Voorbeeldzoekerx
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags NederlandsClarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNarClarin login
  • Delpher
  • CelexClarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
1 De klankleer van het Nederlands
De grammatica van een taal beschrijft de manier waarop klank en betekenis van woorden en zinnen met elkaar corresponderen. De beschrijving van de klanken van een taal en van de systematiek waarmee ze gebruikt worden is daarom een essentieel onderdeel van de grammatica van een taal. Dit onderdeel wordt klankleer offonologie genoemd.
Een eerste onderdeel van de fonologie van een taal is een opsomming van dewoordonderscheidende klanken (zieDe weergave van klanken hieronder en1.1 De klanken van het Nederlands). In het Nederlands zijn bijvoorbeeld deb en dep woordonderscheidende klanken. Ze maken dat we bijvoorbeeld de woordenpak enbak van elkaar kunnen onderscheiden. Deze twee medeklinkers worden daaromfonemen van het Nederlands genoemd.
De klankleer van het Nederlands omvat veel meer dan een inventaris van de fonemen. Tot die klankleer behoren ook de manieren waarop klanken tot grotere gehelen zoals lettergrepen en woorden kunnen worden gecombineerd (1.2 De fonotaxis van het Nederlands).
De klankvorm vanmorfemen is onderhevig aan allerlei vormen vanvariatie. Zo heeft het morfeemhond twee klankvormen,hɔnt in het woordhond, enhɔnd in het woordhonden. Deze variatie kan worden beschreven in termen van fonologische regels (1.3 Woordfonologie). De regel waaruit deze variatie volgt is datplofklanken enwrijfklanken stemloos zijn aan het eind van een lettergreep. Een ander voorbeeld: het suffix voor de verledentijd is meestal-de, zoals intobde, maar-te na een stemloze medeklinker, zoals inwerkte. Hier gaat het om een klankvariatie die betrekking heeft op een specifiek suffix (1.4 Morfo-lexicale allomorfie).
Inverbonden spraak treden allerlei vormen van variatie in de klankvorm van woorden op (1.5 Verbonden spraak). Zo kun je het woordmelk uitspreken alsmɛlk of alsmɛlək. Het deeltand van het woordtandpasta spreken we doorgaans uit alstɑm in plaats vantɑnt, en we zeggen dus meestaltɑmpɑsta in plaats vantɑntpɑsta, al is die laatste uitspraak ook mogelijk.
De fonologische eigenschappen van woorden en zinnen betreffen niet alleen de klanken ervan. Er zijn ookprosodische eigenschappen, eigenschappen van woorden en zinnen die groter zijn dan klanksegmenten. Woordklemtoon is daarvan een voorbeeld. Als een woord meer dan een lettergreep omvat, draagt een van die lettergrepen dehoofdklemtoon van het woord. Andere lettergrepen van een woord kunnen dan eenbijklemtoon dragen. In het woordpersoneel bijvoorbeeld draagt de eerste lettergreep bijklemtoon, en de laatste hoofdklemtoon. We kunnen dit aangeven door accenttekens:pèrsonéél (1.6 Woordklemtoon).
Een tweede belangrijk prosodisch verschijnsel isintonatie, het toonhoogteverloop in een zin (1.7 Zinsaccent en intonatie). Dit toonhoogteverloop kan bijvoorbeeld gebruikt worden om het verschil tussen een mededelende zin en een vraagzin uit te drukken, of om aan te geven welk deel van een zin nieuwe informatie is. Ook markeert toonhoogteverloop de grenzen van woordgroepen.
Het spellingsysteem van een taal is een conventionele manier om de klanken weer te geven, voor het Nederlands door middel van een alfabetisch schrift. De relatie tussen de klankvorm van woorden en hun spelvorm is betrekkelijk complex, onder meer omdat er geen een-op-eenrelatie bestaat tussen klanken en letters. Het spellingsysteem maakt ook keuzen ten aanzien van welke klankvariatie wel, en welke niet in de spelling wordt weergegeven. Dit vraagt dus om een analyse van de relatie tussen fonologie en spelling (1.8 Fonologie en spelling).
In plaats van de term klankleer wordt ook de internationale termfonologie gebruikt. Dit hoofdstuk beschrijft dus de fonologie van het Nederlands.
Verder lezen
De weergave van klanken
Voor de weergave van de klanken van het Nederlands maken we gebruik vanfonetisch schrift. De weergave van woorden in de gebruikelijke Nederlandse spelling geeft immers lang niet altijd voldoende informatie over de uitspraak. Zo kunnen we aan de spelvormhond niet zien dat de letterd hier wordt uitgesproken als eent. En met het verschil in spelling tussenei enij ofou enau correspondeert geen uitspraakverschil.
Het fonetisch schrift dat wereldwijd wordt gebruikt om de klanken van een taal weer te geven is hetInternational Phonetic Alphabet , afgekort als IPA, dat is opgesteld door de International Phonetic Association. Een overzicht van de IPA-symbolen voor het Nederlands wordt hieronder gegeven: de klinkers in Tabel 1 en de medeklinkers in Tabel 2.
Dit overzicht is gebaseerd op Collins & Mees (2003) en Gussenhoven (1999, 2007). Ook op Wikipedia is een overzicht vande IPA-symbolen voor het Nederlands  te vinden, inclusief een vergelijking met Engelse klanken.
Tabel 1. De klinkers van het Nederlands in IPA
IPA-symboolVoorbeeldwoord
ɪpit
ɛpet
ʏput
ɔpot
ɑkat
ibiet, liter
ybuut, ruzie
uboet
ebeet, beten
øbeuk
oboot, boten
abaat, baten
əde, aarde, eerlijk
ɛipijn, rein
œypuin
ɔurouw, nauw
i:analyse
y:centrifuge
u:rouge
ɛ:enquete
œ:oeuvre, freule
ɔ:zone
ɑ:basketbal
ɛ᷉enquete
œ᷉parfum
ɔ᷉chanson
ɑ᷉restaurant
Tabel 2. De medeklinkers van het Nederlands in IPA
IPA-symboolVoorbeeldwoord
ppet
bbek
ffee
vvee
ttak
ddak
ssom,cel
zzee
kkas,canon
ggoal, tango
xlicht
ɣgas
mmet
nnet
ŋlang, dank, tango
llas
rras
jjas
wwas
hhuis
ʃchique,jam, douche
Ʒjury, garage
ɲoranje, lasagna
De weergave van de klanken van woorden in fonetisch schrift noemen wetranscriptie. Er zijn twee manieren waarop transcriptie kan worden uitgevoerd. De eerste is de fonemische transcriptie, ook welbroad transcription genoemd. Daarbij worden de fonemen van een taal weergegeven, gemarkeerd door schuine strepen / /, maar niet de variatie die zich in die uitspraak voordoet. In de woordenbiet enbier bijvoorbeeld treedt het foneemi op. Dezei wordt inbierbir langer uitgesproken dan inbietbit omdat de erop volgender een rekkend effect heeft. We kunnen deze verschillen weergeven in eennarrow transcription, een transcriptie met allofonische details. De klinker vanbiet wordt dan weergegeven alsi, de klinker vanbier alsi:, met een dubbele punt als een lengteteken:bit,bi:r. Voor dit type transcriptie worden rechte haken [ ] gebruikt.
In de transcriptie van een woord kan ook informatie worden weergegeven die betrekking heeft op de lettergrepen van een woord. Zo kan de verdeling in lettergrepen worden weergegeven. We doen dit door middel van een punt. De lettergreepverdeling van het woordhonden bijvoorbeeld kan als volgt worden weergegeven:hɔn.dən.
Een tweede type fonologische informatie over een woord als geheel is de locatie van woordklemtoon. In éénlettergrepige woorden is dat per definitie de enige lettergreep. In meerlettergrepige woorden geven we de plaats van de hoofdklemtoon aan door middel van het teken ˈ zoals incánonˈka.nɔn  enkanónka.ˈnɔn. In de spellingsvorm van woorden kunnen we hiervoor een accentteken boven de klinker plaatsen. In meerlettergrepige woorden kunnen lettergrepen ook een bijklemtoon dragen. In het woordpèrsonéél bijvoorbeeld draagt de laatste lettergreep hoofdklemtoon, en de eerste een bijklemtoon. Voor bijklemtoon gebruiken we in de spellingsvorm van een woord een accentteken op de klinker. De middelste lettergreep is onbeklemtoond wat onder meer blijkt uit het feit dat we de klinker van die lettergreep kunnen uitspreken als eenə. Voor bijklemtoon wordt het symbool ˌ gebruikt:ˌpɛr.so.ˈnel. We moeten hierbij steeds bedenken dat klemtoon een eigenschap is van de hele lettergreep.
De transcriptie die we in dit hoofdstuk gebruiken is een fonemische transcriptie, tenzij we expliciet aangeven dat we een bepaalde vorm van variatie willen weergeven. We zullen dus bijvoorbeeld de fonologische vorm van het woordmelk weergeven alsmɛlk. Dit is decanonieke vorm van het woordmelk, en de vorm die we in hetStandaardnederlands zullen horen als we dit woord in isolatie en zorgvuldig uitspreken.
Gussenhoven (2007) bespreekt de vraag wat de beste transcriptie voor het Nederlands is, en de implicaties hiervan voor de fonetische weergave van woorden in uitspraakwoordenboeken. Hij bepleit de weergave van canonieke vormen in dergelijke woordenboeken.
Literatuur
    Interessante links
    ANS
      Taaladvies
        Dagenta
          Taalportaal
            Versiegeschiedenis
            versieredacteur(en)datumopmerkingen
            3.0Geert Booij, Nelleke Jansen, Kathy Rysnovember 2020Een tussentijdse versie van delen van dit hoofdstuk werd van commentaar voorzien door Bert Botma, Mirjam Ernestus, Carlos Gussenhoven, Vincent van Heuven, Frans Hinskens, Hanne Kloots, Anneke Neijt, Marc van Oostendorp, Anne-France Pinget en Hans van de Velde. De verantwoordelijkheid voor de inhoud van dit hoofdstuk berust bij de redacteuren.
            2.1januari 2019Automatische conversie van ANS 2.0
            2.0W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn1997hoofdstuk 1,../../data/archief/ans2/e-ans/01/body.html;
            Interessante links