Aardappelpannenkoekjes worden in grote delen vanOost- enCentraal-Europa gegeten. In Duitsland heeft het gerecht diverse namen, waaronderReibekuchen (in het westen) enKartoffelpuffer (in het noorden). Reibekuchen worden hier traditioneel op kerstmarkten gegeten, vaak in combinatie metappelmoes. In dejoodse keuken heten zelatkesoflatkas en worden ze gegeten tijdens hetchanoekafeest. Latkes zijn meestal wat kleiner dan de varianten uit andere keukens en worden uitsluitend in olie gebakken. Soms worden aardappelkoeken gevuld met vlees, zoals in Wit-Rusland. In Polen zijnplacki ziemniaczane algemeen verkrijgbaar alsfastfood, onder andere inmilkbars en in restaurants die soms zelfs in placki gespecialiseerd zijn (plackarnia), ook om af te halen. In veel landen zijn aardappelpannenkoekjes diepgevroren te koop in de supermarkt.
Rijfkoeken maken tevens deel uit van de culinaire traditie vanLimburg enGelderland. In Nederlands Zuid- en Midden-Limburg worden zeriefkeukskes genoemd en eet men ze vaak los met hartige sauzen, zoalsmayonaise ofknoflooksaus.[1] In deAchterhoek,[2] deLiemers[3] en hetRijk van Nijmegen[4] heten zeriefkuukskes. In deze contreien worden ze eerder gegeten op een snee zwartbrood met wat stroop.[5] Op deVeluwe zegt menriftkoeken. Hier vormen de aardappelkoeken eerder een bijgerecht en worden ze niet als tussendoortje gegeten.[6]
Eerst worden aardappels en uien fijn geraspt. Aan dit mengsel wordenbloem,ei,zout en kruiden of specerijen naar smaak toegevoegd. Dit beslag wordt in platte ronde schijven gebakken in vet (meestalzonnebloemolie) of gefrituurd. De koekjes kunnen op veel verschillende manieren worden opgediend. Dit is meestal regionaal gebonden, net zoals die manier waarop de koekjes worden gekruid.