Voorbeeldzoekerx
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags NederlandsClarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNarClarin login
  • Delpher
  • CelexClarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
1.4 Morfo-lexicale allomorfie
Morfemen kunnen meer dan een klankvorm hebben, terwijl de betekenis (meestal) hetzelfde blijft. Door de regel vanFinale Verscherping heeft bijvoorbeeld het woordhond twee klankvormen,hɔnt in de enkelvoudsvormhond, enhɔnd in de meervoudsvormhonden. We spreken dan van de twee allomorfenhɔnt enhɔnd. Variatie in de klankvorm van morfemen is voorspelbaar als deze volgt uit de toepassing vanalgemene fonologische regels.
Er zijn daarnaast ook veel gevallen van allomorfie die niet volgen uit algemeen toepasbare fonologische regels van het Nederlands. Dit type allomorfie wordtmorfo-lexicale allomorfie genoemd, omdat morfologische en/of lexicale eigenschappen het optreden van zulke allomorfie bepalen.
Zie Booij (1997, 2012, 2019), Booij en Van Santen (2017).
Een voorbeeld is dewisseling tussen ongespannen en gespannen klinkers in de volgende woordparen:
Tabel 1. Wisseling tussen ongespannen en gespannen klinkers
ongespannen klinkerfonetische vormgespannen klinkerfonetische vorm
wegwɛxwegenweɣən
holhɔlholenholən
glasɣlɑsglazenɣlazən
De ongespannen klinker treedt op in eengesloten lettergreep (een lettergreep die eindigt in een medeklinker), de gespannen klinker in eenopen lettergreep (een lettergreep die eindigt in een klinker). Maar het is niet zo dat deze alternantie automatisch optreedt, zoals de voorbeelden in Tabel 2 laten zien. Hierin wordt de klinker van de eerste lettergreep in de meervoudsvormen niet gespannen:
Tabel 2. Woorden zonder klinkeralternantie
enkelvoudfonetische vormmeervoudfonetische vorm
heghɛxheggenhɛɣən
molmɔlmollenmɔlən
klasklɑsklassenklɑsən
Deze onvoorspelbaarheid betekent dat de allomorfen met gespannen klinker moeten worden geregistreerd in het woordenboek van het Nederlands. Deze alternantie is een historisch overblijfsel uit de tijd waarin er een fonologisch proces van klinkerrekking in open lettergrepen was.
Een tweede vorm van niet voorspelbare allomorfie is dat woordeneen lange en een korte vorm kunnen hebben, zoals in het volgende rijtje woorden:
Tabel 3. Lange en korte vormen van woorden
lange vormkorte vorm
abroederbroer
tederteer
bladela
schadescha
ceindeeind
keuzekeus
dglijdglij
rijdrij
Deze allomorfie is het effect van historische klankprocessen waarin binnen een woord of aan het woordeinde, enə ofd aan het woordeinde werd weggelaten.
Eend tussen twee klinkers kan ookverzwakking tot een glijklank ondergaan. Dit zien we in de volgende woorden:
Tabel 4. Verzwakking van/d/
vorm metdvorm metj
agoedegoeie
roderooie
vorm metdvorm metw
bkoudekouwe
goudengouwen
Bijsamenstellingen doet zich ook veel allomorfie voor met het karakter van een historisch overblijfsel. Het woordjong heeft bijvoorbeeld twee allomorfen,jɔŋ enjɔŋk:
1[jɔŋ]: jong-en, jong-eling, jong-eman, jong-leur, jong-vee, jong-volwassene
[jɔŋk]: jonk-heer, jonk-heid, jonk-ie, jonk-vrouw
Deze variatie volgt niet uit een algemeen toepasbare fonologische regel van het Nederlands. Je kunt bijvoorbeeld niet aannemen dat er altijd eenk wordt ingevoegd na eenŋ op de grens tussen de twee delen van een samenstelling en voor het suffix-heid. Dat gebeurt immers niet bij woorden zoalsjongvee ofbangheid, en omgekeerd vinden we diek wel injonkie. Kijken we naar het woordkoning, dan zien we hetzelfde probleem van onvoorspelbaarheid:
2[konɪŋ]: koning-s-dag, koning-en, koning-in, koning-schap
[konɪŋk]: konink-lijk, konink-rijk
De allomorfie in woorden eindigend opŋ is historisch bepaald. Woorden alsjong enkoning eindigden ooit opŋg, en deg werd dan eenk aan het eind van een lettergreep krachtens de regel vanFinale Verscherping. Dit consonantclusterŋk werd later vereenvoudigd totŋ. De allomorfkonɪŋk bleef bewaard in toen al bestaande woorden zoalskoninkrijk; in nieuwere samenstellingen werd het woordkoning met zijn hedendaagse klankvormkonɪŋ als bouwsteen gebruikt. De hier besproken allomorfie is dus een historisch residu.
Verder lezen
In de volgende deelparagrafen bespreken we de verschillende soorten allomorfie die niet door algemene fonologische regels bepaald zijn. De hierboven gegeven voorbeelden zijn soms gevallen van stamallomorfie:de stam van een woord (1.4.1), die de basis vormt voor inflectie en woordvorming, heeft dan meer dan een klankvorm. Een veel voorkomende vorm van stamallomorfie zien we insamenstellingen (1.4.2). Zo eindigt het woordkoning als eerste deel van een samenstelling vrijwel altijd op eens:
3konings-adelaar, konings-drama, konings-huis, konings-kroon, konings-paar
Stamallomorfie vinden we ook op grote schaal terug in aan andere talenontleende woorden (1.4.3). Een voorbeeld daarvan is de volgende set van morfologisch verwante woorden behorend bij het werkwoordponeren:
4pon-eren, pos-itie, pos-ition-eren, pos-ition-eel
Het zelfstandig naamwoordpositie hoort bij het werkwoordponeren, maar de vorm van de stam van het zelfstandig naamwoord is nietpon- maarpos-. Deze allomorfie is afkomstig uit de taal van oorsprong van deze woorden, het Latijn. Als we kijken naarpositie en de daarbij horende gelede woorden, het werkwoordpositioneren en het adjectiefpositioneel, dan zien we dat het grondwoord, dat in isolatie de vormpositie heeft, voor de uitheemse suffixen-eer en-eel de vormposition- heeft. De extensie-on beschouwen we als deel van het grondwoord, omdat het terugkeert in alle daarvan met een uitheems suffix afgeleide woorden. Het Latijn kende al de alternantiepositio/position. De vorm opn is de oudste. In het Latijn werd den aan het woordeinde weggelaten, maar deze bleef woordintern bewaard.
Prefixen (1.4.4) ensuffixen (1.4.5) kunnen ook allomorfie vertonen. Het aan het Latijn ontleende prefixcon- heeft bijvoorbeeld een aantal allomorfen, zoals te zien incom-motie,con-sistent,coŋ-claaf,cor-relatie, col-lega, enco-activatie.
Een bekend voorbeeld van suffix-allomorfie in het Nederlands is die van het verkleinwoordsuffix, dat vijf allomorfen kent:-tje,-je,-etje,-pje, en-kje, zoals te zien in de volgendeverkleinwoorden:
5 traan-tje, kat-je, tramm-etje, riem-pje, konin-kje
De keus van een van de allomorfen wordt bepaald door de fonologische vorm van het grondwoord. Zo treedt-je op na een grondwoord dat eindigt op een obstruent, en-pje na eenm voorafgegaan door een gespannen klinker.
Ook hetsuffix-er, dat onder meer gebruikt wordt voor inwonersnamen, kent allomorfen, zoals te zien in de volgende inwonersnamen:
6 Haarlemm-er, Diemen-aar, Bijlmermeer-der, Heiloo-enaar
Ook voor deze allomorfie geldt dat die niet volgt uit algemene fonologische regels. Dat betekent niet dat er hier geen fonologische regelmatigheden te ontdekken zijn. Zo komt de allomorf-der na stammen die op eenr eindigen zoalsBijlmermeer, en de allomorf-aar na een stam die eindigt op een onbeklemtoonde lettergreep met een coronale medeklinker (l, r, n) aan het eind, zoalsDiemenaar.
Literatuur
    Interessante links
    ANS
      Taaladvies
        Dagenta
          Taalportaal
            Versiegeschiedenis
            versieredacteur(en)datumopmerkingen
            3.0Geert Booijjuli 2020Een tussentijdse versie van dit hoofdstukdeel werd van commentaar voorzien door Kathy Rys. De tekst is deels gebaseerd op de door Geert Booij geschreven paragrafen 7.1 – 7.4 van Geert Booij & Ariane van Santen (2017), Morfologie, de woordstructuur van het Nederlands. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit hoofdstukdeel berust bij de redacteure(en).
            2.1januari 2019Automatische conversie van ANS 2.0
            2.0W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn1997hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html;
            Interessante links