Deaardkorst is de buitenste laag van de vasteAarde, die bestaat uitgesteenten met een relatief lagedichtheid en rijk insilica (SiO2). De korst vormt het bovenste deel van delithosfeer, hetbrosse buitenste gedeelte van de Aarde. De gemiddelde samenstelling van de korst varieert sterk. Ze is afhankelijk van de locatie vergelijkbaar met gesteenten zoalsgranodioriet,gabbro enbasalt. Naast zulkstollingsgesteente bestaat de korst ook uitsedimenten. Op de meeste plekken liggen sedimenten aan het oppervlak, maar ze vormen qua volume maar een klein deel van de korst.
De bovengrens van de korst is hetaardoppervlak. De grens tussen de korst en de mantel is deMohorovičić-discontinuïteit (Moho). De diepte van de Moho wordt niet metboringen gemeten, maar metseismologie, waarbij devoortplantingssnelheid vanseismische golven door het gesteente wordt bepaald. Dit is een overgang naar de mantel, die een heel andere samenstelling heeft. In de aardkorst wordt soms op variabele diepte nog een andereseismische discontinuïteit gevonden, deConraddiscontinuïteit. Deze discontinuïteit verdeelt de korst in eenbovenkorst en eenonderkorst. Hoewel deze overgang in tegenstelling tot de Moho geen duidelijk verschil in chemische samenstelling betreft, bestaat de onderkorst over het algemeen uit mindergehydrateerde enmafischere gesteenten dan de bovenkorst.
De korst is verschillend van deaardmantel omdat hij over het algemeen een lagere dichtheid heeft. Het is gebruikelijk de samenstelling uit te drukken in gewichtspercentages van deoxiden van deelementen.
Een schematische weergave van de overgang tussencontinentale (1) enoceanische (2) korst in ééntektonische plaat. De veel dunnere oceanische korst ligt dieper in de onderliggende mantel (3), waardoor de oceaanbodem lager ligt dan de continenten
Meer dan 47% van de aardkorst bestaat uit hetelement zuurstof, in een chemische verbinding met andere elementen, zodat de meeste elementen in de vorm vanoxiden voorkomen. Uitzonderingen zijnchloor, zwavel enfluor, elementen die in gesteente meestal minder dan 1% van de massa uitmaken. De chemische samenstelling van de Aarde wordt daarom normaal gesproken in oxiden uitgedrukt. Een belangrijke oxide issilica (SiO2), dat als eenzuur functioneert en silicaten vormt. De meestegesteentevormende mineralen zijn silicaten. Ongeveer 99,22% van de gesteenten die de aardkorst vormen, zijn opgebouwd uit elf oxiden. Anderechemische verbindingen komen slechts in heel kleine hoeveelheden voor.
Grofweg kunnen twee typen korst herkend worden. Het type korst dat zich onder deoceanen bevindt, isoceanische korst. Het bestaat voornamelijk uitmafischestollingsgesteenten, aan het oppervlakbasalt, dieper in de korstdioriet en uiteindelijkgabbro. Meestal ligt er over deze stollingsgesteenten een laag diepmarien sediment. Oceanische korst heeft een dichtheid die meestal rond de 3100kg/m3 ligt en een dikte van rond de 8–10 km.
Hoewel het grootste deel van de aardkorst uit een van beide eindtypen bestaat, bestaat ook intermediaire korst, die van samenstelling tussen de twee typen in zit.
Zie voor meer informatie over typen gesteenten de artikelengesteente enpetrologie. Voor meer informatie over de vorming en afbraak van gesteenten ziegesteentecyclus.
Er zijn drie hoofdtypen gesteenten waar de korst uit is opgebouwd:sedimentaire gesteenten (ontstaan door accumulatie van producten vanerosie enverwering), stollingsgesteenten (ontstaan uit vloeibaarmagma) enmetamorfe gesteenten (ontstaan doorchemische reacties endeformatie van ander gesteente). Sedimentaire gesteenten vormen (samen metsedimenten) de bovenste laag van de korst. Soms kan die laag meer dan 5 km diep zijn, maar op de meeste plaatsen varieert dit tussen de 0 en een paar kilometer. Stollingsgesteenten vormen het grootste deel van de oceanische korst. Ook continentale korst is opgebouwd uit verschillende generaties stollingsgesteente. Op dieptes groter dan 2-4 kilometer zijn vrijwel alle gesteenten duidelijk licht metamorf. Demetamorfe graad neemt toe bij hogere dieptes. Uiteindelijk kan demetamorfose zo hoog worden, dat van oorspronkelijk sedimentaire of vulkanische structuren niets meer te zien is.
De beweging van de korst wordt onderzocht door het vakgebied van detektoniek. Bewegingen worden veroorzaakt doormechanische spanningen, die weer veroorzaakt worden doorthermische ofgravitationele anomalieën. De tektoniek onderscheidt verschillende spanningssituaties ofspanningsregimes en de daarbij horende vormen vandeformatie die in de korst plaatsvinden.
De asthenosfeer, waar de lithosfeer bovenop ligt, deformeertplastisch en kan daarom op de lange tijdsschalen van de geologie als een vloeistof beschouwd worden, waar de lithosfeer op drijft. Dit betekent dat de hoogteligging van de korst een isostatisch evenwicht is. Ondergebergtes reikt de korst diep de mantel in (een zogenaamdegebergtewortel), terwijl op plaatsen waar de korst dun is, de Moho juist minder diep ligt. Het verschil in dichtheid tussen oceanische en continentale korst betekent ook dat oceanische korst dieper in de mantel "drijft" dan continentale. Dit verklaart de diepte van de oceanen.
Alsdenudatie heeft plaatsgevonden zal de korst als isostatische compensatie omhoog bewegen.
Bewegingen in de lithosfeer worden voor het grootste gedeelte veroorzaakt door krachten die platen naar beneden trekken bij subductie (slab-pull) en door duwkracht vanaf de mid-oceanische ruggen (ridge push). Een gevolg daarvan isconvectie in deasthenosfeer. Op plekken waar heet mantelmateriaal omhoog beweegt, kan de korst uit elkaar bewegen. Bij dezeoceanische spreiding zal eerstkorstverdunning plaatsvindt zodat de asthenosfeer nog verder omhoog kan komen. Uiteindelijk vindt in de asthenosfeer door het afnemen van dedrukpartieel smelten plaats, waarbij uit hetultramafische mantelmateriaalbasaltischmagma ontstaat, dat naar het oppervlak stijgt en daar stolt als nieuwe oceanische korst.
De uit elkaar bewegende stukken korst zijntektonische platen. Hoewel de nieuw aangroeiende korst (bijna) altijd oceanisch is van samenstelling, kan continentale korst in dezelfde plaat aanwezig zijn.
Door oceanische spreiding wordt nieuwe korst gevormd. Omdat de Aarde niet toeneemt in volume of oppervlak, zal daarom elders ook korst moeten worden vernietigd. Dit gebeurt doorsubductie, een proces waarbij de korst onder zichzelf schuift langs eensubductiezone. Vrijwel altijd is het (zwaardere) oceanische korst die subduceert. Als er echter een stuk continentale korst aan de subducerende oceanische korst vastzit (tot dezelfde plaat behoort) zal dit door zijn lage dichtheid niet subduceren, waardoorcollisie tussen twee continenten plaatsvindt. Dit heeftgebergtevorming, een proces vankorstverdikking, tot gevolg.
De platentektoniek zorgt ervoor dat aan de randen van tektonische platen (plaatgrenzen) sterke deformatie optreedt in de korst. De korst kan echter ook binnenin een tektonische plaat deformeren. Dit kan het gevolg zijn van spanningen die door bewegingen aan de rand van de plaat veroorzaakt worden, of door beweging van magma in de onderliggende mantel. Door het verschil in spanningssituatie kunnen verschillende spanningsregimes optreden, met elk zijn eigen soorten geologische verschijnselen.
Bij een extensieregime vindt korstextensie (een horizontale vervorming) plaats. Dit leidt tot korstverdunning (een verticale vervorming). Als gevolg van het isostatisch evenwicht met de mantel zal de korst op de plek van het extensieregime dalen. Hierbij wordenslenken enbekkens gevormd. Kenmerkende structuren zijnafschuivingen.
Zievulkanisme voor het hoofdartikel over dit onderwerp.
Grootschalig vulkanisme vindt alleen plaats in de lithosfeer. In de diepere delen van de Aarde is de druk te hoog om grote hoeveelheden vloeibaar gesteente te produceren. Komt het hete mantelmateriaal omhoog, dan zal het echter partieel gaan smelten. Hierbij wordtmafische magma gevormd.
Felsische magma ontstaat als continentale korst onder grote druk en temperatuur komt (de zogenaamdegranuliet-facies). Dit gebeurt bijvoorbeeld in gebergtewortels. In veel gebergten zijn daaromgranietintrusies te vinden, die uit de diepere delen van de korst zijn opgestegen.
Komt deze magma aan het oppervlak dan vindt vulkanisme plaats, waarbij vloeibaar gesteente over het oppervlak stroomt. Dezelavastromen stollen en kunnen worden overdekt met sediment of een nieuwe lava.
De Aarde wordt op vrijwel elk punt door de aardkorst bedekt, maar er zijn uitzonderingen waar de mantel aan het oppervlak komt. Eén zo'n gebied van naar schatting enkele duizendenvierkante kilometers ligt in deAtlantische Oceaan, waar de aardkorst heel dun is of geheel ontbreekt, zodat de aardmantel daar de zeebodem vormt. Dit gebied is deFifteen-Twenty Fracture Zone en ligt op deMidden-Atlantische Rug tussen deCaraïben enKaapverdië.[2] HetBritse onderzoeksschipRRS James Cook onderzocht de aardmantel in dit gebied tussen 5 maart en 17 april 2007. Andere gebieden waar de mantel aan het oppervlak komt zijn bijvoorbeeld bijRonda in Zuid-Spanje en in het noorden vanOman.
Bronnen, noten en/of referenties
↑F. Press & R. Siever,Allgemeine Geologie, S. 36, Spektrum Akademischer Verlag, Heidelberg 1995