Voorbeeldzoekerx
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS
Woordenboeken
- INT (500 AD - heden)
- Etymologiebank
- Woordenlijst.org
Corpora en lexica
- Corpus Hedendaags NederlandsClarin login
- GrETEL (CGN, Lassy)
- SoNarClarin login
- Delpher
- CelexClarin login
Overige bronnen
- Taalportaal
- DBNL
- Taaladvies.net
- Wikipedia
1.2.1.4 Beperkingen op het rijm van een lettergreep
Een rijm kan na de klinker maximaal twee consonanten bevatten, alleen als de klinkerongespannen is, en één consonant als de klinkergespannen is of een sjwa. Woordinterne coda’s met een maximale lengte eindigen meestal in eenobstruent, dus niet in eensonorante medeklinker.
Trommelen (1983: 121).
Deze tendens zien we in het verschil tussen de woorden in (1a) en de als afwijkend ervaren klankreeksen in (1b):1abauk.siet
ahyp.nose
akloos.ter
b*marn.da.rijn (vgl. man.da.rijn)
b*teem.po (vgl. tem.po)
b*term.po (vgl. tem.po)
Deze beperking kent echter uitzonderingen,
Zie Booij (1984), Kager (1989), Botma et al. (2008).
woorden met een sonorante consonant na een gespannen klinker aan het eind van de eerste syllabe, zoals:2weel.de, aar.de, Maar.ten, pien.ter, vaan.del
Bovendien geldt deze beperking niet voor morfologisch gelede woorden zoals die in (3):
3baar.den, beem.den, maan.den, naal.den
kerm.de, talm.de, duw.de, zwaai.de
De tendens dat in ongelede woorden sonorante medeklinkers niet optreden aan het eind van een rijm met drie posities kan daarom beter gezien worden als eenmorfeemstructuurconditie.
Tweeklanken kunnen in een rijm niet gevolgd worden door eenglijklank of eenr. Dat tweeklanken niet voor eenr in hetzelfde rijm kunnen optreden, kan worden verklaard vanuit de daarvoor noodzakelijke articulatie: om de tweede helft van een tweeklank te realiseren moet de tong bewegen in de richting van de positie van de hoge klinkers, maar der vereist juist beweging in de richting van het centrum van de klinkerruimte.
Koopmans-Van Beinum (1969).
Deze beperking laat ook de cruciale rol van lettergreepstructuur zien, want als der in de volgende lettergreep staat, is er geen probleem: woorden alsBeira,Europaœyropa,neuronnœyrɔn,laurier enLaura zijn probleemloos uitspreekbaar.Zie Zonneveld & Trommelen (1980).
De glijklankenj enw komen alleen voor aan het eind van een coda na een klinker, maar niet na een ongespannen klinker:mooimoj,draaidraj,nieuwniw,duwdyw,leeuwlew. Zo zijn bijvoorbeeld*draidrɑj en*lewlɛw onmogelijke woorden. Uitzonderingen zijn uitroepen alshoihɔj en leenwoorden alsmais,boiler endetail. Dej komt alleen voor na lange achtervocalen (4a), en dew alleen na lange voorvocalen (4b):
4aroei /ruj/, mooi /moj/, saai /saj/
bnieuw /niw/, uw /yw/, leeuw /lew/
Deze beperkingen laten ook het verschil zien tussen de echte tweeklankenɛi, ɔu, œy en combinaties van een klinker en een glijklank. Na echte tweeklanken kan in het rijm probleemloos een medeklinker volgen, als ineik,oud, enhuik, maar niet na een cluster klinker+ glijklank. Rijmen als*aik,*aip, en*aim zijn niet mogelijk.
Daarom worden diftongen opgevat als complexe nucleï, terwijl een glijklank in de coda staat; zie Booij (1989).
De velaire nasaalŋ kan alleen voorafgegaan worden door korte, ongespannen klinkers. Naastbang enstreng zijn woorden als*baang en*streeng dus onmogelijk.
Voor deze beperking is een historische verklaring mogelijk: de velaire nasaal was oorspronkelijk de reeksŋg, een consonantcluster dus, en deŋ gedraagt zich daarom fonotactisch nog steeds als een cluster waardoor er alleen ongespannen klinkers aan vooraf kunnen gaan; zie Booij (1980).
De sjwa stelt specifieke eisen aan de coda’s waarmee deze klinker gecombineerd kan worden. De sjwa is fonetisch kort, maar gedraagt deze zich qua combineerbaarheid als een gespannen klinker, want er kan maximaal één medeklinker in de coda op volgen. Bovendien komen niet alle medeklinkers voor in de coda van sjwa-syllaben, en sommige slechts marginaal, met name de obstruenten. De meeste van deze obstruenten vertonen nooit een alternantie met een stemhebbende tegenhanger: er zijn geen onderliggende vormen metəb ofəd. De combinatieə +velaire wrijfklank vinden we vrijwel uitsluitend in woorden die eindigen op het suffix -ig, en in enkele woorden waarin we geen suffix meer herkennen, zoalshevig enlenig. De coda-ək vinden we vooral in woorden die eindigen op het suffix-lijk, zoalsmenselijk.
Zie Van Oostendorp (1997).
Dit zijn de coda’s die voorkomen:Tabel 1. Coda: sjwa met consonant
| -əl | zetel |
| -ər | ader |
| -əm | bezem |
| -ən | leven |
| -əp | Wezep |
| -ət | lemmet |
| -ək | monnik, lelijk |
| -əf | gannef |
| -əs | lobbes |
| -əx/əɣ | schunnig, zuinig |
Dergelijke clusters kunnen in ongelede woorden nog wel gevolgd worden door eenalveolaire obstruent, zoals inarend,wereld, enbuizerd. Er zijn geen lettergrepen met een sjwa gevolgd door een glijklank of een velaire nasaal.
Verder lezen
Literatuur
Interessante links
ANS
Taaladvies
Dagenta
Taalportaal
Versiegeschiedenis
| versie | redacteur(en) | datum | opmerkingen |
| 3.0 | Geert Booij | juli 2020 | |
| 2.1 | januari 2019 | Automatische conversie van ANS 2.0 | |
| 2.0 | W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn | 1997 | hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html; |
Interessante links


