Movatterモバイル変換


[0]ホーム

URL:


Aller au contenu
Wiktionnaire : dictionnaire libre et universelle dictionnaire libre
Rechercher

opbouwen

Définition, traduction, prononciation, anagramme et synonyme sur le dictionnaire libre Wiktionnaire.

Néerlandais

[modifier le wikicode]

Étymologie

[modifier le wikicode]
Dérivé par préfixation debouwen, « construire ».

Verbe

[modifier le wikicode]
PrésentPrétérit
ikbouw opbouwde op
jijbouwt op
hij, zij, hetbouwt op
wijbouwen opbouwden op
julliebouwen op
zijbouwen op
ubouwt opbouwde op
AuxiliaireParticipe présentParticipe passé
hebbenopbouwendopgebouwd

opbouwen\Prononciation ?\transitif

  1. Construire,édifier.
    • drukopbouwen
      engendrer de la pression, produire de la pression
    • een krachtopbouwen
      engendrer une force
    • het systeem isopgebouwd uit
      le système est constitué de

Synonymes

[modifier le wikicode]

Taux de reconnaissance

[modifier le wikicode]
En 2013, ce mot était reconnu par[1] :
  • 100,0 % des Flamands,
  • 100,0 % des Néerlandais.

Prononciation

[modifier le wikicode]

Références

[modifier le wikicode]
  1. Marc Brysbaert, Emmanuel Keuleers, Paweł Mandera et Michael Stevens,Woordenkennis van Nederlanders en Vlamingen anno 2013: Resultaten van het Groot Nationaal Onderzoek Taal, Université de Gand, 15 décembre 2013, 1266 p. →[lire en ligne]
Récupérée de "https://fr.wiktionary.org/w/index.php?title=opbouwen&oldid=37418749"
Catégories :
Catégories cachées :

[8]ページ先頭

©2009-2025 Movatter.jp