De categorie 'persoon' wordt gebruikt ter aanduiding van de verschillende 'partijen' die bij een taaluiting betrokken kunnen zijn. De categorie 'getal' omvat enkelvoud en meervoud.
Er bestaan persoonlijke voornaamwoorden van de
eerste,
tweede en
derde persoon enkel- en meervoud. We onderscheiden:
- de eerste persoon enkelvoud (bijv.ik): de spreker;
- de eerste persoon meervoud (bijv.wij): de sprekers of de spreker en degenen met wie hij op een of andere manier verbonden is;
- de tweede persoon enkelvoud (bijv.jij): de toegesprokene;
- de tweede persoon meervoud (bijv.jullie): de toegesprokenen of de toegesprokene en degenen met wie hij op een of andere manier verbonden is;
- de derde persoon enkelvoud (bijv.hij): de persoon of zaak waarover gesproken ct;
- de derde persoon meervoud (bijv.ze): de personen of zaken waarover gesproken wordt.
Voor de persoonlijke voornaamwoorden van de eerste persoon:
[5.2.3]; voor de persoonlijke voornaamwoorden van de tweede persoon:
[5.2.4]; voor de persoonlijke voornaamwoorden van de derde persoon:
[5.2.5].