Voorbeeldzoekerx
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags NederlandsClarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNarClarin login
  • Delpher
  • CelexClarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
1.7.1.1 Focus, informatiestructuur en accentplaatsing
Het plaatsen van eenzinsaccent op bepaalde woorden of woordgroepen in een zin geeft aan welk gedeelte (of welke gedeeltes) van de zinfocus draagt (of dragen). Focus is het gedeelte van de zin waarop de spreker de aandacht van de hoorder wil richten. Een spreker kan delen van een zin in focus plaatsen om uiteenlopende redenen. Een belangrijke functie van focus is het aangeven van deinformatiestructuur. Dit is de verdeling van gegeven (oude) en nieuwe informatie in een zin. Welke informatie in een zin gegeven of nieuw is, is afhankelijk van de context van de spraakuiting, zoals in de volgende voorbeelden:
Booij (1995: 155)
De vraag in (1a) noemtJan, wat betekent dat in (1b),Jan gegeven informatie is. In (1a) wordt niets gezegd over de locatie van Jan, wat betekent datin de kamer nieuwe informatie weergeeft in (1b). De woordgroepin de kamer draagt focus in (1b). In (2a) wordt juistin de kamer al genoemd, maar nietJan. Het woordJan geeft dus nieuwe informatie en draagt focus in (2b), terwijlin de kamer gegeven informatie herhaalt. Een constituent die focus draagt (dat kan bijvoorbeeld een woord of woordgroep zijn), krijgt een zinsaccent om aan te duiden dat die constituent belangrijk is voor de hoorder. Dit wordt ook wel eenfocusaccent genoemd. Door zo’n accent weg te laten plaatst de spreker de constituent buiten focus, wat de hoorder aangeeft dat deze informatie onbelangrijk is. Of een constituent in focus of buiten focus staat wordt ook wel aangegeven door de kenmerken [+focus] en [–focus].
Een constituent met focus kan uit één woord of meerdere woorden bestaan (en soms uit één lettergreep, zieVerbreed en vernauwd focus hieronder). Een reeks woorden die samen één belangrijk element vormen in een zin heet eenfocusdomein. Elk focusdomein krijgt één zinsaccent, ook als het focusdomein uit meerdere woorden bestaat. Dit accent wordt geplaatst op hetprosodisch hoofd (paragraaf 1.7.1.4) van het focusdomein. Het prosodisch hoofd is meestal een inhoudswoord, zoals een zelfstandig naamwoord of hoofdwerkwoord.
Rietveld & Van Heuven (2016: 288-289)
Zo valt in (1b) het accent binnen het focusdomeinin de kamer op het zelfstandig naamwoordkamer en krijgen de functiewoordenin ende geen accent.
Verder lezen
Verbreed en vernauwd focus
Focusdomeinen kunnen verschillen in omvang. In de literatuur wordt een onderscheid gemaakt tussen verbreed focus (‘broad focus’) en vernauwd focus (‘narrow focus’). Wanneer het focusdomein meerdere lexicale woorden bevat, is er altijd sprake vanbroad focus. Een voorbeeld is gegeven in (3):
Alle voorbeelden in deze paragraaf komen uit Rietveld & Van Heuven (2016: 289-290).
3[Die oude man op de hoek van de STRAAT]###+focus### is mijn oom Karel.
Gegeven informatie [+focus] en nieuwe informatie [-focus]
Over het algemeen draagt nieuwe informatie focus, en gegeven informatie niet. In sommige gevallen kan een constituent die gegeven informatie overbrengt toch focus dragen, en dus een zinsaccent krijgen. Dit kan gebeuren wanneer de betreffende constituent hettopic van de zin aangeeft. Een zinsaccent kan dus niet alleen gebruikt worden om nadruk te geven aan nieuwe informatie, maar ook aan het topic van de zin (zie ookTopicalisatie). Voorwaarde hiervoor is dat er ten minste één ander focusdomein volgt in de zin. In spraakuiting (7) waarbijGouda gegeven informatie is, is het mogelijk omGouda een zinsaccent te geven.
Bron: Nooteboom & Kruyt (1987: 1520-1521).
7(De stad Gouda staat onder water.)
7GOUda is geTEIsterd door een WOLKbreuk.
Informatiestructuur en accentplaatsing in vraagzinnen
Verdieping
Informatiestructuur en accentplaatsing in vraagzinnen
We weten veel over accentplaatsing in mededelende zinnen, maar minder over accentplaatsing in vraagzinnen, en specifiek zinnen met een vraagwoord. Chen (2006; 2012) heeft in een corpusstudie onderzocht in hoeverre de accentuering van de vraagwoordenwat,wanneer enwaarom afhankelijk is van de informatiestructuur van de rest van de zin. Hieruit bleek dat het vraagwoord vrijwel altijd een accent krijgt wanneer de rest van de zin gegeven en zeer voorspelbaar is in de conversatie. Het vraagwoord kan accentloos zijn wanneer een deel van de zin niet voorspelbaar is, maar ook dan krijgt het vraagwoord meestal een accent. Een voorbeeld hiervan is gegeven in (i).
Bron: Chen (2012: 157). Context: Remco Meijer, auteur van het boekAan het hof, beschreef aan een interviewer de organisatie van het hof. De interviewer bracht ter sprake dat (toenmalig) Koningin Beatrix het hof reorganiseerde nadat ze gekroond was, en stelde deze vraag.
iWAARom was dat NOdig?
versieredacteur(en)datumopmerkingen
3.0Nelleke Jansennovember 2020
2.1januari 2019Automatische conversie van ANS 2.0
2.0W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn1997hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html;