| Jacob Verdam | ||||
|---|---|---|---|---|
| Algemene informatie | ||||
| Geboortedatum | 22 januari1845 | |||
| Geboorteplaats | Amsterdam | |||
| Overlijdensdatum | 19 juli1919 | |||
| Overlijdensplaats | Leiden | |||
| Geboorteland | ||||
| Opleiding gevolgd aan | Universiteit Leiden[1] | |||
| Beroep | Neerlandicus | |||
| Werk | ||||
| Lid van | Koninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen,Koninklijke Academie voor Nederlandse Taal en Letteren | |||
| Dbnl-profiel | ||||
| Website | ||||
| ||||
Jacob Verdam (Amsterdam,22 januari1845 -19 juli1919) was eenNederlandsehoogleraar in deNederlandse taal en hetMiddelnederlands aan deRijksuniversiteit Leiden.
Verdam werd in 1865student aan de Leidse universiteit. Door zijn bijzondere gaven op het gebied van detaal- enletterkunde en zijn studiezin werd hij in 1869, vóór zijnpromotie, benoemd totleraar aan hetgymnasium teLeiden. In 1872 verwierf hij hetdoctoraat in de letteren en zes jaar daarna verwisselde hij het leraarsvak voor eenleerstoel aan deUniversiteit van Amsterdam. Zijninaugurele rede was een verhandeling overDe wetenschappelijke beoefening der Nederlandse taal in verband met het nieuwe doctoraat. In 1891 werd hij benoemd aan de Rijksuniversiteit Leiden.
Verdam schreef verschillende werken, waaronder hetMiddelnederlandsch Woordenboek, dat de gehele taalschat bevatte van demiddeleeuwen, met de betekenis van de woorden naar historische volgorde, woorden in tal vandialecten, wetenschappelijke termen, de platte taal van deklucht, het verhevene als het "niet-verstaanbare". Kortom, dit werk, in verschillende delen van grote omvang, was eencodex van grote waarde. Verder verschenen van zijn handUitgaven van middeleeuwse texten,Episodes uitJacob van Maerlants Historie van Troyen,Spiegel der Sonden (1901-1902),De geschiedenis der Nederlandsche taal, in hoofdtrekken geschetst (1890) en tal van verhandelingen, studies en tijdschriftartikelen. Verdam was lid van deKoninklijke Nederlandse Akademie van Wetenschappen.
| Voorganger: Jacobus Johannes Hartman | Rector magnificus van de Universiteit Leiden 1908 - 1909 | Opvolger: Jan Cornelis Kluijver |