Voorbeeldzoekerx
(typ in het invoerveld om het voorbeeld te wijzigen)
zoek dit voorbeeld in:
ANS

Woordenboeken

  • INT (500 AD - heden)
  • Etymologiebank
  • Woordenlijst.org

Corpora en lexica

  • Corpus Hedendaags NederlandsClarin login
  • GrETEL (CGN, Lassy)
  • SoNarClarin login
  • Delpher
  • CelexClarin login

Overige bronnen

  • Taalportaal
  • DBNL
  • Taaladvies.net
  • Wikipedia
  • Google
8.7.3 Gebruik van voornaamwoordelijke bijwoorden
Verder lezen
1a
Het gebruik van persoonlijke, aanwijzende, vragende en betrekkelijke voornaamwoordelijke bijwoorden is vrijwel algemeen voor verwijzing naar zaken en niet-menselijke levende wezens. Het gebruik vaner + voorzetselbijwoord in plaats van voorzetsel +het is altijd verplicht, bijv.:
1aToen ze bij het water kwamen, dook hijhet meteenin.uitgesloten
bToen ze bij het water kwamen, dook hijer meteenin.
Het gebruik van(n)ergens/overal + voorzetselbijwoord in plaats van voorzetsel + (n) iets/alles is niet dwingend. Zo kunnen naast elkaar voorkomen:
2aJij denkt ook nooitaan iets.
bJij denkt ook nooitergens aan.
3aKees weetvan alles wel wat.
bKees weetoveral wel watvan.
4aZe namenvan alles een beetje.
bZe namenoveral een beetjevan.
Een algemene beperking op het gebruik van voornaamwoordelijke bijwoorden is de volgende: wanneer voornaamwoorden met een nabepaling zijn verbonden, kan geen voornaamwoordelijk bijwoord in de plaats van een voorzetselconstituent komen, bijv.:
5aIk zitmet iets vervelends.
bIk zitergens vervelends mee.uitgesloten
1b
Vooral in gesproken taal kan een voornaamwoordelijk bijwoord bovendien gebruikt worden omnaar personen te verwijzen. Dit gebruik, dat met name bij betrekkelijke voornaamwoordelijke bijwoorden voorkomt, behoort in de meeste gevallen tot de informele taal. Voorbeelden:
6aHet is een kerelop wie je niet kunt rekenen.
bHet is een kerelwaarop je niet kunt rekenen.informeel
7aDe oudersvan wie de kinderen ouder zijn dan twaalf jaar, hoeven dit formulier niet in te vullen.
bDe ouderswaarvan de kinderen ouder zijn dan twaalf jaar, hoeven dit formulier niet in te vullen.informeel
8aDie lellebel,over haar/die wil ik het niet meer hebben. (over die geldt als informeel)
bDie lellebel,daarover wil ik het niet meer hebben.informeel
9aDe collegaaan wie ik het heb laten zien, vond het stuk slecht.
bDe collegawaaraan ik het heb laten zien, vond het stuk slecht.informeel
10a(Peeters is een onbetrouwbare man.) Je kunt nietop hem rekenen./Op hem kun je niet rekenen.
b(Peeters is een onbetrouwbare man.) Je kunter nietop rekenen./Daar kun je nietop rekenen.informeel
11aEr is echt nietsmet hem aan te vangen, met die jongen.
bEr is echt nietsmee aan te vangen, met die jongen.informeel
12aDe vriendenaan wie ze het plan verteld hadden, bleken bereid om mee te doen.
bDe vriendenwaaraan ze het plan verteld hadden, bleken bereid om mee te doen.informeel
Bij de opening van een telefoongesprek is de verwijzing naar een persoon met een voornaamwoordelijk bijwoord niet informeel, bijv.:
13A: (Spreek ik met Willemsen?) B:Daar spreekt umee.
3
Het gebruik van een voornaamwoordelijk bijwoord in plaats van voorzetsel + voornaamwoord is verplicht:
  • als verwezen wordt naar een hele zin, bijv.:
    16aHij vertelt altijd iedereen dat ik zo vaak ziek ben,over wat ik erg kwaad kan worden.uitgesloten
    bHij vertelt altijd iedereen dat ik zo vaak ziek ben,waarover ik erg kwaad kan worden.
    17aOver dat kan ik erg kwaad worden.uitgesloten
    bDaarover kan ik erg kwaad worden.
    18aZe zouden samen op reis gaan,naar wat ze hevig verlangde.uitgesloten
    bZe zouden samen op reis gaan,waarnaar ze hevig verlangde.
  • wanneer er van een ingesloten antecedent sprake is, zoals in:
    19aAan wat jij nu denkt, is het probleem van interferentie.uitgesloten
    bWaar jij nuaan denkt, is het probleem van interferentie. (= 'datgene waaraan')
Het gebruik van een voornaamwoordelijk bijwoord in plaats van voorzetsel + voornaamwoord is daarentegen uitgesloten als de voorzetselconstituent zelf het antecedent voor een betrekkelijke bijzin bevat:
20aJe moet maar niet te veel denkenaan wat ik je zojuist verteld heb. (= 'aan datgene wat')
bJe moet maar niet te veel denkenwaaraan ik je zojuist verteld heb.uitgesloten
cJe moet maar niet te veeldaaraan denken wat ik je zojuist verteld heb.uitgesloten
Zie voor meer voorbeelden(5.8.5.5.ii, sectie 2).
4
Een voorlopig voorzetselvoorwerp treedt altijd in de vorm van een voornaamwoordelijk bijwoord op, bijv.:
21Hij zweegerover dat hij ook in de gevangenis gezeten had.
22Denkerom dat je de deur goed sluit.
5
Ter vervanging van een voorzetselconstituent die een algemene plaatsaanduiding noemt (situerend), wordt gewoonlijk een bijwoord van plaats gebruikt in plaats van een voornaamwoordelijk bijwoord. In betrekkelijke bijzinnen is ook wel een voornaamwoordelijk bijwoord mogelijk. Voorbeelden:
23aHet dorpwaar hij woont is afgesloten van de buitenwereld.
bHet dorpwaarin hij woont is afgesloten van de buitenwereld.
24aDit is nu de kamerwaar ik aan de ANS werk.
bDit is nu de kamerwaarin ik aan de ANS werk.
25a(Hij woont in de Begoniastraat.) Woont hijer al lang?
b(Hij woont in de Begoniastraat.) Woont hijer al langin?uitgesloten
26a(Zit jij al lang op die school?) Nee ik werkdaar pas.
b(Zit jij al lang op die school?) Nee ik werkdaar pasop.uitgesloten
27a(Welke kast bedoel je?) Diewaar de suiker staat.
b(Welke kast bedoel je?) Diewaar de suikerin staat.
Gaat het echter om de aanduiding van een plaatsverhouding tussen twee zelfstandigheden (relationeel), dan kan een voornaamwoordelijk bijwoord of een bijwoord van plaats gebruikt worden naargelang van de context of de situatie. Vergelijk28 en29:
28(Even kijken of m'n sjaal in de auto ligt.) Ja hoor, hij ligter. (ook wel: (...) hij ligterin)
29(Heb ik m'n sjaal meegenomen of ligt hij nog in de auto?) Hij ligter nogin. (ook wel: Hij ligter nog)
Betreft het een nauwkeurige aanduiding van een plaatsverhouding (onder meer bij nadruk of bij contrast), dan is een voornaamwoordelijk bijwoord in plaats van een bijwoord van plaats verplicht:
30a(De suiker zit in die plastic doos.) De suiker zitdáár.uitgesloten
b(De suiker zit in die plastic doos.) De suiker zitdáárin.
31aDe stoelwaar ik sta is erg gammel.uitgesloten
bDe stoelwaarop ik sta is erg gammel.
32(M'n handschoenen liggen niet óp maar ín de kast.) Ze liggener nietóp maarerín. (of elliptisch:er nietóp maarín)
Voor het onderscheid tussen situerende en relationele bepalingen van plaats zie [20.10.2.2].
6
Ook bij bepalingen van tijd maakt het verschil of er sprake is van een algemene tijdsaanduiding zonder meer of van een verhouding tussen twee tijdstippen of periodes (vergelijk [20.10.3.2]). In het eerste geval kan geen voornaamwoordelijk bijwoord gebruikt worden, in het tweede geval wel. Vergelijk:
33a(In juli heb ik vakantie.) Heb jijdan ook vrij?
b(In juli heb ik vakantie.) Heb jijdaarin ook vrij?uitgesloten
34(Tot zes uur ben ik hier. Na zes uur ben ik thuis te bereiken.)Daarna ben ik thuis te bereiken. (ook:dan)
Een bijzonder geval vormen voorzetselconstituenten alsvoor een paar dagen (= 'een (bepaalde) periode geleden') enover een paar dagen (='na afloop van een (bepaalde) periode'). In plaats van dergelijke constituenten kan geen voornaamwoordelijk bijwoord (ervoor,erover, enz.) gebruikt worden:
35a(Voor een paar weken was hij in Mali.)Toen was hij in Mali.
b(Voor een paar weken was hij in Mali.)Daarvoor was hij in Mali.uitgesloten
36a(Over een dag of twee vertrekken we.)Dan vertrekken we.
b(Over een dag of twee vertrekken we.)Daarover vertrekken we.uitgesloten
7
Bij richtingsbepalingen wordt eveneens in sommige gevallen geen voornaamwoordelijk bijwoord gebruikt.
Nagenoeg beperkt tot formeel en/of regionaal (met name Belgisch Nederlands) taalgebruik zijn combinaties van een van de voorzetselslangs,naar envan met een van de bijwoordendaar,hier,waar,(n) ergens enoveral in plaats van een voornaamwoordelijk bijwoord. Voorbeelden zijn:
37aZullen welangs daar gaan?regionaal
bZullen wedáárlangs gaan?
38aKijk eensnaar hier.regionaal
bKijk eenshíerheen.
39aNaar waar gaan jullie?regionaal
bWaar gaan jullienaartoe?
40aDie auto kwamvan daar.
bDie auto kwamdaarvandaan.
41aHet geld zal tochvan ergens moeten komen.regionaal
bHet geld zal tochergens vandaan moeten komen.
42aDe pelgrims komenvan overal.
bDe pelgrims komenoveral vandaan.
43a Vanwaar komt u?formeel,regionaal
bWaar komt uvandaan?
De combinatie van het voorzetselvan + het bijwoordwaar, die gewoonlijk in één woord geschreven wordt, doet dienst als vragend bijwoord.
Opmerking
Verdieping
Opmerking
Het bijwoordvanwaar komt in de standaardtaal wel voor met een causale betekenis. Als aanwijzende pendant heeft het in die betekenisvandaar. Voorbeelden:
iVanwaar die opwinding, mijne heren?
ii(Deze bijwoorden hebben een verwijzende functie.)Vandaar de benaming voornaamwoordelijke bijwoorden.
Verder kanvanwaar ook functioneren als betrekkelijk bijwoord:
iiiDe bergvanwaar u die landerijen kunt overzien, heet de Geluksberg.
In de standaardtaal wordt voorts geen voornaamwoordelijk bijwoord gebruikt ter vervanging van voorzetselconstituenten als in de volgende zinnen:
44aVan de brug af heb je een prachtig uitzicht op de uiterwaarden.
bVan Den Bosch uit is het maar tien kilometer.
Hiernaast zijn voornaamwoordelijke bijwoorden (daarvanaf,daarvanuit) ongebruikelijk. Wel kan het naamwoordelijke gedeelte uit deze voorzetselconstituenten door een bijwoord van plaats vervangen worden, wat als resultaat kan geven:
45aVan daar af heb je een prachtig uitzicht op de uiterwaarden.
bVan daar uit is het maar tien kilometer.
Vergelijk met44a en44b echter:
46aIk durf nietvan die ladder af te springen.
bIk durfdaar nietvan af te springen.
47aWe zijn eindelijkvan de herrie af.
bEindelijk zijn weervan af.
Opmerking
Verdieping
Opmerking
In informele taal komt na vragende voornaamwoordelijke bijwoorden in bijzinnen toevoeging vandat ofof voor, maar alleen regionaal (dat in België en de zuidelijke provincies van Nederland,of in de provincies Noord- en Zuid-Holland), bijv.:
iWeet zij misschienwaarmee dat we Cornelis een plezier kunnen doen?informeel,regionaal
ii Waaraan of ik dat te danken heb, weet ik niet.informeel,regionaal
Literatuur
    Interessante links
    ANS
      Taaladvies
        Dagenta
          Taalportaal
            Versiegeschiedenis
            versieredacteur(en)datumopmerkingen
            2.1januari 2019Automatische conversie van ANS 2.0
            2.0W. Haeseryn, K. Romijn, G. Geerts, J. de Rooij, M.C. van den Toorn1997
            Interessante links