Asjera,[1]Ašerah,Ašera(t) ofInanna was eenmoedergodin vanKanaän, identiek aan deUgaritischegodinAthirat ofʼAṯirat. In eenSumerische inscriptie uit de18e eeuw v.Chr. komt zij voor als vrouw vanAnu ofEl (de vadergod van het Kanaänitischepantheon).Baäl is een van haar kinderen. Zij is ook "De Vrouw die de Zee doorkruist" en "De Moeder van de Goden". Ze wordt afgebeeld in de vorm van een boom.
Deze godin komt ook alsAšratum ofAšratu af en toe voor inAkkadische bronnen. Bij deHittieten komt deze godin voor alsAšerdu(s) ofAsertu(s), of ook nogAserdu(s), gemalin vanElkunirsa en moeder van ofwel 77 ofwel 88 zonen.
Ašerah betekent zoveel alspilaster of alleenstaande zuil of paal, symbool van de moedergodincultus dat veelvuldig in Kanaän is aangetroffen. Het is tevens de aanduiding van een heilige boom, een groene boom die als referentieteken van leven gold en waarbij meestal een lokaleboomcultus werd voltrokken, zoals ook in India nu nog vaak gebeurt. Meestal stonden er twee zulke bomen bij een tempel.Ezechiël meldt over de aanhangers van de cultus: "Zij brachten een tak (van de heilige boom) aan hun neus".[bron?]Ašerim waren oorspronkelijk vijgenbomen, dewilde vijgenboom of Egyptische vijgenboom, die in hetOude Egypte beschouwd werd als "het lichaam van de Koningin op Aarde".
In Ugaritische teksten van voor1200 v.Chr. wordt de godin Athirat driemaal vernoemd:ʼaṯrt ym,ʼAṯirat yammi, "Athirat van de Zee" of (vollediger) "Zij die handel drijft op zee". De naam wordt door de meeste vertalers en commentatoren beschouwd als afkomstig van de Ugaritischewortelʼaṯr, "strijd", verwant met deHebreeuwse wortelʼšr met dezelfde betekenis.
In genoemde teksten is Athirat de partner van de god El en wordt een referentie gemaakt naar "de zeventig zonen van Athirat", waarschijnlijk dezelfde als "de zeventig zonen van El". Zij wordt niet echt onderscheiden vanAštart (Astarte) en Aštart wordt gelinkt aan deMesopotamische godinIsjtar. Ze wordt verder ook nog Elat genoemd, de vrouwelijke vorm van El, die "heerseres" betekent enQodesh, "Heiligheid".Qadešu waren heilige vrouwen of tempelpriesteressen (vgl.Naditu).
Belangrijke cultusplaatsen naast Ugarit waren de havenstedenSidon enTyrus, waar zij de plaatselijke stadsgodin was. De godBaäl werd er als een van haar kinderen aangezien.
Archeologen vonden dat tot in de6e eeuw v.Chr. huisaltaren werden ingericht, of op zijn minstfigurines werden gehouden van Ašerah, die in alle sites opmerkelijke oveenkomsten vertonen.
In deHebreeuwse Bijbel wordt 40 maal aan Asjera gerefereerd (aan Astarte 9 keer); Astarte zou haar dochter zijn of een ander aspect van haar zusterAnath (de zuster-vrouw vanBaäl). De naam Asjera is soms een goddelijk persoon, soms een heilig symbool van die goddelijke persoon en wordt altijd in negatief verband genoemd, als (symbool voor) eenafgodin.
In moderne Nederlandse vertalingen wordt Asjera 6 maal genoemd (1 Koningen 15:13; 18:19; 2 Koningen 21:7; 23:4,7;2 Kronieken 15:16). In deStatenvertaling komt de naam Asjera niet voor: er wordt gesproken van "een afgrijselijke afgod in een bos" (SV 1977 1 Koningen 15:13, 2 Kronieken 15:16 - hier geeft deNBV: "een aanstootgevend beeld van Asjera") of "een (gesneden) beeld van het bos" (SV 1977 2 Koningen 21:7, 23:4,7 - hier geeft de NBV: "een beeld van de godin Asjera").