aarzeling
Dutch
editEtymology
editFromaarzelen(“to hesitate”) +-ing.
Pronunciation
editNoun
editaarzeling f (pluralaarzelingen,diminutiveaarzelingetje n)
- hesitation
- De moedige politieagent sprong zonder aarzeling in het kanaal om het kind uit het water te halen. Hij aarzelde geen moment.
Related terms
editRetrieved from "https://en.wiktionary.org/w/index.php?title=aarzeling&oldid=81725160"