Voorbeeldzoekerx
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags NederlandsClarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNarClarin login
  • Delpher
  • CelexClarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
21.2.2.1 Zelfstandige zinnen
Verder lezen
1
Hierbij zijn zinnen met een niet-vast eerste element en zinnen met een vast eerste element te onderscheiden. Tot de zinnen zonder vast eerste element behoren:
2
Een vast eerste element hebben:
  • vraagwoordvragen, bijv.:
    12Hoe |moet| je die spraakkunst |gebruiken? |
    13Wat voor weer |is| het?
    14Wanneer |komt| je vriendin?
    15Waarom |heb | je me dat niet eerder |verteld? |
    16Wie |heeft| dat |gedaan?|
    17Met welke trein |wilde| oma |vertrekken? |
    Zoals de voorbeelden13 en17 laten zien, kan het vragende element ook uit meer dan één woord bestaan. De term 'vraagwoordvraag' is dan ook een abstractie.
    Tot dit vormtype zijn ook zogenaamde retorische vragen te rekenen (zie [23·2/2]). Voorbeelden:
    18Wie |doet| zoiets nu?
    19Wie |houdt| er niet van de natuur?
    Zie ook zinstype 1b (zie [21·2·3·1]).
  • uitroepende zinnen die met eenuitroepend voornaamwoord beginnen, bijv.:
    20Wat |heeft| hij het keurig voor mekaar |gebracht!|
    21Wat |is| het hier weer drukkend!
    Vergelijk verder ook met zinstype 1b (zie [21·2·3·1]) en zinstype 2 (zie [21·2·4·2]).
Literatuur
    Interessante links
    ANS
      Taaladvies
        Dagenta
          Taalportaal
            Versiegeschiedenis
            versieredacteur(en)datumopmerkingen
            2.1januari 2019Automatische conversie van ANS 2.0
            2.0W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn1997
            Interessante links