe typen olievoorkomens economisch winbaar werden. Daarnaast is er een andere (sterk bekritiseerde) zienswijze, deels gebaseerd op onderzoek vanThomas Gold, die er vanuit ging dat aardolie geen fossiele brandstof is.[24][25] Het betreft de theorie omtrentabiotische olie die er vanuit gaat dat deze is ontstaan is door niet-biologische processen, bij hoge temperaturen, diep in de kern van de aarde.
Vanwege de stijgende prijs en om de naderende schaarste in aardolie op te vangen zal de productie vansynthetische olie mogelijk een steeds grotere rol gaan spelen. Synthetische olie kan geproduceerd worden uit alternatieve fossiele energiebronnen zoals gas, steenkool,bruinkool en teerzanden. Als voordeel van dit type olie wordt genoemd dat de nu op olie draaiende industrieën in de toekomst niet hoeven over te stappen op andere energiebronnen. Verwacht wordt dat met de stijgende prijs van aardolie de productie van synthetische olie commercieel haalbaar zal worden. Verder blijkt uit onderzoeken dat er waarschijnlijk nog genoeg gas of steenkool is voor de productie van synthetische olie voor ten minste tweehonderd jaar. Dit is de reden waarom China zoveel investeert in dit type olie.
Ook bijkernenergie komt geen koolstofdioxide vrij. Veel onderzoekers gaan ervan uit dat op de lange termijnkernfusie gecombineerd met deze alternatieve energiebronnen de rol van energieleverancier voor de wereldeconomie van fossiele brandstoffen zal kunnen overnemen.
↑'Bewezen voorraden die met grote waarschijnlijkheid commercieel exploiteerbaar zijn'
↑World total liquids production by region and country, U.S. Energy Information Administration, International Energy Outlook 2011, uitgave september 2011; geraadpleegd 13 febr. 2013. (N.B.: deze weblink werkt slecht; binnen website EIA moet je misschien opnieuw de goede tabel opzoeken).Gearchiveerd op 17 april 2021.
↑Deze vloeibare brandstoffen omvatten naast ruwe olie ooklease condensates (ziewoordenlijst van EIA),natural gas plant liquids (zie zelfde woordenlijst) enrefinery gains
↑(en)Gold, Thomas The deep, hot biosphere. (1992) Proceedings of the National Academy of Sciences of the United States of America. 1 juli 1992 89 (13) 6045-6049;https://doi.org/10.1073/pnas.89.13.6045 en (1999) Copernicus Books. 235p.ISBN 978-0-387-98546-6.
↑(en)Methane-derived hydrocarbons produced under upper-mantle conditions,Nature Geoscience, 2009.Gearchiveerd op 7 september 2021.