Voorbeeldzoekerx
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags NederlandsClarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNarClarin login
  • Delpher
  • CelexClarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
1.1.4.3 Klinkerverandering voorr
Gespannen klinkers – en met name de hoge, gespannen klinkersi, y, u – worden in het Nederlands gerekt als er eenr volgt, zoals in de voorbeelden in (1).
De rekking voorr is vooral opvallend in het geval van de hoge gespannen klinkersi, y, u aangezien hoge klinkers over het algemeen korter zijn dan niet-hoge klinkers, wat volgens Laver (1996: 435) te maken zou hebben met de grotere afstand van het tonglichaam tot het monddak bij de niet-hoge klinkers. De vocaalrekking manifesteert zich voorafgaand aan approximante realisaties vanr veelal als diftongisering of centralisatie van de vocaal. Zie Botma & Van Oostendorp (2012: 149).
Dit is echter niet het geval als der tot de volgende
voet behoort, zoals geïllustreerd wordt door de woorden in (1b).
Zie Gussenhoven (1993: 47-48), (2009); Booij (1995: 6, 93).
Rekking van gespannen klinkers voorr is duidelijk een voorbeeld van eenallofonisch proces, omdat de context bepaalt welke allofoon er verschijnt, en omdat de regel verwijzingen bevat naar abstracte fonologische categorieën zoals ‘gespannen klinker’ en ‘voet’.
Volgens Gussenhoven (2009: 7) is er een articulatorische verklaring voor de rekking van klinkers voorr: de articulatorische bewegingen die nodig zijn voor de overgang van een vocalische positie (nl. een naar boven gebold tonglichaam en een tongpunt die naar beneden gekruld is in de onderkaak) naar een tongpositie voor eencoronaler (nl. de voorkant van de tong in een naar boven gebolde positie achter een tongpunt die naar boven gekruld is), vereisen meer inspanning – wat een langere klinkerduur tot gevolg heeft – dan de overgang van een klinker naar postvocalischet, s, n, l, waarbij de voorkant van de tong niet noodzakelijk gebold moet zijn. Deze verklaring gaat echter uit van één specifieker-variant, nl. de coronaler .
Verder lezen
Rekking van klinkers voorr: een articulatorische verklaring
Volgens Gussenhoven (2009: 7) is er een articulatorische verklaring voor de rekking van klinkers voorr: de articulatorische bewegingen die nodig zijn voor de overgang van een vocalische positie (nl. een naar boven gebold tonglichaam en een tongpunt die naar beneden gekruld is in de onderkaak) naar een tongpositie voor eencoronaler (nl. de voorkant van de tong in een naar boven gebolde positie achter een tongpunt die naar boven gekruld is), vereisen meer inspanning – wat een langere klinkerduur tot gevolg heeft – dan de overgang van een klinker naar postvocalischet, s, n, l , waarbij de voorkant van de tong niet noodzakelijk gebold moet zijn. Deze verklaring gaat echter uit van één specifieker-variant, nl. de coronaler .
Centralisatie van klinkers voorr
Bij sprekers die eenapproximante realisatie vanr (bijv. deretroflexe of Gooiser) hebben, doet zich in plaats van vocaalrekking van gespannen klinkers voorr, eerdercentralisatie of diftongisering van die klinkers voor. De klinker wordt dan uitgesproken met een sjwa-achtige naslag, en een woord alsmeer klinkt dus als me:əɻ.
Zie Booij (1995: 6-7).
De diftongisering van de klinker gaat soms gepaard met wegval van der en kan dan beschouwd worden als een vocalische realisatie van de erop volgender.
Zie Sebregts (2015: 217-220).
Sommige studies zoeken de verklaring van dit verschijnsel eerder in de fonetiek dan in de fonologie. Plug (2003: 7) wijst er bijvoorbeeld op dat woorden metr – ongeacht of deze een gespannen of ongespannen klinker bevatten – meestal een meer centrale klinkerkwaliteit vertonen die vaak gepaard gaat met een verglijding naar sjwa.
Zie ook Koopmans-Van Beinum (1969), Collins & Mees (1996), Botma & Van Oostendorp (2012).
Het centraliserend effect vanr op de voorafgaande klinker is volgens Plug (2003: 10) afhankelijk van variatie in de coördinatie van de articulatorische bewegingen van het tonglichaam voor de realisatie van de klinker, en van de bewegingen van de tongpunt bij de realisatie van der. De “neiging van sprekers om het tonglichaam eerder naar de vereiste positie te bewegen dan de tongpunt” speelt hierbij een rol. Bij zijn fonetische verklaring voor dit verschijnsel gaat Plug (2003) enkel uit van woorden die met een post-alveolaire approximantɹ of een retroflexe approximantɻ gerealiseerd worden.
Literatuur
Koopmans-Van Beinum (1969), Gussenhoven (1993), Booij (1995), Collins & Mees (1996), Laver (1996), Plug (2003), Gussenhoven (2009), Sebregts (2015).
Literatuur
    Interessante links
    ANS
      Taaladvies
        Dagenta
          Taalportaal
            Versiegeschiedenis
            versieredacteur(en)datumopmerkingen
            3.0Kathy Rysnovember 2020
            2.1januari 2019Automatische conversie van ANS 2.0
            2.0W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn1997hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html;
            Interessante links